5-212COM

5-212COM

Commissie voor de Justitie

Handelingen

WOENSDAG 13 MAART 2013 - OCHTENDVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Bert Anciaux aan de minister van Justitie over «de beslissing om een slachtoffer van verkrachting de gerechtskosten te laten betalen» (nr. 5-3055)

Vraag om uitleg van mevrouw Helga Stevens aan de minister van Justitie over «de aanrekening van de kosten van DNA-onderzoek» (nr. 5-3129)

De voorzitter. - Ik stel voor deze vragen om uitleg samen te voegen. (Instemming)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Vrouwe Justitia is blind. Deze stelling en dit principe moeten waarborgen dat de status, de aard en de positie van een beklaagde nooit meespeelt in de uiteindelijke beoordeling van feiten. Cynici beweren dat Vrouwe Justitia eerder bijziend of slechtziend dan blind zou zijn. Toch duiken er soms gevallen op van rechterlijke beslissingen die wel degelijk als blind mogen worden geïnterpreteerd, maar dan niet in een positieve interpretatie.

Neem nu een recente beslissing van de Brusselse raadkamer. Omdat de dader van een verkrachtingszaak niet kon worden gesnapt, besloot deze raadkamer de gerechtskosten ten bedrage van 5 000 euro aan het slachtoffer toe te wijzen. Zonder in de details van deze zaak te mogen, kunnen en willen gaan, mag dit voorval toch als een casus worden opgevoerd. Trouwens, het vinden van de dader via DNA bleek onmogelijk omdat het kledingstuk met deze sporen veel te lang zonder onderzoek bleef liggen en daardoor waardeloos werd. Faut le faire...

Te vaak levert justitie het bewijs van maatschappelijke vervreemding. Wellicht is de uitspraak puur wettelijk helemaal in orde, maar ze illustreert hoe wereldvreemd sommige van deze cenakels opereren. Ik weet dat de minister daar ook redelijk weerloos en hopelijk even geschokt en geschrokken naar kijkt. Toch kan hieromtrent een meer mensvriendelijk beleid worden ontwikkeld.

Hoe evalueert en waardeert de minister de recente beslissing van de Brusselse raadkamer, die de gerechtskosten in een verkrachtingszaak aan het slachtoffer heeft toegewezen omdat de dader niet kon worden gevat? Vindt de minister dat deze aanpak getuigt van een menselijke, billijke rechtsbedeling of neemt zij ook afstand van deze beslissing? Op welke wijze kan de minister de magistratuur aansturen om minder wereldvreemd en meer maatschappelijk geïntegreerd op te treden? Zal de minister maatregelen of richtlijnen uitvaardigen met betrekking tot het aanrekenen van gerechtskosten aan slachtoffers indien de daders niet worden veroordeeld? Of staat de minister weerloos en wordt zij in deze volledig in haar beleidshandelen gefnuikt?

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Op zaterdag 2 februari 2013 verscheen in de media een onrustwekkend bericht over een slachtoffer van een verkrachting. Zij moest door een procedurefout - het niet correct omgaan met bewijsmateriaal waardoor het DNA van de dader verloren ging - volgens de Brusselse raadkamer opdraaien voor de expertisekosten van het DNA onderzoek. Een bedrag van 5 000 euro werd dus ten laste gelegd van het slachtoffer.

In De Morgen verscheen op 29 november van vorig jaar een artikel dat meldde dat amper 4% van de verkrachters veroordeeld wordt. De straffeloosheid in België is problematisch. Uit deze en andere berichten in de media, blijkt toch duidelijk dat er zware problemen bij Justitie zijn.

Nochtans zouden volgens de nieuwe DNA-wet deze problemen van de baan moeten zijn. Maar wanneer wordt die nu eindelijk van kracht? In het nationaal veiligheidsplan wordt, zoals in het vorige, DNA-onderzoek echter maar één maal, en dan nog zijdelings, vermeld.

Kan de minister geen oplossingen vinden voor zulke schrijnende toestanden? Indien het geen roekeloos geding betreft, kan men het slachtoffer van verkrachting toch geen monetaire barrières opleggen om naar de rechtbank te stappen. In dit geval loert klassenjustitie om de hoek. Welke stappen zal de minister hieromtrent doen?

