5-218COM | 5-218COM |
Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Vorig jaar in juli bespraken we in deze commissie het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie. Vanuit de N-VA dienden we een reeks amendementen in op dit wetsontwerp. Een belangrijk onderdeel daarvan waren mijn amendementen om door de oprichting van een "relay service" te komen tot een universele dienstverlening voor doven en slechthorenden, laryngectomie- en tracheotomiepatiënten. Slechts via een relay service kunnen die groepen op een volwaardige manier, in real time en interactief communiceren met andere mensen met behulp van tolken/vertalers die getypte teksten en/of gebaren omzetten in gesproken taal en vice versa, dat conform het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap, dat door België geratificeerd werd en in werking trad op 1 augustus 2009.
Op onze amendementen antwoordde de minister dat, en ik citeer uit het verslag: "via een generieke bepaling, het BIPT bij wet wordt gevraagd om een concrete oplossing te bieden voor het hierboven geschetste probleem. De minister nam daarbij akte van het warme en uitgebreide pleidooi van mevrouw Stevens voor één specifieke technologie en hij zal voorliggende, gedetailleerde tekst ook overmaken aan het BIPT. Wanneer het BIPT dan zijn voorstel formuleert, zal het beoordeeld worden zoals alle andere voorstellen."
Mijn contacten met het BIPT wijzen echter op een andere situatie. Klaarblijkelijk is de vraag naar een eventuele uitwerking van een relay service daar niet aan de orde. Meer nog, men verklaarde zelfs niet bevoegd te zijn inzake de relay service omdat er te veel andere factoren zouden meespelen, zoals gedeelde bevoegdheden, niet louter technologische zaken, en zo verder. Dat doet bij mij toch enkele vragen rijzen omtrent de door de minister in de commissie gemaakte beloftes op 26 juni 2012.
Er is sinds de gebeurtenissen op Pukkelpop effectief vooruitgang geboekt inzake noodoproepen, zoals de oproep-lokalisatie, de sms-112 en dergelijke meer, maar de bedoeling van onze voorstellen met betrekking tot de relay service gaan veel verder dan de noodoproepen. Met die voorstellen zou de toegang van dove en slechthorende mensen en laryngectomie- en tracheotomiepatiënten tot mobiele telecommunicatie in België enorm verbeterd worden. Momenteel is hun gebruik van mobiele telecommunicatie beperkt tot sms'en, internetten, en tot communicatie tussen de houders van geavanceerde smartphones, videobellen. Toch relatief schraal in vergelijking met het volledige mobiele telecommunicatieaanbod voor normaal horende en sprekende mensen.
Gaf de minister effectief een specifieke opdracht aan het BIPT om mijn voorstel betreffende de relay service nader te bekijken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, heeft het BIPT daaraan gevolg gegeven en bracht het al een advies uit?
Staat de relay service überhaupt nog op de agenda?
De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. - De situatie is inderdaad niet voor de hand liggend.
Het voorstel van de relay service heb ik aan het BIPT doorgestuurd, maar ik heb de indruk dat men dat voorstel niet erg positief bekijkt. Louter formeel moet ik zeggen dat men op het moment de sms-nooddienstenprocedure als prioritair beschouwt. Minister van Binnenlandse zaken Milquet houdt zich daarmee bezig en ze heeft ook uw vragen daarrond beantwoord. Ik ben het ermee eens dat goed moet worden bekeken.
Maar het is goed dat ook de vraag naar een echte relay service opnieuw gesteld wordt. Ik herhaal dat men daar niet erg positief op heeft gereageerd. Er wordt onder meer een bevoegdheidsprobleem opgeworpen: het inzetten van vertalers/tolken die de teksten moeten omzetten in gesproken taal wordt niet beschouwd als een openbare elektronische communicatiedienst. Dat klinkt vooral als een juridische spitsvondigheid, want het staat vast dat het een bijkomend hulpmiddel is. Ik zal er binnenkort dus nogmaals bij het BIPT op aandringen dat ze de aangelegenheid ernstig bekijken.
Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Ik dank de minister voor zijn eerlijk antwoord dat overeenkomt met de informatie die ik gekregen heb. Ik had begrepen dat het BIPT de zaak niet wou bekijken. Nu hoor ik van de minister dat ze het wel bekeken hebben, maar dat hun reactie negatief is.
Dat er een bevoegdheidsprobleem zou zijn is wel mogelijk, maar in het verleden zijn we in België vaak creatief te werk gegaan, en als er enige goodwill is, kan er meestal wel een oplossing gevonden worden. Ik vraag de minister dus om nog wat meer aan te dringen in dit dossier, dat van groot belang is voor doven en slechthorenden en voor mensen met stemproblemen.
In het kader van een samenwerking tussen de Vlaamse ministers van Welzijn en van Werk, loopt er in Vlaanderen momenteel een proefproject `afstandstolken'. Er is een soort callcenter opgericht, waar enkele tolken aanwezig zijn. Via een computer of een smartphone met een webapplicatie belt een dove persoon naar het callcenter. De dove persoon en de tolk hebben beide een beeld. Dan belt de tolk naar de persoon die men wil bellen en zo kan er interactief gecommuniceerd worden. Het enige verschil met wat we in de Senaat live doen is dat de tolk op een andere locatie zit en dat voor de overdracht gebruik wordt gemaakt van technische apparatuur. Momenteel zitten we hier met zijn drieën in dezelfde ruimte, maar bij afstandstolken zitten de drie personen op een verschillende locatie.
Dat systeem werkt nu dus al in Vlaanderen. Ik denk dat in dit verband eventueel kan worden samengewerkt tussen de Vlaamse en de federale overheid, maar de technische oplossing moet ook worden voorbereid. Ik denk dat dit wel de verantwoordelijkheid is van het BIPT. Wie uiteindelijk moet voorzien in de tolkondersteuning is een ander probleem, maar het technische aspect is wel voor het BIPT en in het kader van de universele dienstverlening moet dat verder worden uitgebouwd. Ik ben zeker bereid mijn expertise daarover te delen, mocht dat nodig zijn.
De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. - Als ik het goed begrijp, neemt de persoon met een spraakbeperking via een videobeeld contact op met een callcenter, en dan belt het callcenter naar de 100-centrale ...
Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Neen, het callcenter kan naar om het even welke persoon bellen.
De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. - Ik had het verkeerd voor, het is dus niet enkel voor de 100-centrale, maar voor alle telecommunicatie.
In dat geval, stel ik voor dat we het onderwerp samen verder bespreken. Ik laat ook nog eens onderzoeken wat concreet mogelijk is en aanvaard graag de expertise die u ter beschikking wil stellen.