5-1492/3

5-1492/3

Belgische Senaat

ZITTING 2012-2013

22 JANUARI 2013


Voorstel van resolutie tot naleving van de persvrijheid in Turkije


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN EN VOOR DE LANDSVERDEDIGING UITGEBRACHT DOOR

DE HEER HELLINGS


I. INLEIDING

De commissie heeft dit voorstel van resolutie besproken tijdens haar vergaderingen van 8, 15 en 22 januari 2013.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE HEER JACKY MORAEL

Spreker herinnert eraan dat het voorstel van resolutie niet alleen afkomstig is van de groenen maar dat het mede-ondertekend is door de heren Miller, Anciaux en Vanlouwe.

Iedereen weet dat de pers en de persvrijheid een grote rol spelen bij het garanderen van de fundamentele vrijheden en een democratische ruimte binnen de Staten.

In het voorstel worden een aantal gelijkluidende bronnen genoemd (International Federation of Journalists, Reporters sans frontières, Human Rights Watch, ...) die alle aangeven dat de persvrijheid in Turkije ernstig bedreigd en geschonden wordt.

Op het moment dat het voorstel is ingediend, in februari 2012, zaten niet minder dan zestig journalisten, uitgevers of redacteurs in de gevangenis voor persmisdrijven. Ze werden, op basis van het Strafwetboek, beschuldigd van terrorisme of het voeren van terroristische propaganda, of van bedreiging van de staatsveiligheid, maar dat enkel op basis van hun activiteit als journalist (artikels, reportages, ...) en niet op basis van misdadige feiten zoals men die gewoonlijk omschrijft in een rechtgeaarde democratie.

In het dispositief van het voorstel van resolutie worden ook de rechtsbronnen genoemd waar we ons op baseren om de schendingen van de persrechten vast te stellen (Universele Verklaring van de rechten van de mens, rechtspraak van het Europees Hof van de Rechten van de Mens, Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, ...). Het gaat om teksten die wij ondertekend hebben maar ook Turkije heeft de Verklaring van de rechten van de mens ondertekend.

De situatie van Turkije is bijzonder omdat het land gevraagd heeft om toe te treden tot de Europese Unie, wat dit initiatief nog belangrijker maakt.

Het voorliggende voorstel van resolutie vraagt de Belgische regering om het onrechtmatig arresteren en opsluiten van Turkse journalisten, redacteurs en uitgevers uitdrukkelijk te veroordelen, om alle nodige stappen te ondernemen bij de Turkse regering opdat zij zo vlug mogelijk alle journalisten vrijlaat en om de Turkse overheid aan te sporen over te gaan tot de herziening van de antiterreurwet en de artikelen van het Strafwetboek die het mogelijk maken om mensen lastig te vallen, te veroordelen en op te sluiten enkel voor persmisdrijven.

Spreker besluit door te benadrukken dat dit een belangrijk moment is, omdat Turkije zich in een delicate politieke fase bevindt.

De voorgestelde resolutie verzoekt de Belgische regering ook om mevrouw Ashton, de hoge vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken van de Europese Unie, te vragen of er pressie kan worden uitgeoefend op de Turkse autoriteiten, ten voordele van de journalisten en de persrechten in Turkije.

III. ALGEMENE BESPREKING

De heer Miller verklaart dat hij de oorspronkelijke tekst van het voorstel van resolutie tot naleving van de persvrijheid in Turkije mede-ondertekend heeft.

Hij heeft daarentegen de voorgestelde amendementen niet mee willen ondertekenen. De algemene tendens van die amendementen houdt volgens hem een achteruitgang in ten opzichte van het voornaamste doel.

Dit betekent uiteraard niet dat hij het verdedigen van de persvrijheid in de wereld niet meer belangrijk vindt. De fractie van spreker is trouwens erg begaan met alle vormen van vrije meningsuiting.

Maar om hier de verwijzing naar Turkije gewoon te willen schrappen uit het opschrift en op verschillende belangrijke plekken in de tekst, zoals bijvoorbeeld in punt 4 van het dispositief, komt erop neer dat men het doel van de resolutie doet verwateren en er een oproep tot goede wil van maakt om de persvrijheid in de wereld te verdedigen.

Het belangrijke deel van de resolutie gaat juist om de onaanvaardbare situatie waarbij ondertussen niet een zestigtal, maar bijna honderd journalisten gearresteerd zijn, in een land dat lid wil worden van de Europese Unie.

Spreker verduidelijkt dat hij voorstander is van de toetreding, zolang de criteria van Kopenhagen in acht worden genomen.

Misschien hebben we te lang gewacht en wordt het dossier daardoor steeds moeilijker te beheersen.

Het is precies omdat we voorstander zijn van het voortzetten van de democratische onderhandelingen tussen de Europese Unie en Turkije, dat we de moed willen hebben om onze NAVO-partner duidelijk te zeggen dat deze situatie onaanvaardbaar is. Men kan niet tegelijk een aanvraag doen om lid te worden van de Europese Unie en een hondertal journalisten gevangen zetten.

De AVBB, de Algemene Vereniging van beroepsjournalisten in België, had gevraagd om haar bezorgdheid mee te delen aan de Turkse overheid. Dit is al gebeurd, meer bepaald door spreker in zijn persoonlijke hoedanigheid, tijdens reizen naar Turkije. Hij heeft het onderwerp meermaals aangekaart bij Turkse overheidsinstanties, zonder ooit een antwoord te krijgen. De enige partij die de kwestie heeft vermeld is de oppositiepartij, die de opsluiting van een honderdtal journalisten heeft bevestigd.

Het hier voorliggende voorstel van resolutie werd ook besproken en geamendeerd in andere assemblees, waar spreker dezelfde soort opmerkingen heeft geformuleerd.

