5-99

5-99

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 25 APRIL 2013 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (Stuk 5-1999) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (Stuk 5-2000)

Algemene bespreking

Mevrouw Dalila Douifi (sp.a), rapporteur. - Omdat de wetsontwerpen nummers 5-1999/1 en 5-2000/1 met elkaar in verband staan, heeft de commissie beslist ze gezamenlijk te onderzoeken tijdens haar vergadering van 28 maart.

De beide wetsontwerpen vormen een geheel, maar werden gesplitst wegens de verschillende grondwettelijke basis. De teksten strekken ertoe uitvoering te geven aan een aantal bepalingen uit het regeerakkoord die een wettelijke basis vereisen. Het gaat bijvoorbeeld om het ontmoedigen van meervoudige asielaanvragen, de invoering van snelle en kwaliteitsvolle procedures en het bestrijden van het oneigenlijk gebruik van procedure.

De bedoeling is ook om verschillende Europese richtlijnen om te zetten, en om de opvang te regelen van personen die verwikkeld zijn in een procedure voor de Raad van State.

Tijdens de algemene bespreking heeft de heer Moureaux zich namens de PS afgevraagd of men niet dreigt aanvragen van eerlijke mensen te verwerpen en de bedriegers te bevoordelen door de aanvrager te verplichten om van bij de indiening van het dossier alle gegevens te verstrekken.

De heer Vandaele vond namens N-VA dat de voorliggende wetsontwerpen een stap in de goede richting waren, maar niet ver genoeg gingen. Zijn fractie zal zich bijgevolg over het geheel van het wetsontwerp 5-1999 onthouden, maar heeft geen kritiek over het wetsontwerp 5- 2000.

Mevrouw Pehlivan steunde namens de sp.a-fractie de essentie van beide wetsontwerpen. Ze was echter sceptisch in verband met de termijnen van vrijwillige terugkeer, die omgevormd worden van dertig dagen tot drie maal tien dagen.

Mevrouw Thibaut verklaart dat haar Ecolo-Groen-fractie voorstander is van een snelle, kwaliteitsvolle en efficiënte asielprocedure. Ze betreurt echter dat men, voor men de procedure herzag, niet over een kwantitatieve studie beschikte met een verklaring voor het hoge aantal meervoudige aanvragen in ons land.

Ze heeft het onaangename gevoel dat de meervoudige asielaanvragen systematisch als bedrieglijk worden voorgesteld. Bovendien begrijpt haar fractie niet goed waarom de regering de Dienst Vreemdelingenzaken gekozen heeft om de vragenlijst voor het CGVS in te vullen.

Een ander struikelblok was het feit dat naar de Europese richtlijn wordt verwezen in de toelichting bij de artikelen van het wetsontwerp, maar niet rechtstreeks in het wetsontwerp zelf.

De heer Vastersavendts stelt dat de Open VLD-fractie de wetsontwerpen volledig steunt. Hij suggereerde dat men asielzoekers zou moeten aanraden om een asielaanvraag in te dienen in een land dat zich zo dicht mogelijk bij hun land van herkomst bevindt. Zo zouden de asielzoekers wereldwijd regionaal kunnen worden opgevangen en wordt de druk op West-Europa aanzienlijk kleiner.

De heer Verstreken stelt namens CD&V vast dat de wetsontwerpen volledig voldoen aan wat in het regeerakkoord werd afgesproken en geeft aan dat zijn fractie ze bijgevolg zal ondersteunen.

De staatssecretaris, mevrouw De Block, onderstreept in haar repliek dat het mogelijk is dat, wanneer de asielzoeker zijn dossier bij het CGVS samenstelt, hij niet over alle vereiste documenten beschikt. Het dossier bevat echter niet alleen de documenten: het bevat ook de verklaringen van de asielzoeker.

Het onderzoek door het CGVS is à charge en à decharge. Het principe van het voordeel van de twijfel geldt wanneer de asielzoeker in de onmogelijkheid verkeert bepaalde bewijsstukken te verstrekken en duidelijk blijkt dat de asielaanvraag berust op een aantal overeenstemmende gegevens.

De ambtenaren die belast zijn met het onderzoek van de asielaanvragen zijn zich zeer bewust van hun verantwoordelijkheid. Er bestaan teams met coaches die als taak hebben een interactief debat te openen over moeilijke dossiers. De beslissing wordt dan in teamverband genomen.

De staatssecretaris deelt de mening van de N-VA niet dat de wetsontwerpen niet ver genoeg gaan omdat de Europese richtlijn verder gaat. De regering heeft ervoor gekozen een duidelijke procedure te maken en één duidelijke filter in te lassen, om zo op een transparantere manier te werken.

