5-214COM

5-214COM

Commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden

Handelingen

DONDERDAG 28 MAART 2013 - OCHTENDVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Dalila Douifi aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding over «de concrete invulling van het Belgische hervestigingsprogramma voor vluchtelingen» (nr. 5-3083)

Mevrouw Dalila Douifi (sp.a). - Ons land heeft bij de Europese Commissie een toezegging tot hervestiging van 100 vluchtelingen ingediend. In haar antwoord op mijn vorige vraag over deze aangelegenheid verklaarde de staatssecretaris dat een definitieve beslissing over de prioritaire nationaliteiten en kwetsbare groepen in oktober 2012 zou worden genomen.

Tijdens de jaarlijkse Tripartiete Consultaties inzake Hervestiging begin juli 2012 in Genčve bleek dat de UNHCR schatte dat er dit jaar zo'n 181 000 vluchtelingen nood zullen hebben aan hervestiging. Vluchtelingen uit Somalië, Irak, Birma, Afghanistan en de Democratische Republiek Congo zullen de grootste groepen zijn. In juli werd ook de aandacht gevestigd op de langdurige vluchtelingensituaties, de zogenaamde priority protracted refugee situations. Zeven situaties in Afrika, Azië, het Midden-Oosten en Latijns-Amerika werden naar voren geschoven als prioritair voor het strategisch gebruik van hervestiging.

Kan de staatssecretaris mij zeggen vanwaar de 100 vluchtelingen komen die dit jaar door België hervestigd worden?

Door wie was ons land vertegenwoordigd op de jaarlijkse Tripartiete Consultaties inzake Hervestiging in Genčve begin juli vorig jaar?

Hoe staat ons land tegenover de priority protracted refugee situations? Hebben we rekening gehouden met die prioritaire status bij de selectie van de honderd vluchtelingen?

Zullen extra maatregelen worden getroffen om de integratie van die mensen in onze samenleving te verzekeren?

Mevrouw Maggie De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - De VN-hervestigingsprioriteiten die tijdens de Tripartiete Consultaties inzake hervestiging in Genčve in juli 2012 werden voorgesteld, dienden als basis voor de invulling van het quotum van honderd te hervestigen vluchtelingen. Die invulling werd eveneens bepaald door nationale criteria, waarvan de belangrijkste de beschermingsnood en de prioriteiten voor België en/of de EU zijn, bijvoorbeeld het belang van het land in kwestie voor het Belgische ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Op basis van al die elementen werd besloten het quotum als volgt in te vullen: 40 Burundese vluchtelingen uit Tanzania, 40 Congolese vluchtelingen uit Burundi en 20 vluchtelingen behorend tot de volgende kwetsbare groepen: vrouwen en kinderen in een risicovolle situatie en "overlevenden van geweld en foltering", van wie de nationaliteit nog niet is bepaald en die door VN in de loop van het jaar kunnen worden voorgedragen aan België.

België was tijdens die vergadering in juli 2012 vertegenwoordigd door een medewerker van de Dienst Europese en Internationale Zaken van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen.

De VN heeft tijdens de Tripartiete Consultaties in Genčve in juli 2012 aangekondigd de situatie van vluchtelingen uit de Democratische Republiek Congo in de regio van de Grote Meren te prioriteren. De VN heeft een meerjaarlijks actieplan ontwikkeld met als doel 50 000 Congolese vluchtelingen uit die regio te hervestigen in de periode 2012-2016. België heeft daarmee rekening gehouden door te voorzien in 40 hervestigingsplaatsen voor Congolese vluchtelingen in 2013. Ook de situatie waarin de Burundese vluchtelingen in Tanzania zich bevinden is "protracted": het gaat om een groep van iets minder dan 3000 vluchtelingen die al jarenlang in vluchtelingenkampen leven in Tanzania en die volgens de VN nog steeds nood aan internationale bescherming hebben, bescherming die enkel kan worden geboden via hervestiging.

De start van een structureel hervestigingsprogramma heeft het mogelijk gemaakt een betere planning op te stellen en de strategie voor selectie, opvang en integratie te ontwikkelen. De strategie voorziet onder andere naast de algemeen geldende maatregelen voor de integratie van erkende vluchtelingen in een bijzondere begeleiding door Fedasil, NGO's en OCMW's. Die bijzondere begeleiding wordt nodig geacht omdat die vluchtelingen bijzonder kwetsbaar zijn en uit precaire omstandigheden komen. Ze zullen aankomen in twee groepen. Ze worden dan heel kort opgevangen in onze Fedasil-centra, zoals afgesproken. Er zijn ook overlegroepen opgericht tussen Fedasil, de NGO's en de OCMW's, die zich bereid hebben verklaard om daaraan mee te werken. We hebben met die oproep tot de Nederlandstalige en Franstalige OCMW's gewacht tot de nieuwe voorzitters van de OCMW's werden aangesteld in januari. Dat leek ons verstandiger omdat de motivatie van de OCMW's belangrijk is om de hervestiging zo goed mogelijk te laten verlopen.

Mevrouw Dalila Douifi (sp.a). - Ik ben heel tevreden met het uitgebreide antwoord van de staatssecretaris.