De voorgestelde amendementen zwakken het uiteindelijke doel van de oorspronkelijke tekst sterk af. Het was de bedoeling om kritiek te geven — door zich te richten tot de federale regering en de minister van Buitenlandse zaken — op een land waarvoor spreker veel bewondering heeft en dat hij steunt in zijn aanvraag om toe te treden tot de Europese Unie, maar waarvan hij de genomen maatregelen tegen een honderdtal journalisten niet kan goedkeuren.

De heer De Groote vreest dat de amendementen nrs. 1 tot 13 het voorstel van resolutie verzwakken en vindt het beter dat het voorstel van resolutie in zijn huidige uitgesproken vorm behouden blijft.

De heer Torfs wijst erop dat alle journalisten, dus ook middelmatige, recht hebben op vrije meningsuiting. Hij waarschuwt ervoor dat in sommige landen persdelicten worden vermomd als misdrijven van gemeen recht. Men kan het voorstel van resolutie uitbreiden naar andere kandidaat-landen. Men zal dan echter vaststellen dat er weinig landen zijn waar er op dit vlak geen problemen zijn. Het is volgens spreker vooral van belang te weten of er in Turkije tweeënzeventig journalisten in de gevangenis zitten wegens persdelicten. Als dit het geval is, moet dit ook uitdrukkelijk in het voorstel van resolutie worden vermeld. Uit het voorstel van resolutie moet ook duidelijk blijken dat het niet de bedoeling is Turkije te stigmatiseren maar het land te helpen de mensenrechten na te leven op zijn weg naar het lidmaatschap van de Europese Unie.

De heer De Decker drukt eveneens zijn onbehagen uit over de voorgestelde amendementen. Het doel van dit voorstel van resolutie is heel duidelijk. Men wil een antwoord geven op het specifieke probleem van de manier waarop de pers in Turkije wordt behandeld, terwijl dat land wil toetreden tot de Europese Unie.

Het is zoals vorige spreker heeft gezegd : hoever zal men gaan indien men het debat wil veralgemenen ?

Waar liggen de grenzen van een systeem dat de persvrijheid absoluut eerbiedigt ?

Spreker begrijpt dus geenszins dat de oorspronkelijke tekst door middel van amendementen wordt veralgemeend.

Vervolgens leidt dit debat uiteindelijk tot de grote discussie over de uitbreiding van de Europese Unie en over de aard van die Unie.

Spreker veronderstelt dat de Europese Unie voor alle commissieleden een geheel is dat niet alleen zijn belangen verdedigt, maar ook fundamentele democratische waarden en principes. De Raad van Europa is niet de enige verdediger van waarden op Europees niveau.

Spreker heeft steeds de grootste twijfels gehad over de mogelijkheid om de Europese Unie met Turkije uit te breiden.

Hij heeft immers ambitie voor de Europese Unie en wil dat er op termijn een politieke Europese Unie tot stand komt.

Hij denkt dat het heel moeilijk wordt om een buitenlands veiligheids- en defensiebeleid van de Europese Unie te bepalen indien bijvoorbeeld Ierland en Turkije het eens moeten worden.

Daarbij rijst ook het fundamentele probleem van de structuur en de omvang van Europa.

Het is duidelijk dat Groot-Brittannië vandaag voor een reëel probleem zorgt, want zijn aanwezigheid verhindert vooruitgang in de richting van een politieke Europese unie, maar het vraagstuk van zijn vertrek uit de Europese Unie is nog veel delicater.

Volgens spreker blijkt uit het geval van Turkije dat men geen vorderingen zal maken zolang men geen Europese harde kern heeft gevormd, een Europa met « twee verdiepingen », met enerzijds een vrijhandelszone die bepaalde gemeenschappelijke belangen verdedigt en waarvan Turkije lid kan worden, en anderzijds een Unie met ambitie, die verder wil gaan in de politieke eenwording, en die een plaats wil veroveren onder de grootmachten van de planeet en de belangen van de Europese inwoners wil verdedigen.

Spreker betreurt dat een aantal partijen Turkije niet durven of niet willen noemen wanneer het gaat om de zeer fundamentele beginselen die hier op het spel staan.

Het klopt dat de situatie in Syrië heel gevaarlijk dreigt te worden en tot een regionale oorlog dreigt te leiden. In die context kan Turkije een land worden dat potentieel in oorlog is. Men heeft er zopas Patriot-raketten van de NAVO geïnstalleerd.

In die regio kan alles ontaarden en in het uiterste geval begrijpt spreker dat Turkije gedwongen wordt om bepaalde maatregelen te nemen die de vrijheden beperken. Men moet dan echter ook heel duidelijk zijn over de legitimiteit van de ambitie van dat land om zich bij Europa aan te sluiten. Wanneer het om de grote eenheidsmarkt gaat, is er geen probleem. Spreker denkt dat het een ander paar mouwen is voor een Unie die waarden verdedigt en de belangen van haar bevolking.

De heer Mahoux vraagt dat zo snel mogelijk over het voorstel van resolutie wordt gestemd, gelet op het belang van de problematiek en omdat het aantal arrestaties toeneemt.

Spreker verwijst naar het voorstel van resolutie « visant au respect de la liberté de la presse en Turquie », dat op 6 maart 2012 door Jean-Claude Defossé werd ingediend in het Parlement van de Franse Gemeenschap (doc. nr. 325, 2011/2012). Dit voorstel van resolutie is nagenoeg identiek aan dat voorstel.