De periode voor de terugkeer werd teruggebracht van dertig dagen naar driemaal tien dagen. De staatssecretaris verklaarde dat ze nog steeds voorstander is van een transfer naar de open terugkeerplaatsen. De open centra hebben immers een contactpersoon van de Dienst Vreemdelingenzaken die als opdracht heeft de personen te identificeren en hen op een eventuele gedwongen terugkeer voor te bereiden.

De termijn voor een terugkeer werd verlaagd tot tien dagen om de afgewezen asielzoekers ertoe aan te zetten zo snel mogelijk met hun terugkeerdossier aan de slag te gaan en niet tot het laatste moment te wachten, zoals dat al te vaak het geval was. Een terugkeerdossier voorbereiden impliceert immers een goede voorbereiding van het terugkeertraject alsook re-integratie in het land van herkomst. De termijn van tien dagen kan echter gemakkelijk worden verlengd tot maximaal dertig dagen.

De toename van het aantal meervoudige aanvragen kan worden verklaard door het feit dat de procedures korter zijn geworden. De meervoudige aanvragen van Kosovaren zijn bijvoorbeeld tot 66% gestegen. Toch bedraagt het percentage toegekende bescherming voor meervoudige aanvragen amper 1,8%. Dat bewijst dat de kwaliteit van onze procedures goed is en dat ze hun rol spelen: de gegronde meervoudige aanvragen eruit halen. Vaak worden meervoudige aanvragen alleen ingediend om het verblijf op ons grondgebied te rekken.

Betreffende de suggestie om asielaanvragen in te dienen dicht bij het land van herkomst verwees de staatssecretaris naar het begrip "eerste land van asiel". Bepaalde garanties worden in de wet ingeschreven, onder meer een beoordeling op basis van criteria zoals de werkelijke verblijfstatus in het eerste land van asiel; de reële mogelijkheid tot terugkeer naar het eerste land van asiel; geen gegronde vrees voor vervolging of reëel risico op ernstige schade; naleving van het beginsel van non-refoulement door het eerste land van asiel; een doeltreffende bescherming in het eerste land van asiel zolang er nood aan bescherming bestaat.

De suggestie van de heer Vastersavendts is dus positief en kan worden toegepast voor zover bovenvermelde garanties worden nageleefd.

De verschillende amendementen van mevrouw Thibaut en de heer Broers op wetsontwerp 5-1999 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, werden verworpen. Het wetsontwerp werd in zijn geheel aangenomen met 7 stemmen voor, 1 stem tegen bij 4 onthoudingen.

Wetsontwerp nr. 5-2000/1 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen werd in zijn geheel aangenomen met 10 stemmen voor, 1 stem tegen bij 1 onthouding.

Mme Zakia Khattabi (Ecolo). - Je remercie Mme Douifi pour son rapport circonstancié, qui me permettra d'écourter mon intervention.

Ma collègue Mme Thibaut, dont je me fais ici la porte-parole, l'a dit en commission : mon groupe a toujours été favorable, et rejoint en cela la volonté de la majorité, à une procédure d'asile rapide, efficace et de qualité. Cela dit, la qualité de la procédure concerne tous les acteurs. Or, si on a vu un certain nombre de recrutements afin de permettre l'examen rapide des dossiers, les agents ont reçu la consigne de rédiger des rapports plus courts et moins détaillés. Or il importe que les candidats obtiennent la justification la plus circonstanciée possible dans le cas où ils se voient refuser leur dossier. À nos yeux, une procédure d'asile de qualité prend aussi en compte le respect des personnes, qu'elles soient déboutées ou non. On perçoit un décalage entre la volonté et ce qui est mis en place.

Comme l'a dit la rapporteuse, nous ne remettons pas en cause la nécessité d'une réforme, mais celle-ci, à l'instar d'autres dossiers qui nous ont été soumis, se fait sans aucune évaluation, sans aucune étude expliquant pourquoi le nombre de demandes multiples est si élevé dans notre pays. Des données chiffrées relatives aux demandes recevables nous auraient permis de tracer un tableau, le plus exhaustif possible, justifiant une réforme dans un sens ou dans un autre.

Le texte appelle plusieurs observations. La première est positive... Une fois n'est pas coutume, madame la secrétaire d'État ! Mon groupe se réjouit de l'inscription explicite, dans la définition du groupe social, de la notion d'orientation sexuelle.

Les autres observations sont moins positives. Comme l'a dit Mme Douifi, on a le sentiment que, systématiquement, ces demandes d'asile multiples sont présentées comme abusives alors que le demandeur d'asile qui arrive sur notre territoire, n'est pas préparé à présenter un dossier et ne connaît pas la procédure ; après un refus initial, c'est souvent le second dossier qui correspond le mieux aux attentes de l'administration. Considérer systématiquement qu'il s'agit d'un abus donne de ces demandeurs une image réductrice de profiteurs, peu respectueuse de leur vécu, car leur parcours est jonché de souffrances.

