5-89

5-89

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 24 JANVIER 2013 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de Mme Nele Lijnen au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur «la présence d'armes à feu d'origine belge au Mali» (no 5-812)

Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - We hebben het al vaker over de Belgische wapens gehad. Ik verwijs deze keer graag naar Note S/2012/163 van de voorzitter van de VN-Veiligheidsraad van 20 maart 2012. De wapens die diverse landen, waaronder ons land, aan Libië hebben geleverd, verspreiden zich als een olievlek. Ze dragen helaas rechtstreeks bij tot de instabiliteit in Niger en tot de vreselijke toestanden van vandaag in Mali, waarin ons land zich ook militair engageert.

Het VN-rapport maakt officieel melding van een ernstig incident in Niger. Bij gevechten in Arlit tussen regeringstroepen en een "gewapend konvooi" dat onderweg was naar Mali, werd een heel wapenarsenaal aangetroffen met onder meer negen Belgische FN FAL-geweren. Dat is de "smoking gun" die bevestigt dat onze wapens wel degelijk bijdragen tot de grote instabiliteit in Mali. In het verleden herhaalde de minister meermaals dat er geen bewijzen zijn van de aanwezigheid van Belgische wapens in het conflict, maar in het rapport lezen we het tegenovergestelde.

Hoe reageert de minister op het rapport van de voorzitter van de VN-Veiligheidsraad waaruit blijkt dat door ons aan Libië geleverde zware wapens vandaag opduiken in het conflict in Mali. Welke lessen moeten we daaruit trekken voor ons wapenexportbeleid, aangezien ons leger de facto in de vuurlinie kan lopen van onze eigen wapens?

Zal de minister hierover overleg organiseren met de gewesten?

Heeft hij weet van andere locaties waar de FN-wapens uit Libië opduiken?

Is de minister bereid meer informatie op te vragen over de serienummers van de in het rapport vermelde FN-wapens en zal hij deze serienummers ook aan het parlement bekend maken?

De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. - Het rapport in kwestie dateert van maart 2012 en werd hier al besproken. De feiten zijn dus niet nieuw. Het rapport vermeldt inderdaad dat in Niger tien wapens van Belgisch fabricaat in beslag werden genomen. Het gaat niet om zware wapens, maar om aanvalsgeweren van het type FAL.

Momenteel heb ik geen informatie over de eventuele aanwezigheid van Belgische wapens in Mali, maar het is evident dat wapens uit Libië zich over de hele regio hebben verspreid en het zou me dan ook niet verbazen dat er Belgische wapens in Mali aanwezig zijn. Ook in Syrië en Gaza zijn er een paar wapens van Belgische makelij gevonden.

België werkt met de Veiligheidsraad samen om te komen tot een duidelijk beeld van de wapenstromen rond Libië. De informatie die we tot nu toe op basis van de serienummers kregen, lijkt de meest geloofwaardige hypothese te bevestigen. De wapens zijn afkomstig uit leveringen van twintig jaar geleden aan Golflanden, meer bepaald aan de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar. Deze leveringen dateren van vóór de goedkeuring van de wet van 1991 op de export van wapens en het koninklijk besluit van 1993 en waren dus, volgens de informatie waarover ik beschik, niet onderworpen aan de niet-wederuitvoerverplichting. De aanwezigheid van die wapens zet dus het huidige systeem van exportcontrole niet op de helling.

Zoals ik al meerdere malen heb aangegeven, heb ik de kans gehad om onze partners uit de Golf rechtstreeks te herinneren aan het belang dat België hecht aan het strikt respect van de verplichtingen inzake niet-wederuitvoer. In Doha heb ik dat voor Qatar nog gedaan, maar ook andere partners heb ik er eind 2012 tijdens een bezoek aan verschillende Golflanden over aangesproken.

België heeft meerdere initiatieven op touw gezet om tot een betere internationale samenwerking te komen en zo die praktijken tegen te gaan. Wij pleiten onder andere voor een diepere informatie-uitwisseling tussen de Europese partners over de gevallen of risico's van misbruik. In de Verenigde Naties hebben wij voorgesteld om in de mandaten van vredesoperaties een verwijzing op te nemen naar het verzamelen van informatie over wapens die in conflictzones worden gevonden. De besprekingen hierover zijn nog aan de gang.

Ik heb dezelfde informatie meermaals naar de gewesten gestuurd en op een strikte aanpak aangedrongen.

Ook voor andere wapens hebben we initiatieven genomen. In Libië hebben we bijvoorbeeld de Verenigde Staten financieel geholpen bij de operatie om MANPADS uit de handen van obscure groeperingen te houden.