De teksten die men voorstelt in de amendementen vertonen volgens spreker een zonderlinge gelijkenis met het voorstel van resolutie « visant au respect de la liberté de la presse « (doc. nr. 436 2012-2013), dat op 27 november 2012 in het Parlement van de Franse Gemeenschap werd ingediend door Jean-Claude Defossé, Alain Hutchinson, Michel de Lamotte, Richard Miller, Caroline Persoons, Marianne Saenen, Eric Tomas, Véronique Salvi en Serge Kubla. Spreker wenst een verklaring over de samenhang tussen de amendementen nr. 1 tot 13 enerzijds en dat voorstel van resolutie anderzijds, aangezien in de verantwoording van de amendementen naar het voorstel van resolutie verwezen wordt.

Spreker verbaast er zich over dat men in de considerans van dat voorstel nergens meer melding maakt van de toestand die tot het indienen van het voorstel van resolutie heeft geleid. Wanneer men het over alle landen heeft die kandidaat zijn voor toetreding tot de Europese Unie, dan moet men in de considerans verwijzen naar de informatie die men gekregen heeft over persvrijheid en over de opsluiting van journalisten. Dat betekent niet dat men een land speciaal moet stigmatiseren door te veronachtzamen wat elders gebeurt.

De heer Vanlouwe zal zich niet uitspreken over voorstellen van resolutie aangenomen in het deelstaatparlement van de Franse gemeenschap. Spreker verwijst naar de actualiteit betreffende de moeilijke situatie van journalisten in Turkije. Hij verheugt zich over de duidelijkheid van de toelichting en het beschikkend gedeelte van het voorstel van resolutie dat hier ter tafel ligt. De Senaat moet de moed opbrengen om de problemen te benoemen zonder evenwel te willen stigmatiseren. Men mag een resolutie niet laten verwateren. De Algemene Vereniging van beroepsjournalisten van België (AVBB), die zowel Franstalige als Nederlandstalige journalisten vertegenwoordigt, heeft gewezen op het schrijnend gebrek aan persvrijheid in Turkije. België als één van de stichters van Europese Unie mag een duidelijk standpunt innemen tegenover een belangrijke kandidaat-lidstaat zoals Turkije waar de persvrijheid in gevaar is.

De heer Mahoux benadrukt dat het niet zijn bedoeling is de aanklacht tegen de in het voorstel van resolutie genoemde feiten af te zwakken.

De heer Miller wijst erop dat het aantal journalisten in de Turkse gevangenissen niet alleen werd bevestigd door de Algemene Vereniging van beroepsjournalisten van Belgie (AVBB) maar ook door « Reporters Zonder Grenzen ». Dit werd ook erkend door de Turkse autoriteiten. Het aantal opgesloten journalisten schommelt tussen zeventig en honderd. Spreker verwijst naar voorstellen van resolutie van andere parlementaire assemblees van de deelgebieden, in casu het voorstel van resolutie van het Waals Parlement van 17 juli 2012 (proposition de résolutionvisant au respect de la liberté de la presse en Turquie (doc. 656, 2011-2012)) en het voorstel van resolutie van 27 november 2012 van het Parlement van de Franse Gemeenschap (proposition de résolution visant au respect de la liberté de la presse, doc. 436, 2012- 2013).

Het initiatief kwam van de fractie van Ecolo dat in de verschillende assemblees een voorstel van resolutie heeft ingediend over de problemen die in het opschrift van het oorspronkelijke voorstel van resolutie stonden. Er werd beslist om in het Parlement van de Franse Gemeenschap een voorstel van resolutie in te dienen met het oog op de naleving van de persvrijheid in Turkije aangezien de gemeenschappen bevoegd zijn voor zaken die de persvrijheid aanbelangen. De heer Jean-Claude Defossé had harde woorden voor de amendementen die werden ingediend op de oorspronkelijke tekst van het voorstel van resolutie (Compte rendu intégral, zittingen van woensdag 28 november 2012, Parlement van de Franse Gemeenschap, CRI nr. 4, zitting 2013-2013, p. 42). De heer Miller heeft aan dit Parlement zijn ontgoocheling meegedeeld over de omvorming van een duidelijk en concreet voorstel van resolutie in een vage tekst.

Spreker meent dat de federale overheid, die bevoegd is voor het buitenlands beleid, de problematiek van de persvrijheid in Turkije op een diepgaandere manier kan behandelen. Spreker neemt afstand van de amendementen die de oorspronkelijke tekst lijken te vervagen.

Spreker hoopt dat men tot een tekst kan komen die tegemoet komt aan de problemen van alle betrokkenen et die duidelijk bepaalt dat persvrijheid een conditio sine qua non is om de gesprekken met Turkije over zijn toetreding tot de Europese Unie voort te zetten.

De heer Anciaux onderschrijft volkomen het oorspronkelijke voorstel van resolutie van de heer Morael. De amendementen nrs.1 tot 13 die spreker mee heeft ondertekend, zijn niet bedoeld als een soort doofpotoperatie, erop gericht om de problematiek te doen verdrinken in een meer algemene benadering. Men mag noch de problematiek minimaliseren noch een land stigmatiseren. De toetredingsonderhandelingen van Turkije tot de Europese Unie moeten er ook op gericht zijn om de persvrijheid in Turkije te doen respecteren.

Zelfs als de amendementen niet worden aangenomen, zal spreker voor het oorspronkelijk voorstel van resolutie stemmen. Turkije moet beseffen dat de problemen inzake persvrijheid moeten opgelost worden om in aanmerking te komen als lid van de Europese Unie.

Men kan ook streven naar een compromis waarbij niet enkel Turkije wordt geviseerd maar waarbij ook andere probleemlanden bij naam worden genoemd.

Hoewel de heer Morael voorstander is van de toetreding van Turkije tot de Europese Unie, blijft hij ervan overtuigd dat men de schendingen van de persvrijheid in dit land aan de kaak moet stellen. De amendementen willen een voorstel dat een specifiek probleem aanstipt echter doen verwateren en ondoeltreffend maken. Spreker geeft het voorbeeld van het voorstel van resolutie betreffende de ontginning van de natuurlijke rijkdommen in de Democratische Republiek Congo (DRC) (stuk Senaat, nr. 1520/4), dat op 8 januari 2013 werd aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging. Niemand heeft daarbij voorgesteld om er een reeks landen bij te betrekken waar ook natuurlijke rijkdommen worden geplunderd ten koste van het milieu en van de bevolking.