On comprend aussi difficilement pourquoi vous avez choisi, madame la secrétaire d'État, l'Office des étrangers pour remplir le questionnaire destiné au CGRA. Jusqu'à présent, le demandeur a le choix : soit le remplir à l'Office, soit l'emporter pour le communiquer ultérieurement, ce qui lui donne la possibilité de se faire conseiller par un avocat. Avec la nouvelle disposition proposée, il ne pourra plus se faire assister d'un avocat, ce qui nous paraît regrettable ; c'est la raison pour laquelle nous avons déposé un amendement.

Un autre point pose problème : la directive européenne, comme l'a dit Mme Douifi, figure en commentaire plutôt que dans la loi elle-même.

Je redépose un amendement, et je demanderai à mes collègues de lui réserver un accueil favorable eu égard à l'actualité. Hier en effet, un groupe de Guinéens a été expulsé. Parallèlement, le gouvernement belge déconseille aux ressortissants belges de se rendre en Guinée en raison de la situation politique qui prévaut dans ce pays.

On sait que la situation des femmes en Guinée n'est pas des plus favorables. On connaît tous les risques d'excision, de mariage forcé, de mauvais traitements qui pèsent sur les femmes amenées à retourner en Guinée. C'est pourquoi je parlerai de cynisme. En effet, d'une part, notre gouvernement nous déconseille de nous rendre en Guinée parce qu'il souhaite nous protéger, ce qui est tout à son honneur, mais il n'a, d'autre part, aucun scrupule à renvoyer un groupe de Guinéens dans leur pays, sachant qu'ils seront soumis aux conditions et au contexte desquels nous souhaitons nous préserver.

J'ai perdu mes illusions depuis longtemps à propos du gouvernement. J'invite cependant chacun de mes collègues à réfléchir et à peser la portée de leur acte s'ils rejettent cet amendement. Nous acceptons de voir d'autres soumis à des traitements que nous jugeons inacceptables pour nous-mêmes. L'amendement redéposé par mon groupe n'est ni abusif ni révolutionnaire. Il vise à préciser et à inscrire dans la loi les principes de la directive, lesquels figurent uniquement dans les développements.

L'amendement vise à préciser que le commissaire général aux réfugiés et aux apatrides veille à obtenir des informations précises et actualisées à partir de sources pertinentes telles que le Haut-Commissariat des Nations unies pour les réfugiés et le Bureau d'appui en matière d'asile. L'objectif est bien d'inscrire ce point de procédure dans la loi plutôt que dans le commentaire de l'article. S'il figure dans le commentaire de l'article, c'est parce que vous avez la volonté de voir le Commissariat général faire appel à un certain nombre d'expertises. Je vous invite à aller plus loin et à l'inscrire dans la loi.

Si vous soutenez l'amendement déposé en séance plénière, vous estimez que nous ne méritons pas un meilleur traitement que d'autres. En revanche, si vous ne soutenez pas l'amendement, vous pensez l'inverse. Dans ce dernier cas, j'aurai particulièrement honte de mon assemblée.

Mevrouw Maggie De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - Vooreerst wil ik de rapporteur, de commissieleden en de diensten van de Senaat danken voor de goede bespreking van de ontwerpen in de commissie. Met deze ontwerpen wordt uitvoering gegeven aan een aantal punten uit het regeerakkoord die een wettelijke basis vereisen. Een eerste punt is de ontmoediging van meervoudige aanvragen. Op één jaar tijd was er immers een stijging van de meervoudige aanvragen van 20% naar meer dan 30%. Het is overduidelijk dat er een verband is tussen de snelheid waarmee de beslissingen worden genomen en de toename van het aantal aanvragen. De regering kiest voor snelle en kwaliteitsvolle procedures, het optimaliseren van procedures, het homogeniseren van termijnen; een vermindering van administratieve lasten, ook voor de gemeenten, en de ontmoediging van het oneigenlijke gebruik van meervoudige aanvragen.

Het ontwerp zorgt tevens voor de omzetting van een Europese richtlijn waardoor de gendergebonden motieven voor een gegrondheid van een aanvraag tot bescherming nu ook wettelijk verankerd wordt, wat een hele stap vooruit is.

Ook de opvang van de mensen van wie de procedure bij de Raad van State nog loopt en waarbij de procedure ontvankelijk is, wordt geregeld. Zij krijgen terug materiële steun. In de Kamer werd een amendement ingediend dat ertoe strekt een wettelijke basis te creëren voor een verplicht materieel spreidingsplan.

Voor de vragen van mevrouw Khattabi verwijs ik naar het verslag. Die vragen werden in de commissie door haar collega gesteld en nauwkeurig beantwoord.

-De algemene bespreking is gesloten.