5-98

5-98

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 18 APRIL 2013 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Ludo Sannen aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken over «het risico van sparen en de invoering van de bankenunie» (nr. 5-942)

De voorzitter. - De heer Hendrik Bogaert, staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten, antwoordt.

De heer Ludo Sannen (sp.a). - Ik ben echt kwaad en ik hoop dat de staatssecretaris dat aan de minister laat weten.

We hebben een regeerakkoord goedgekeurd. Daarin is sprake van een herstructurering van de banken, van een beter risicobeheer, van een grotere solvabiliteit voor de banken, van een bankentestament, van een onderscheid tussen deposito- en zakenbanken, van andere wegen om de spaarders bij de banken te beschermen. Over al die thema's willen we in het parlement met de minister van gedachten wisselen, want tot op heden zien we hiervan niets gerealiseerd.

We willen ook graag van gedachten wisselen over de stand van zaken van een Europees bankenfonds, over de kapitaalratio van Basel III, die verlaagd en versoepeld werd, over het uitblijven van een echte bankenunie. Allemaal dingen die er moeten zijn om de banken beter te controleren, de spaarders te beschermen en te zorgen dat spaarders en belastingbetalers niet meer moeten opdraaien voor het mankement dat de banken in de voorbije jaren veroorzaakt hebben.

In het parlement kunnen we daar met de minister niet over praten. Hij vindt het echter wel nodig om in de media positief te reageren op de uitlatingen van Olli Rehn. Hij vindt het maar logisch dat spaarders mee opdraaien bij herstructurering of ontmanteling van een bank. Ik heb het niet over een faillissement, maar over een herstructurering of ontmanteling. In feite wil hij de spaarders een extra belasting opleggen voor spaargeld boven 100 000 euro.

Je zult het maar meemaken! In de jaren tachtig ging je als jong paar bij het Gemeentekrediet een hypothecaire lening aan. Je bent een brave spaarder en je werkt allebei hard. Je hebt twee kinderen. Als je lening afbetaald is, ga je wat sparen. Soms steek je wat geld in een kasbon en soms zet je wat geld op een termijnrekening of op een gewoon spaarboekje. Je bent nu tegen de zestig en hoopt je kinderen te helpen wanneer ze een woning kopen. Je zit inderdaad boven die 100 000 euro, want je bent bij de bank en de kantoorhouder gebleven waar je in de jaren tachtig terechtkwam. Inmiddels is Gemeentekrediet wel Dexia geworden en op tien jaar tijd heeft de bank de Belgische belastingbetaler 16 miljard gekost, met daarbovenop een waarborg van 54 miljard. De personen bij de overheid die toezicht moesten uitoefenen op de banken, hebben dat allemaal laten gebeuren. De personen die controle konden uitoefenen, ook in de raden van bestuur, hebben laten begaan. Maar volgens de redenering van de minister is het wel logisch dat je mee opdraait wanneer de bank het slecht doet en geherstructureerd moet worden.

Dat maakt me kwaad! Het maakt me kwaad dat we in het regeerakkoord zoveel zaken hebben opgenomen om de spaarder te beschermen, om de banken meer solvabel en transparant te maken. Daar is niets van gebeurd, maar inmiddels vertelt de minister wel dat hij de spaarder wil aanpakken!

Ik heb in deze zaak een onverwachte bondgenoot gevonden: econoom Van de Cloot. Hij hoort niet meteen thuis in mijn ideologisch gedachtegoed, maar ik citeer hem hier toch. "De essentie blijft dat banken solide genoeg gemaakt moeten worden zodat we niet voor de keuze geplaatst worden tussen de pest en de cholera en te moeten kiezen om het vergokte geld te laten ophoesten door spaarders dan wel belastingbetalers. Daarvoor moet echter een strijd gevoerd worden tegen de aan de gang zijnde normvervaging in financiële aangelegenheden."

Vandaar de voorstellen in het regeerakkoord, waar niets mee gebeurd is. Vandaar de voorstellen op Europees niveau, die telkens afgezwakt en uitgesteld worden.

Eigenlijk ben ik meer geïnteresseerd in het standpunt van de regering. Denkt de regering ook dat we de spaarder moeten aanpakken? Wat is het standpunt van de regering over het voorstel van deze richtlijn? De emotionele en individuele uitlatingen van een minister die tot op heden niet eens de moed gehad heeft om zijn standpunten in het parlement te komen verkondigen, interesseren mij minder.

(Voorzitster: mevrouw Sabine de Bethune.)

De heer Hendrik Bogaert, staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten. - Ik begrijp de heer Sannen wel, want ik ben ook parlementslid geweest en ik voel mij nog altijd parlementslid. Minister Geens is echter vertrokken naar de lentetop van het IMF en de Wereldbank. Ik zal hem in elk geval de boodschap overbrengen.

De eerste doelstelling van alle Europese en nationale initiatieven blijft dat het redden van banken nooit meer nodig zal zijn. Daarvoor is een versterkt toezicht van essentieel belang en staat de verwezenlijking van de bankenunie centraal. De collectieve wil is aanwezig om snel een bankenunie op te richten. Alle EU-lidstaten zijn daar immers bij gebaat.

Een bankenunie is opgebouwd uit drie hoofdbestanddelen: een gemeenschappelijk toezichtmechanisme, een gemeenschappelijk afwikkelingssysteem en een uniform systeem dat spaartegoeden beschermt. Met deze drie bestanddelen wil de bankenunie de koppeling tussen de banken en de nationale begrotingen doorsnijden. Ik verheug me dan ook over het akkoord dat op de Raad Ecofin van 13 december vorig jaar werd bereikt omtrent de oprichting van een Europees toezichtmechanisme: de Europese Centrale Bank wordt vanaf 2014 rechtstreeks verantwoordelijk voor de belangrijkste kredietinstellingen binnen de eurozone.