DNA onderzoek is een fantastisch middel om daders te pakken en te kunnen straffen. Waarom blijft het gebruik ervan zo problematisch en kan men niet sneller vooruitgang boeken?

Aansluitend op de vraag van de heer Anciaux, vraag ik me af waarom het slachtoffer moet opdraaien voor de kosten. In de eerste plaats moet de maatschappij de kosten voorschieten en als de dader veroordeeld wordt moeten de kosten op hem worden verhaald.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - Het komt de minister van Justitie niet toe om een beslissing van een rechter te commentariëren of te rechtvaardigen. Het principe van de scheiding der machten geldt ook op dat vlak en dat moet zo blijven.

Uiteraard moet een rechterlijke beslissing het resultaat zijn van een nauwgezet onderzoek van de elementen van het dossier, waarbij geen rekening wordt gehouden met enig vooroordeel. Om die reden kan een beslissing niet worden genomen onder invloed van emotionele verontwaardiging die door de pijnlijke aard van de feiten wordt veroorzaakt, en zonder dat aandacht wordt besteed aan alle elementen van het onderzoek.

Artikel 162, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering stipuleert dat de burgerlijke partij die in het ongelijk is gesteld, "wordt veroordeeld in alle kosten door de Staat en door de beklaagde gemaakt, wanneer zij het initiatief tot rechtstreekse dagvaarding heeft genomen of wanneer een onderzoek is geopend ten gevolge van haar optreden als burgerlijke partij".

Overigens heeft het Hof van Cassatie herhaaldelijk bekrachtigd dat de burgerlijke partij die in het ongelijk wordt gesteld, moet worden veroordeeld tot het betalen van alle gemaakte kosten, inzonderheid wanneer een gerechtelijk onderzoek is geopend ten gevolge van haar optreden als burgerlijke partij. Het Grondwettelijk Hof was eveneens van oordeel dat artikel 162 geen miskenning inhield van de beginselen inzake gelijkheid en non-discriminatie.

In casu werd een persoon die was verkracht en die zich burgerlijke partij had gesteld, veroordeeld tot de betaling van alle kosten van het deskundigenonderzoek gevoerd in het kader van het onderzoek ter waarde van 5 000 euro. Gelet op wat supra is uiteengezet kan enkel worden vastgesteld dat de rechterlijke beslissing waarnaar de senatoren verwijzen, conform de wet is.

Het hof van beroep te Brussel is evenwel reeds afgeweken van de bepalingen van artikel 162, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering in het geval van een ongewone vertraging in de procedure, alsook in het geval waar, in de context van de beschouwde zaak, de burgerlijke partij geen enkele controle had over de keuze van de gestelde daden, noch over de daaraan verbonden kosten. Er bestaat dus een zekere manoeuvreerruimte, waardoor het denkbaar is dat naargelang de omstandigheden kan worden afgeweken van artikel 162, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Gelet op de beslissing van de kamer van inbeschuldigingstelling moet die persoon de betrokken kosten evenwel niet meer betalen.

Er wordt momenteel ernstig nagedacht over een eventuele wijziging van de wet teneinde te voorkomen dat een slachtoffer in de kosten wordt veroordeeld indien een gerechtelijk onderzoek eindigt met een buitenvervolgingstelling omdat de verdachte niets ten laste kan worden gelegd of omdat de dader onbekend is gebleven. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de uitvoeringsbesluiten bij de DNA-wet. Vervolgens zal werk worden gemaakt van de vermindering van de kosten van de DNA-analyses. Eenmaal de nieuwe wet in werking zal zijn getreden, zullen de procedures efficiënter en eenvoudiger verlopen, wat automatisch ook tot goedkopere procedures zal leiden. Bovendien loopt momenteel een Europese aanbesteding om één laboratorium aan te wijzen dat zal instaan voor de opstelling van de DNA-profielen van veroordeelden. Ook dat zal tot een grote kostenbesparing kunnen leiden. In een laatste fase zal een DNA-databank worden gecreëerd. Daarbij wordt niet alleen gedacht aan een databank voor verdachten, maar ook voor vermiste personen en intervenanten.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - De minister mag inderdaad geen uitspraken doen of commentaar geven op de uitspraken van rechters. Dat is op zich een goed principe, waarvoor ik alle respect heb. De minister heeft ook gelijk wanneer ze zegt dat een rechterlijke beslissing niet mag gebaseerd zijn op morele verontwaardiging. Ook dat is een principe waaraan ik veel belang hecht.