Er wordt gewerkt met twee maten en twee gewichten. Het is niet politiek correct om de schendingen van de mensenrechten en de persvrijheid in Turkije aan de kaak te stellen, maar voor een land als Iran kan dat wel. Dit lijkt hypocriet.

Spreker wijst er bovendien op dat de federale parlementen niet gebonden zijn door de standpunten van de parlementen van de deelstaten en vice versa.

De heer Morael stelt voor om een nieuw punt aan de considerans toe te voegen, waarin wordt opgemerkt dat er andere kandidaat-lidstaten zijn met hetzelfde probleem.

De heer Miller legt uit dat hij niet bedoelde dat de heer Mahoux geen verdediger van de persvrijheid was. Spreker heeft zich trouwens aangesloten bij de resolutie tot naleving van de persvrijheid die unaniem werd aangenomen op 28 november 2012 (stuk 436, 2012- 2013) in het Parlement van de Franse Gemeenschap.

De vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken legt uit dat de Turkse minister van Justitie het probleem heeft erkend tijdens een debat in het parlement in december 2012. Sinds eind 2011 heeft de Turkse regering een reeks hervormingen gelanceerd om lacunes op het vlak van justitie te verhelpen. Op dit moment wordt een vierde pakket hervormingen besproken met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting en de verwijzing naar de antiterrorismewet die vaak wordt aangevoerd voor het opsluiten van journalisten.

Spreker verwijst naar punt 4 van het dispositief van het voorstel van resolutie, dat verwijst naar de belangrijke rol van de Europese Unie in het kader van de toetredingsonderhandelingen op grond van de criteria van Kopenhagen. De Europese Commissie uit in haar voortgangsverslag van oktober 2012 haar ongerustheid over de beperkingen die journalisten en schrijvers in Turkije worden opgelegd. Ook de Raad Algemene Zaken van de EU van 11 december 2012 heeft Turkije opgeroepen de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid na te leven.

De heer Morael herinnert eraan dat er op 4 februari e.k. in Silivri (gevangenis op 80 km van Ankara) een persproces plaatsvindt voor vierenveertig in hoofdzaak Koerdische journalisten en persmedewerkers die worden aangeklaagd wegens aanzetten tot haat, terrorisme, enz. Indien men wil dat de Senaat van zich laat horen vóór de start van dit proces, dat internationaal wordt gevolgd, begint de tijd te dringen. Het Europees Parlement heeft een delegatie gestuurd op de eerste zitting in december 2012 en het Parlement van de Franse Gemeenschap is van plan een delegatie te sturen in februari.

Mevrouw Zrihen laat weten dat ze verschillende nieuwe amendementen wil indienen (amendementen nrs. 21 tot 25), waarvan ze de inhoud toelicht (zie infra, bespreking van de amendementen).

De heer Morael vindt deze amendementen goed, wanneer ze de eigenlijke tekst betreffen. Het klopt dat het probleem van de pers zich niet enkel in Turkije voordoet en dat er ook problemen zijn in andere kandidaat-lidstaten, zoals de Commissie en de Raad van Europa hebben vastgesteld.

Toch geven alle bronnen die spreker heeft kunnen vinden en die hij heeft geciteerd aan dat het probleem specifiek en bijzonder erg is in Turkije. Bovendien werd er verbetering vastgesteld in de meeste kandidaat-lidstaten, behalve in Turkije, afgezien van de intentieverklaringen van de regering die met name een herziening van de antiterrorismewetten aankondigt. Het volgende belangrijke moment is het proces van vierenveertig journalisten, dat gepland is op 4 februari. Spreker herinnert eraan dat er tussen zeventig en honderd journalisten in voorlopige hechtenis zitten. Hun rechten worden constant met voeten getreden, ze krijgen niet de mogelijkheid zich uit te drukken in hun eigen taal, en de rechten van de verdediging zijn tot een minimum herleid ...

Spreker kan zich daarentegen niet vinden in subamendement nr. 23, dat strekt om het opschrift van het voorstel van resolutie te wijzigen. Hij denkt dat, indien men een nuttige, duidelijke en sterke politieke daad wil stellen, men Turkije uitdrukkelijk moet vermelden, ook al geeft men in de tekst zelf aan dat het probleem niet alleen in dat land bestaat. Indien het opschrift uitgebreid wordt tot de vijf kandidaat-lidstaten, dan dreigt de boodschap zo te verwateren dat men niet meer zal begrijpen tot wie ze gericht is.

Net als de vorige spreker kan de heer Miller het met de amendementen van mevrouw Zrihen c.s. eens zijn voor zover ze over de eigenlijke tekst gaan, omdat ze veel nauwkeuriger zijn over de toestand van de persvrijheid in de kandidaat-lidstaten.

Men moet evenwel ook een acutere bezorgdheid met betrekking tot Turkije benadrukken.

Indien men in het opschrift alleen de vermelding van Turkije handhaaft, krijgt men het probleem dat het niet meer overeenstemt met de inhoud van de tekst. Bij wijze van compromis stelt spreker dus voor het opschrift als volgt te doen luiden :

« Voorstel van resolutie tot naleving van de persvrijheid in Turkije, alsook in de andere kandidaat-lidstaten van de Europese Unie, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (VRJM), Montenegro, Bosnië-Herzegovina en Servië » (zie infra, subamendement nr. 26).

De heer Anciaux verklaart zich te kunnen aansluiten bij het voorstel van de heer Miller, dat hem aan de doelstelling lijkt te beantwoorden.

