5-92

5-92

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 21 FEBRUARI 2013 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Fatma Pehlivan aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over «de intentie van het Antwerpse stadsbestuur om een sterk verhoogde retributie te vragen bij het inschrijven van een vreemdeling» (nr. 5-855)

Mondelinge vraag van mevrouw Freya Piryns aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over «de aangekondigde verhoogde retributie van 250 euro voor vreemdelingen die zich inschrijven in Antwerpen» (nr. 5-864)

De voorzitster. - Ik stel voor deze mondelinge vragen samen te voegen. (Instemming)

Mevrouw Fatma Pehlivan (sp.a). - De beslissing van het Antwerpse stadsbestuur om een vreemdelingentaks, die al snel een migrantentaks werd genoemd, in te voeren heeft een heuse tsunami aan reacties uitgelokt. Schepen Homans, onder meer bevoegd voor diversiteit, inburgering en loketten, verdedigt de beslissing met een drievoudige argumentatie: de oplopende dossierkosten, de verwijzing naar vergelijkbare taksen in de ons omringende landen en het ontwerpbesluit van het vorige stadsbestuur om ook al een dergelijke taks aan te rekenen aan nieuwkomers. Daarbij is de schepen niet verlegen om enige chantage te plegen op de Antwerpse burgers: "Het zou niet eerlijk zijn als we de gemeentebelastingen zouden moeten verhogen voor alle Antwerpenaren".

Verder blijkt uit reacties dat het aangekondigde collegebesluit juridisch langs alle kanten rammelt. De vreemdelingentaks zou om twee redenen in strijd zijn met de EU-wetgeving. Allereerst bepalen de Europese regels duidelijk dat alle documenten die verband houden met de woonplaats van EU-burgers en hun familie niet tegen een hoger tarief mogen worden verstrekt dan wat aan de eigen burgers wordt aangerekend.

Daarnaast bepaalt de Europese rechtspraak dat buitenlanders van buiten de Europese Unie geen onevenredig of buitensporig hoge inschrijvingstaks mag worden opgelegd.

Ten slotte vrezen een aantal centrumsteden dat het eigengereide optreden van het Antwerpse stadsbestuur een toenemende migratiestroom naar hun steden op gang zal brengen. Zij pleiten voor overleg.

In de media heeft de minister aangekondigd dat ze ging onderzoeken of ze een maximumbedrag kan opleggen dat aan buitenlanders mag worden gevraagd bij hun inschrijving. Ook laat de minister onderzoeken of het besluit van het Antwerpse stadsbestuur al dan niet discriminerend is.

Is de geplande retributieverhoging in Antwerpen uitzonderlijk? Zijn er nog gemeenten die dergelijke hoge retributies hanteren? Hoe verantwoorden ze dat? Is er, met respect voor de autonomie van de lokale besturen, een initiatief mogelijk om ongezonde wedijver inzake migratiebeleid op lokaal niveau te vermijden? Zo ja, wat zijn de mogelijkheden en is de minister bereid initiatieven te nemen?

Mevrouw Freya Piryns (Groen). - Mijn vraag gaat over hetzelfde onderwerp en ik kan de argumentatie van mevrouw Pehlivan alleen maar bijtreden.

Ik meen dat de maatregel die het Antwerpse stadsbestuur wil nemen, absoluut in strijd is met nationale en internationale rechtsregels. De advocaten en de zeer verstandige en geleerde mensen die ik hierover heb gehoord en geraadpleegd, zijn het met die zienswijze eens. De maatregel is ook zeer discriminerend. Het Antwerpse stadsbestuur heeft nog altijd niet afdoende geargumenteerd waarom het zou kunnen dat niet-Belgen in Antwerpen eensklaps maar liefst vijftien maal zoveel moeten betalen als voordien.

De minister heeft in de pers al enkele opmerkingen gemaakt bij de Antwerpse plannen. Ik wil daar de volgende vragen aan toevoegen.

Vindt de minister dat de retributie discriminerend is ten aanzien van bepaalde groepen van vreemdelingen, en in het bijzonder ten aanzien van EU-burgers? In het voorgestelde retributiereglement wordt overigens de beschrijving `mensen van vreemde origine' gebruikt. Dat is volgens mij geen juridische term. Hoe ziet de minister dat? Is de geplande retributie in strijd met Europese richtlijnen?