Toch moeten we nagaan of de wetgeving wel klopt. Dat een burgerlijke partij die een procedure aanspant indien het parket niet zelf een initiatief neemt, omdat het meent dat er niet voldoende redenen zijn om een initiatief te nemen, veroordeeld wordt tot het betalen van de kosten indien de procedure tot niets leidt, lijkt mij logisch. De vraag rijst wel waarom het parket in dit geval niet zelf het initiatief heeft genomen in deze verkrachtingszaak. Het parket heeft nu ongetwijfeld een onderzoek geopend omdat het daartoe verplicht is in geval van een burgerlijke partijstelling voor de onderzoeksrechter.

Er klopt iets niet in dit geval van verkrachting. Helga Stevens wees erop dat maar een zeer laag percentage van de verkrachtingszaken wordt opgelost en/of voor de rechtbank komt. Als een slachtoffer dan de moed heeft zich bij de onderzoeksrechter burgerlijke partij te stellen om echt een onderzoek af te dwingen, vind ik het niet correct dat het slachtoffer veroordeeld wordt tot het betalen van de kosten. In dit specifieke geval vind ik de wetgeving niet rechtvaardig, gelet op de kwetsbaarheid van het slachtoffer.

Zelf werk ik momenteel aan een wetsvoorstel voor het toekennen van een gedeeltelijke vergoeding van de kosten aan personen die ten onrechte vervolgd of beschuldigd werden. Indien de burgerlijke partij in een verkrachtingszaak echter de moed heeft het parket te dwingen een onderzoek te openen, vind ik toch dat we moeten nagaan of we de bepaling over het veroordelen tot de kosten wel moeten laten zoals ze is. Nu lopen slachtoffers van verkrachting het risico die zware onderzoekskosten te moeten betalen, wat hen eens te meer zal afschrikken om een initiatief te nemen. Ik ben er trouwens van overtuigd dat de minister daar ook bedenkingen bij heeft, al mag ze dat niet zeggen.

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Ik begrijp dat u werkt aan de uitvoeringsbesluiten bij de DNA-wet. Ik begrijp ook dat een Europese aanbesteding zou worden uitgeschreven of al lopende is en dat het labo dat het DNA-onderzoek mag uitvoeren goedkoper zal werken. Ik hoop dat het waar is, want we hebben niet altijd positieve ervaringen met Europese aanbestedingen. Zo moet het Vlaams Parlement voor de bouw van woonzorgcentra nu ook een Europese aanbesteding uitschrijven, maar dat heeft als gevolg dat het project duurder wordt.

In dit dossier zullen we dus nog moeten afwachten.

Wat echter de kern van de zaak betreft, rijst de vraag waarom het slachtoffer, en dan zeker het slachtoffer van een verkrachting, moet betalen voor het DNA-onderzoek. Ik sluit mij volledig aan bij de visie van collega Anciaux. Misschien moeten we toch nagaan of het nodig is de wet te wijzigen wat de slachtoffers betreft, of te verduidelijken dat slachtoffers werkelijk deze kosten moeten betalen.

Het verhaal is natuurlijk helemaal anders wanneer iemand zomaar iemand anders beschuldigt en dan een DNA-onderzoek eist. In een verkrachtingszaak is er DNA aanwezig, wat toch iets anders is. We moeten die aangelegenheid dus toch durven herbekijken. Ik neem aan dat het de bedoeling van de DNA-wet is dat, wanneer er een DNA-staal voorhanden is, dat sowieso moet worden onderzocht. We zullen deze zaak verder opvolgen.