De heer Verstreken vindt dat men een kat een kat moet noemen en dat Turkije met naam mag worden genoemd, zoals de heer Torfs eerder heeft verklaard. Ook Amnesty International stelt zich vragen over de persvrijheid. Spreker en zijn fractie kunnen zich bijgevolg aansluiten bij de oplossing die de heer Miller voorstelt.

Ook de heer De Gucht kan het eens zijn met die oplossing, die de verdienste heeft dat Turkije met naam wordt genoemd, zonder het daarom als enige op de korrel te nemen.

IV. BESPREKING VAN DE AMENDEMENTEN

A. Opschrift

Mevrouw Zrihen c.s. dient amendement nr. 1 in om het opschrift te vervangen als volgt :

« Voorstel van resolutie tot naleving van de persvrijheid ».

Spreekster legt uit dat het de bedoeling is van dit amendement en van de volgende de problematiek van de persvrijheid in de kandidaat-lidstaten van de Europese Unie in zijn geheel aan te kaarten. Hoewel de indieners de problemen erkennen die sommige journalisten in Turkije ondervinden, lijkt een algemenere visie op persvrijheid in dit geval beter.

Mevrouw Zrihen dient vervolgens subamendement nr. 23 in, dat ertoe strekt het opschrift van het voorstel van resolutie te vervangen als volgt :

« Voorstel van resolutie tot naleving van de persvrijheid in de kandidaat-lidstaten van de Europese Unie (Turkije, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (VJRM), Montenegro, Bosnië-Herzegovina en Servië). ».

Mevrouw Zrihen verklaart dat dit amendement gerechtvaardigd is, aangezien de Europese Commissie vaststellingen heeft gedaan met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid voor de vijf kandidaat-lidstaten van de EU, en dat daaruit een reeks aanbevelingen zijn voorgevloeid aan het Europees Parlement en de Europse raad, met betrekking tot die vijf landen.

Zo luidt het voor de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (VRJM) : « De rondetafeldialoog met journalisten is een belangrijk forum gebleken om sleutelproblemen op mediavlak aan te kaarten. De regering keurde voorstellen goed om smaad uit het strafrecht te halen door de aanneming van een burgerlijke wet inzake aansprakelijkheid bij beledigingen en smaad. (...) De Omroepraad is begonnen wettelijke voorzieningen uit te voeren tegen de concentratie van eigendom en belangenconflicten met de politieke sfeer. De Omroepraad moet bewijzen dat hij een niet-discriminatoire en transparante aanpak volgt. Er blijft grote bezorgdheid over een gebrek aan pluralisme en zelfcensuur. Er zijn blijvende inspanningen nodig om verwante problemen aan te pakken zoals de transparantie van regeringsadvertenties en arbeidsrechten van journalisten. »

Voor Montenegro erkent de Commissie dat « het bestaande wettelijke en institutionele kader voor de bescherming van de fundamentele rechten verder is versterkt. Het uit het strafrecht halen van smaad heeft bijgedragen tot een beter mediaklimaat in het land. » De Commissie benadrukt evenwel : « Er blijven tekortkomingen met de bescherming van de mensenrechten bij gerechtelijke en wetshandhavingsautoriteiten. De inspanningen om oude zaken van geweldpleging tegen journalisten te onderzoeken en te vervolgen, moeten worden opgevoerd. Er zullen nog verdere aanhoudende inspanningen nodig zijn om op dit punt tot aanpassing te komen aan de EU-normen en de internationale normen ».

Voor Turkije benadrukt de Commissie : « De situatie op het gebied van de eerbiediging van de grondrechten geeft nog steeds aanleiding tot ernstige zorgen. Hierbij gaat het met name om de brede toepassing van het wetgevingskader voor de bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad (...). De discussie over thema's die als gevoelig worden beschouwd, zoals de Armeense kwestie of de rol van het leger, is nog steeds niet afgesloten. Hierbij vormen de beperkingen van de vrijheid van de media in de praktijk en het grote aantal rechtszaken tegen schrijvers en journalisten nog steeds een ernstig probleem. Zelfcensuur komt daardoor nog vaak voor ».

Voor Bosnië-Herzegovina luidt het : « Er werden nog steeds journalisten en uitgevers bedreigd en geïntimideerd. De politieke druk op de media en de polarisering van de media op grond van politieke en etnische aspecten blijven zorgwekkend. De pogingen om de onafhankelijkheid van de regelgevende instantie voor communicatie en van de openbare omroeporganisaties te ondermijnen, namen toe. De directeur-generaal en de bestuursleden van de regelgevende instantie voor communicatie zijn nog niet benoemd. »

Voor Servië ten slotte luidt het : « Het wettelijk kader voor de vrijheid van meningsuiting is operationeel, maar geweld en bedreigingen tegen journalisten blijven zorgwekkend. Met de tenuitvoerlegging van de mediastrategie moet vaart worden gemaakt. »

De heer Miller c.s. dient vervolgens subamendement nr. 26 in, dat ertoe strekt het opschrift van het voorstel van resolutie te vervangen als volgt :

« Voorstel van resolutie tot naleving van de persvrijheid in Turkije, alsook in de andere kandidaat-lidstaten van de Europese Unie, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (VRJM), Montenegro, Bosnië-Herzegovina en Servië ».

Subamendement nr. 23 wordt verworpen met 8 stemmen tegen 1 stem, bij 1 onthouding.

Subamendement nr. 26 en het aldus gesubamendeerde amendement nr. 1 worden aangenomen met 6 tegen 4 stemmen.