Kunnen gemeenten autonoom retributies invoeren? Ik vind het bizar dat de ene gemeente één bedrag kan vragen en een andere gemeente een ander bedrag. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat Antwerpen gewoon bepaalde mensen wil wegjagen. Het maakt niet uit waar naartoe, zolang de betrokkenen maar niet naar Antwerpen komen. Bestaan er minimum- en maximumbedragen voor dergelijke retributies? Is de minister van plan om dergelijke minima en maxima op te leggen?

Mogen personeelskosten worden doorgerekend? Volgens mij kan dat niet, maar het Antwerpse stadsbestuur verwijst uitdrukkelijk naar het aantal uren dat aan een dossier wordt besteed. Ik neem aan dat dit een verwijzing is naar de personeelskosten voor de behandeling. Ik dacht dat de personeelskosten met belastingmiddelen worden betaald en niet in een retributie mogen worden omgezet. Zal de minister maatregelen nemen, mocht de Antwerpse gemeenteraad het voorstel maandag goedkeuren?

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Ik heb geen weet van andere gemeenten die een dergelijk retributie innen. Ik heb ook geen kennis kunnen nemen van de betrokken bepaling voor het gemeentelijk reglement.

De eerste vraag die rijst is of de stad Antwerpen de bedoeling heeft om een belasting of een retributie in te voeren. De wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 bevat geen specifieke bepaling inzake de mogelijke inning van inschrijvingskosten. Ongeacht of de gemeentelijke verordening van het Antwerpse stadsbestuur uiteindelijk tot een belasting of retributie leidt, lijkt de federale wetgever in elk geval bevoegd om de materie van de inschrijvingskosten te regelen, meer bepaald door het invoeren van een plafond voor die kosten.

Zulks kan door een aanvulling op de wet van 19 juli 1991, in overeenstemming met artikel 173 van de Grondwet. De autonomie van de lokale overheden wordt immers gerespecteerd, zelfs wanneer een maximum wordt ingevoerd dat de gemeenten niet mogen overschrijden bij het vastleggen van de tarieven van het inschrijvingsgeld. Ik neem mij voor om die mogelijkheid tot aanvulling van de wet van 19 juli 1991 binnen de regering ter bespreking voor te leggen.

De gemeenten zijn in ieder geval verplicht om het evenredigheidsbeginsel te respecteren bij het invoeren van retributies. Een retributie moet immers een onmiddellijke tegenprestatie zijn voor een verleende dienst en moet in verhouding staan tot de kostprijs van die dienstverlening.

Ik heb aan het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding gevraagd om na te gaan of de invoering van een dergelijk reglement een discriminatie van vreemdelingen inhoudt. Het Centrum zal hierover eerstdaags een standpunt innemen en bekendmaken. Ter informatie: in een zaak die handelde over de inning bij onderdanen van derde landen van bedragen tussen 184 en 830 euro, heeft het Europees Hof van Justitie in zijn arrest van 26 april 2012 vastgesteld dat Nederland de bepalingen van de richtlijn van 25 november 2003 niet heeft nageleefd.

Mevrouw Fatma Pehlivan (sp.a). - Ik ben tevreden met het duidelijke antwoord van de minister. Ik onthoud dat de minister zal laten nagaan of het om een discriminerende maatregel gaat. Ik wacht het standpunt van het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding af. Daarnaast stel ik met tevredenheid vast dat de minister een initiatief zal nemen om de concurrentie tussen de steden een halt toe te roepen en om te vermijden dat er een opbod ontstaat inzake het opleggen van een inschrijvingstaks aan nieuwkomers. Op die manier kan een gelijke behandeling verzekerd worden voor alle inwoners van alle steden.

Mevrouw Freya Piryns (Groen). - De minister zegt dat ze het reglement nog niet heeft ontvangen. Ik heb daar begrip voor, maar wil haar wel een tip geven. Misschien kan ze het reglement opvragen bij haar collega van Justitie, die in de gemeenteraad van Antwerpen zit. De minister zal er vele concrete elementen aantreffen die ze heeft aangeklaagd en waarmee ze haar argumentatie hard kan maken.

Een plafond is volgens mij absoluut nodig, maar de minister moet ook verder durven te gaan. Ze kan bijvoorbeeld de zaak aankaarten bij het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding. Naar mijn mening gaat het hier wel degelijk om pure discriminatie.

Er is nog een kleine vraag die de minister onbeantwoord heeft gelaten. Volgens het evenredigheidsbeginsel moet de retributie een tegenprestatie vormen voor de geleverde diensten. Mogen daarin ook de personeelskosten worden verrekend? Ik denk van niet, maar het element is belangrijk genoeg om verder te worden onderzocht.