Indien, ondanks de versterking van het toezicht, toch nog een kredietinstelling in een situatie zou terechtkomen waarbij de continuïteit niet meer gewaarborgd kan worden, moet de redding worden georganiseerd op een manier die zowel de belangen van de spaarders als die van de belastingbetalers vrijwaart. In geval van een bankfaling zijn er, behalve een gewoon faillissement, op dit moment twee mogelijkheden: een nationalisatie, zoals Belfius, en een vrijwillige of gedwongen verkoop, zoals Fortis. De laatste twee sporen, die de Belgische regering van Premier Leterme met succes toepaste, bestaan formeel pas sinds de wet van 2 juni 2010 tot uitbreiding van de herstelmaatregelen voor de ondernemingen uit de bank- en financiële sector.

Bij een gewoon faillissement, zoals dat van Lehman Brothers, verliezen de aandeelhouders hun inleg en worden de depositohouders als gewone chirografaire schuldeisers van de bank beschouwd, met dien verstande dat ze, indien er onvoldoende activa overblijven na betaling van de bevoorrechte schuldeisers, hun tegoeden tot 100 000 euro kunnen recupereren door tussenkomst van het bijzonder beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten. De nationalisatie of gedwongen verkoop zijn bail-outs waarbij enkel de aandeelhouder geld verliest. Alle schuldeisers en spaarders behouden integraal hun vordering.

Tot nog toe is er geen op EU-niveau geharmoniseerd kader voor de begeleiding van bankenfalingen.

Midden 2012 heeft de Europese Commissie een voorstel van richtlijn uitgewerkt dat voorziet in een waaier van instrumenten waaruit de bevoegde autoriteiten kunnen putten om de bankenfalingen, zo die zich nog zouden voordoen, op een georganiseerde wijze af te wikkelen. Basisdoelstelling daarvan is te vermijden dat het beroep op de overheid, met alle gevolgen van dien voor de overheidsschuld en de belastingbetaler, een verworvenheid wordt; dit houdt immers ultiem een risico in op deresponsabilisering van de banken, de zogenaamde moral hazard.

Een van die instrumenten is de zogenaamde bail-in, waarover de Finse commissaris Olli Rehn het gisteren had. Bail-in betekent dat de schuldvordering van gewone schuldeisers van banken wordt omgezet in kapitaal, dus in aandelen van de bank. Alles staat en valt natuurlijk met de waardering van die deposito's ten opzichte van de waarde na een bail-in van de aandelen van de bank. Dit houdt een verbetering in van de positie van de schuldeisers ten opzichte van de situatie waarin ze zich zouden bevinden in geval van faillissement. Tegelijk wordt de kapitaalbasis en het eigen vermogen van de bank versterkt. Het is nog maar een voorstel en de conversie van schuldvordering in kapitaal, al dan niet in combinatie met andere instrumenten, zou volgens het voorstel enkel gelden indien de autoriteit bevoegd voor het begeleiden van het faillissement de mening is toegedaan dat er een reële kans bestaat dat de instelling leefbaar is en de aandeelhouders op termijn dus een return on investment kunnen verwachten.

Depositohouders zijn, zoals gezegd, gewone schuldeisers van de bank. Sowieso zou de bail-in enkel de deposito's betreffen die niet worden gedekt door de depositobescherming. Deze laatste blijft integraal behouden.

Naar aanleiding van de situatie in Cyprus werd hardop gevraagd of spaartegoeden boven 100 000 euro moeten kunnen worden aangesproken voor een bankredding, eerder dan de belastingbetaler hiervoor te laten opdraaien. Deze discussie zorgde voor enige ongerustheid bij het grote publiek, terwijl in de praktijk helemaal niets is veranderd tegenover vroeger. Vandaar dat momenteel binnen de eurozone wordt nagedacht over een betere bescherming van de grote spaarders om het vertrouwen van alle spaarders in het financieel stelsel te consolideren. Daarbij wordt overwogen hen in geval van bail-in voorrang te verlenen boven de andere schuldeisers van de bank. Ik benadruk dat de voorwaarden van de concrete tenuitvoerlegging van de bail-in geval per geval zullen worden beoordeeld en het dus steeds mogelijk blijft in een concreet geval te beslissen enkel de vorderingen van de obligatiehouders en van de houders van kortetermijnschuldpapier, en niet die van de grote spaarders, in kapitaal om te zetten.

De heer Ludo Sannen (sp.a). - De doelstelling moet zijn om zowel een bail-in als een bail-out te voorkomen. Daartoe werden in het regeerakkoord dan ook bepalingen opgenomen, want de regering wil de spaarder maximaal beschermen en de toezichthouders en de controle op Europees niveau alsook in België versterken. Zodoende zullen we een bail-in en een bail-out bij gewone spaarbanken waarschijnlijk kunnen voorkomen. Wie meer risico wil nemen of meer wil investeren, kent het risico dat daaraan verbonden is. Een gewone spaarder weet dat niet.

Het antwoord stemt me tevreden, in die zin dat de minister de situatie goed schetst en een beeld geeft van een bail-in en een bail-out en de Europese regelgeving. Jammer genoeg is er nog steeds geen bankenunie. Ik weet ook niet hoever de oprichting van een bankenfonds op Europees niveau gevorderd is.

De minister heeft echter met geen woord gerept over wat in ons land zal gebeuren, hoewel daaraan heel wat paragrafen in het regeerakkoord zijn gewijd. Dat frustreert me. De tijd dringt en dus wil ik van de minister vernemen welke maatregelen hij zal nemen om te voorkomen dat de spaarder in België wordt geconfronteerd met een bail-in of een bail-out.