B. Consideransen

Punt A

Mevrouw Zrihen dient amendement nr. 21 in, dat in de considerans een punt A (nieuw) wil invoegen, luidende :

« A. gelet op de verslagen en wereldwijde rankings inzake persvrijheid van Reporters zonder grenzen waarin, op een schaal van 5 niveaus om de situatie van de persvrijheid in de wereld te evalueren, Montenegro en de landen van voormalig Joegoslavië in rang 3 staan (aanzienlijke problemen) en Turkije in rang 4 (moeilijke situatie). ».

Mevrouw Zrihen merkt op dat dit amendement, dat is opgesteld na overleg met de heren Miller en Morael, de bedoeling heeft op precieze wijze te verwijzen naar een klassement dat gebruikt wordt door « Reporters zonder grenzen » en dat onderbouwt waarom men dit soort van voorstel van resolutie wenst te steunen.

Reporters zonder grenzen heeft het niveau van persvrijheid in de wereld geëvalueerd en heeft vastgesteld dat een aantal kandidaat-lidstaten van de EU, zoals Montenegro en Joegoslavië, alsook Turkije, een plaats innemen die hun verzoek om toetreding een vreemde wending geven, wanneer men denkt aan de manier waarop de Europese Unie kandidaat-lidstaten beoordeelt.

In deze considerans wordt verklaard waarom het voorstel van resolutie tot naleving van de persvrijheid niet alleen op Turkije hoort te worden toegepast, maar juist van toepassing is op alle kandidaat-lidstaten. Dit neemt niet weg dat dit punt in het bijzonder en met het oog op de informatie die de heer Morael gaf over het nakende proces, benadrukt mag worden en alle aandacht verdient.

Amendement nr. 21 wordt aangenomen met 7 tegen 3 stemmen.

Punt Dbis (nieuw)

Mevrouw Zrihen c.s. dient amendement nr. 2 in, dat een nieuw punt Dbis in de considerans wil invoegen, luidende : « Dbis. gelet op het lopende toetredingsproces met Montenegro, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Bosnië-Herzegovina, Servië en Turkije; ».

De heren Vanlouwe en De Groote dienen amendement nr. 20 in, dat er toe strekt een considerans Dbis in te voegen, luidende : « Dbis gelet op het verslag van Carnegie van januari 2013 betreffende de persvrijheid in Turkije; ».

De bedoeling van dit amendement is te wijzen op de recente verslagen omtrent de situatie van de persvrijheid in Turkije en de noodzaak dat Europese initiatieven worden genomen om Turkije te wijzen op fundamentele waarden inzake persvrijheid.

De heer Vanlouwe deelt mee dat zijn fractie ook meent dat men er geen doekjes om moet winden en de problemen moet aanwijzen waar ze zich bevinden. Spreker betreurt het enigszins dat de bespreking gericht is op de eventuele uitbreiding van de tekst tot de overige kandidaat-lidstaten, terwijl hij dacht een resolutie te steunen die de problemen inzake persvrijheid in Turkije onder de aandacht brengt. Iedereen weet immers dat deze kandidaat-lidstaat niet meer de nodige stappen onderneemt op dat vlak en dat er journalisten in de gevangenis zitten. Er wordt ook geregeld verwezen naar het Koerdisch probleem en de standpunten van journalisten hierover worden al te vaak afgedaan als terrorisme.

Spreker en zijn fractie blijven bij hun standpunt. Het toepassingsgebied van het voorstel van resolutie moet bij voorkeur beperkt blijven tot Turkije.

De heer Anciaux vraagt bijkomende informatie over de activiteit van het Carnegie-Instituut.

De heer Vanlouwe antwoordt dat het om een stichting gaat die vergelijkbaar is met het Carter-Instituut en die zich meer bepaald bezighoudt met de persvrijheid in verschillende landen. Het heeft net een verslag over de situatie in Turkije gepubliceerd.

De heer De Gucht vraagt wat er in dat verslag staat.

De heer Vanlouwe antwoordt dat het verslag de huidige situatie in Turkije beschrijft. Men besluit dat er geen echte vooruitgang wordt geboekt op het vlak van persvrijheid. Het verslag verwijst naar de onderhandelingen over de toetreding van Turkije tot de Europese Unie en vraagt de lidstaten van de Unie om de druk op Turkije op te voeren opdat de persvrijheid niet meer wordt gemuilkorfd.

De heer De Gucht vraagt of de vertegenwoordiger van de minister kennis heeft genomen van dit verslag.

De vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken antwoordt dat hij de organisatie kent maar dat hij niet op de hoogte is van de inhoud van het verslag zelf.

Mevrouw Zrihen leest het volgende voor uit het verslag : « Il faudrait conjurer le spectre d'une Turquie animée de visées impérialistes à l'endroit d'un environnement régional sur lequel elle entendrait assurer une domination. Il n'est dès lors pas étonnant que M. Davoutouglou ait fermement rejeté le grief l'accusant d'être néo-ottoman. (...). D'aucuns relèvent que le pseudo-ottomanisme n'est pas un concept vraiment populaire ou revendiqué dans les cercles dirigeants d'Ankara qui s'emploient à répéter qu'ils ne désirent pas établir une puissance impériale (...). »

Spreekster verklaart dat dit een positieve dialoog niet echt in de hand lijkt te werken.

De heer De Gucht denkt dat het interessant zou zijn om de leden van de commissie kennis te laten nemen van dit verslag. Spreker vindt het gevaarlijk om naar dit verslag te verwijzen in de resolutie zonder echt te weten wat erin staat.

De heer Vanlouwe antwoordt dat hem dat niet wenselijk lijkt indien dit verzoek ertoe leidt dat de goedkeuring van de resolutie wordt uitgesteld.

De heer Verstreken is niet van plan te vragen om de goedkeuring van de resolutie uit te stellen. Toch zou het beter geweest zijn indien dit verslag op voorhand had kunnen worden besproken. Spreker en zijn fractie zullen amendement nr. 20 verwerpen, niet omdat ze tegen de inhoud zijn, maar omdat ze niet op tijd over de nodige informatie konden beschikken.

