5-87

5-87

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 10 JANUARI 2013 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding over «de vluchtelingencrisis in Syrië en zijn buurlanden» (nr. 5-775)

Mevrouw Dalila Douifi (sp.a). - Het aanhoudende geweld in Syrië heeft ertoe geleid dat anderhalf tot 2,5 miljoen Syriërs in het land op de vlucht zijn. Bijna 600 000 mensen zijn het land ontvlucht naar een van de buurlanden. Wie het zich kan permitteren, vindt een onderkomen op de private markt of heeft het geluk familie of vrienden te hebben die onderdak kunnen bieden. Vele duizenden hebben dat geluk niet en worden opgevangen in tentenkampen, die we in de media hebben kunnen zien.

Het Za'atari-kamp in het noorden van Jordanië herbergt tienduizenden vluchtelingen, voornamelijk vrouwen en kinderen onder 18 jaar. Onder hen ook heel wat niet-begeleide minderjarigen, in onzekerheid over het lot van hun ouders en familie en getraumatiseerd door de gruwel van de oorlog. Sinds de winter worden ze ook nog eens geconfronteerd met rampzalige levensomstandigheden. Hevige regens en de gierende wind hebben van het kamp een moerassige modderpoel gemaakt, tenten vallen in elkaar en de bewoners worden blootgesteld aan de vrieskou.

Ook in Libanon worden de tentenkampen geteisterd door stortregens en overstromingen. In een Turks vluchtelingenkamp kostte een brand het leven aan twee kinderen en raakten vier anderen gewond toen vluchtelingen zich probeerden te verwarmen. Voor de toiletten en wasruimtes staan er lange rijen wachtenden, waardoor velen onderkoeld raken.

Eind oktober was er tijdens de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken in Luxemburg sprake van een regionaal beschermingsprogramma voor Syrië om het land en de buurlanden te ondersteunen bij het omgaan met de gevolgen van de burgeroorlog op middellange en lange termijn. Zo'n programma moet de voorwaarden scheppen om een van de drie duurzame oplossingen voor vluchtelingen te verwezenlijken: terugkeer naar het land van oorsprong, plaatselijke integratie of hervestiging.

Welke stappen zijn er ondertussen gedaan om dat regionaal beschermingsprogramma op te zetten en wordt het geen tijd dat de Europese Unie, zoals ten tijde van de oorlog in Irak, werk maakt van een gezamenlijke hervestigingsactie voor de Syrische vluchtelingen?

De staatssecretaris heeft onlangs aangekondigd dat België in 2013 honderd Afrikaanse vluchtelingen zal hervestigen. In Nederland en Denemarken worden er driejaarlijks 1500 vluchtelingen hervestigd. Kan België het quotum voor hervestiging niet optrekken, zodat we ook de nodige bescherming kunnen bieden aan Syrische vluchtelingen in kampen zoals Za'atari?

Mevrouw Maggie De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - Op de Raad Justitie en Binnenlandse zaken van oktober werd inderdaad beslist om een regionaal beschermingsprogramma voor Syrië en zijn buurlanden te starten. De Europese Commissie en de relevante partners werken momenteel de precieze voorwaarden en bepalingen uit. Het programma zou tegen de lente van 2013 operationeel moeten zijn.

Het regionaal beschermingsprogramma zal de capaciteit versterken van de overheidsinstanties en van de organisaties die zich bezighouden met vluchtelingen en internationale bescherming in de regio, en moet duurzame oplossingen - terugkeer naar het land van herkomst, vestiging in het transitland of hervestiging in een derde land - bieden voor wie gedwongen werd zijn land te verlaten. We kunnen dus niet vooruitlopen op de uitwerking van de voorwaarden en bepalingen.

België zal inderdaad honderd vluchtelingen hervestigen die werden voorgedragen door het UNHCR. Die deelname aan een hervestigingsprogramma met Europese financiële steun moet worden gezien in de context van de consolidatie van het geïntegreerde asielbeleid in ons land.

Volgens de UNHCR is het op het ogenblik niet opportuun om op grote schaal Syriërs die naar een van de buurlanden zijn gevlucht, te hervestigen. Buiten een klein aantal individuele, extra kwetsbare gevallen, draagt de UNHCR dan ook geen Syrische vluchtelingen voor voor hervestiging.

Ik weet dat er schrijnende situaties zijn. We hebben contact met de internationale organisaties die ter plaatse hulp bieden. Ons land volgt echter dezelfde lijn als de ons omringende landen.

Het is de eerste maal dat België zich heeft ingeschreven voor een hervestigingsprogramma. Ik heb ervoor gekozen stap voor stap te werken en te beginnen met honderd vluchtelingen, die in juni zullen aankomen. We moeten over voldoende capaciteit beschikken om die vluchtelingen gedurende zes tot zeven weken op te vangen en ze te integreren in onze gemeenten. Deze mensen hebben al heel wat meegemaakt. We moeten ons dus goed voorbereiden. Als de opvang goed verloopt, kan ons land meer vluchtelingen opnemen. In Nederland heeft men het ook op die wijze gedaan, maar daar heeft men al enkele jaren voorsprong. Die achterstand kan ik niet in één jaar wegwerken.

Mevrouw Dalila Douifi (sp.a). - Ik heb van minister Reynders vernomen dat op de begroting Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingshulp financiële middelen zijn vrijgemaakt om ter plaatse te helpen. Van het Europees beschermingsprogramma zullen we ten vroegste in de lente de resultaten zien. Ik vind dat zeer laat, gelet op de precaire situatie ter plaatse. We zouden eigenlijk zeer snel moeten optreden, al was het maar tijdelijk. Ik weet wel dat België nu voor het eerst tot een hervestigingsprogramma is toegetreden. De buurlanden van Syrië bezwijken echter onder de vluchtelingenstroom. Daarom hoop ik dat de Europese Unie als een betrouwbare bondgenoot optreedt. De buurlanden van Syrië moeten worden gesteund met de opvang van de vluchtelingen, niet alleen financieel, logistiek of met hulpgoederen, maar ook door onze verantwoordelijkheid niet te ontlopen en een aantal Syrische vluchtelingen, die nu in afschuwelijke omstandigheden leven, te hervestigen of tijdelijk te beschermen. Als België in een Europese aanpak gelooft en het probleem op een geloofwaardige manier wil aankaarten bij de andere lidstaten, moeten we bereid zijn dezelfde inspanningen te leveren en ons quotum voor hervestiging stelselmatig te verhogen.