Mevrouw Zrihen meent ook dat de leden de mogelijkheid moeten krijgen om te verifiëren wat ze beweren.

De heer Vanlouwe merkt op dat het om een verslag gaat dat pas enkele dagen oud is en actuele cijfers bevat.

Amendement nr. 2 wordt aangenomen met 7 tegen 3 stemmen.

Amendement nr. 20 wordt verworpen met 6 tegen 3 stemmen bij 1 onthouding.

Punt Dter (nieuw)

Mevrouw Zrihen c.s. dient amendement nr. 3 in dat ertoe strekt in de considerans, een nieuw punt Dter in te voegen, luidende :« Dter. gelet op het feit dat deze vijf Staten lid zijn van de Raad van Europa, partij bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en bijgevolg onderworpen zijn aan het toezicht van het Europees Hof voor de rechten van de mens van Straatsburg; ».

Amendement nr. 3 wordt aangenomen met 7 tegen 3 stemmen.

Punt Dquater (nieuw)

Mevrouw Zrihen c.s. dient amendement nr. 4 in dat ertoe strekt in de considerans een nieuw punt Dquater in te voegen, luidende : « Dquater. gelet op de criteria van Kopenhagen die de voorwaarden opleggen om toe te treden tot de Europese Unie; ».

Amendement nr. 4 wordt aangenomen met 7 tegen 3 stemmen.

Punt Dquinquies (nieuw)

Mevrouw Zrihen c.s. dient amendement nr. 5 in, dat ertoe strekt in de considerans een nieuw punt Dquinquies in te voegen, luidende : « Dquinquies. gelet op de hoofdstukken die aan de mensenrechten en de bescherming van minderheden worden gewijd in de monitoringverslagen over de toetreding van Montenegro, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Servië en Turkije; ».

Amendement nr. 5 wordt aangenomen met 7 tegen 3 stemmen.

Punt Dsexies (nieuw)

Mevrouw Zrihen c.s. dient amendement nr. 6 in, dat ertoe strekt in de considerans een nieuw punt Dsexies in te voegen, luidende : « Dsexies. gelet op de internationale rapporten en rankings inzake persvrijheid van Reporters zonder grenzen; »

Mevrouw Zrihen wijst erop dat de inhoud van dit amendement in amendement nr. 21 wordt overgenomen. Bijgevolg wordt amendement nr. 6 ingetrokken.

Punt Dsepties (nieuw)

Mevrouw Zrihen c.s. dient amendement nr. 7 in, dat ertoe strekt in de considerans een nieuw punt Dsepties in te voegen, luidende : « Dsepties. gelet op de oproepen van het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties en van de vertegenwoordigster van de OVSE voor persvrijheid bij de Turkse overheid om de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid te garanderen; ».

Amendement nr. 7 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.

Punt Docties (nieuw)

Mevrouw Zrihen c.s. dient amendement nr. 8 in dat ertoe strekt in de considerans een nieuw punt Docties in te voegen, luidende : « Docties. gelet op de campagne van de Europese Federatie van journalisten die sinds meer dan een jaar de Turkse journalisten wil steunen die in de gevangenis opgesloten zijn enkel en alleen omdat ze hun beroep uitoefenen; ».

Amendement nr. 8 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.

Punt E

Mevrouw Zrihen c.s. dient amendement nr. 9 in, dat ertoe strekt in de considerans, het punt E te vervangen als volgt : « E. klaagt de ontoelaatbare situatie aan waarbij talrijke journalisten het slachtoffer zijn van geweld, bedreigingen en opsluiting in de gevangenis, enkel en alleen omdat ze hun beroep uitoefenen; ».

Amendement nr. 9 wordt aangenomen met 7 tegen 3 stemmen.

Punt G (nieuw)

De heer Morael dient amendement nr. 14 in dat ertoe strekt de considerans aan te vullen met een punt G (nieuw), luidende : « G. wijst erop dat de Europese Commissie nog in 2011 problemen inzake persvrijheid en vrije meningsuiting in Turkije en in andere landen die kandidaat zijn om lid te worden van de Europese Unie, heeft aangeklaagd (mededeling van de Europese Commissie aan het Europees Parlement en aan de Raad, getiteld « Uitbreidingsstrategie en voornaamste uitdagingen 2011-2012 » (COM (2011) 666 van 12 oktober 2011) en dat het noodzakelijk is aandacht te blijven hebben voor de risico's op ontsporingen en de regeringen van die landen aan te moedigen die problemen op te lossen; ».

Mevrouw Zrihen dient subamendement nr. 24 op amendement nr. 14 in, dat ertoe strekt de voorgestelde considerans te vervangen als volgt :

« G. wijst erop dat de Europese Commissie nog in 2011 problemen inzake persvrijheid en vrije meningsuiting in de kandidaat-lidstaten van de Europese Unie heeft aangeklaagd en dat het noodzakelijk is aandacht te blijven hebben voor de risico's op ontsporingen en de regeringen van die landen aan te moedigen die problemen op te lossen; ».

Subamendement nr. 24 en het aldus subgeamendeerde amendement nr. 14 worden aangenomen met 6 tegen 4 stemmen.

Punt H (nieuw)

De heer Morael dient amendement nr. 15 in dat ertoe strekt de considerans aan te vullen met een punt H (nieuw), luidende : « H. wijst erop dat de Europese Commissie in oktober 2012 erkend heeft dat vooruitgang werd geboekt op het gebied van persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting in de landen die kandidaat zijn voor lidmaatschap van de Europese Unie, behalve in Turkije, waar de toestand lijkt te verslechteren (mededeling van de Europese Commissie aan het Europees Parlement en de Raad, getiteld « Uitbreidingsstrategie en voornaamste uitdagingen 20122013 » (COM (2012) 600) van 10 oktober 2012); ».

Amendement nr. 15 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.

Punt I (nieuw)

De heer Morael dient amendement nr. 16 in dat ertoe strekt de considerans aan te vullen met een punt I (nieuw), luidende : « I. wijst op de opmerkingen en aanbevelingen inzake persvrijheid en vrije meningsuiting in Turkije in de « Mededeling van de Europese Commissie aan het Europees Parlement en de Raad », getiteld « Uitbreidingsstrategie en voornaamste uitdagingen 20122013 » (COM (2012) 600) van 10 oktober 2012, over de vorderingen in het proces van uitbreiding van de Europese Unie tot verscheidene kandidaat-landen, waarin staat : « De steeds verdergaande beperking van de vrijheid van de media in de praktijk en het toenemende aantal rechtszaken tegen schrijvers en journalisten zijn een ernstig probleem. Zelfcensuur komt daardoor steeds vaker voor. De Commissie is verheugd dat de Turkse regering heeft beloofd om spoedig het vierde pakket van justitiële hervormingen te presenteren en dringt erop aan dat alle kernproblemen worden aangepakt die momenteel de uitoefening van de vrijheid van meningsuiting in de praktijk belemmeren. »

Mevrouw Zrihen c.s. dient subamendement nr. 25 op amendement nr. 16 in, dat ertoe strekt de voorgestelde considerans I te vervangen als volgt : « I. gelet op de voortgangsverslagen over de toetreding tot de Europese Unie (COM(2012)600 en de Conclusies van de 3210de Raad van de EU) van Montenegro, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Bosnië-Herzegovina, Servië en Turkije waarin, in de hoofdstukken met betrekking tot eerbiediging van de mensenrechten en de bescherming van de rechten van de mens, en vooral inzake de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid, aandacht wordt besteed aan de weg die nog moet worden afgelegd voor de toetreding tot de EU en aan de geboekte vooruitgang; ».

Subamendement nr. 25 en het aldus gesubamendeerde amendement nr. 16 worden aangenomen met 7 tegen 3 stemmen.

Punt J (nieuw)

De heer Morael dient amendement nr. 17 in dat ertoe strekt de considerans aan te vullen met een punt J (nieuw), luidende : « J. wijst op de conclusies van de 3210de Raad van de Europese Unie — Algemene Zaken van 11 december 2012 over het « enlargement and stabilistation and association process », meer bepaald op de conclusies betreffende Turkije, waarin het volgende staat : « Building on recent legislative improvements, the Council calls on Turkey to further improve the observance of fundamental rights and freedoms in law and in practice, in particular in the area of freedom of expression, and to enhance its efforts to implement all the judgments of the European Court of Human Rights. The restrictions in practice on the freedom of the media, including the large number of legal cases launched against writers, journalists, academics and human rights defenders, frequent website bans, as well as broad application of the legislation on terrorism and organised crime, continue to raise serious concerns that need to be addressed effectively. »

Amendement nr. 17 wordt ingetrokken.

Punt K (nieuw)

De heer Morael dient amendement nr. 18 in, dat ertoe strekt de considerans aan te vullen met een punt K (nieuw), luidende : « K. wijst op de verklaringen die de Turkse minister van Justitie Sadullah Ergin op 13 december 2012 voor het Turkse parlement heeft afgelegd en waarin hij erkende dat er in Turkije een probleem is inzake persvrijheid en vrije meningsuiting; ».

De heer De Gucht meent dat zou moeten worden nagegaan of de Turkse minister van Justitie wel degelijk die verklaring heeft afgelegd voor zijn parlement, gelet op de mogelijke impact van een dergelijke verklaring.

De heer Vanlouwe verwijst naar de notulen van de vorige commissievergadering waarin we lezen dat :

« de vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken meedeelt dat de Turkse minister van Justitie het probleem heeft erkend tijdens een debat in het parlement in december 2012. »

De vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken bevestigt dat hij dat gezegd heeft. Dit was in het kader van een opmerking over het feit dat de Turkse regering op de hoogte is van het probleem en al verschillende hervormingen heeft opgestart. Spreker verwees ook naar een bespreking over een vierde reeks gerechtelijke hervormingen en onder andere over elementen betreffende de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid. Het is in die context dat spreker verwees naar een verklaring van de Turkse minister van Justitie in het parlement op 13 december 2012 waarin hij erkende dat er problemen waren maar dat ze overdreven waren. Volgens hem zitten de journalisten niet in de gevangenis vanwege hun journalistieke activiteiten maar voor terrorisme of een gewapende bankoverval.

De heer De Gucht doet opmerken dat er een fundamenteel verschil is tussen het eerste deel van de verklaring en het tweede deel dat de betekenis ervan wijzigt. De verklaring moet dus in haar geheel worden geciteerd.

De heer Morael antwoordt dat de journalisten gearresteerd zijn op grond van de anti-terreurwetten. Het gaat om een klimaat waarin men de activiteit van journalisten probeert te criminaliseren. Zo wordt de verdediging van de Koerden beschouwd als een criminele activiteit. De verklaring van de Turkse minister van Justitie ligt helemaal in de lijn van de verbintenissen die de Turkse regering tegenover de Europese Commissie is aangegaan. Vóór de Commissie haar verslag eind 2012 opstelde, heeft ze uiteraard eerst de Turkse regering ontmoet die zich ertoe verbond een vierde reeks democratische hervormingen door te voeren waaronder ook hervormingen inzake persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting. Een dergelijke verbintenis veronderstelt ook de erkenning van een probleem.

Spreker vertrouwt dus op de verklaringen van het kabinet van de minister van Buitenlandse Zaken. Als de Turkse minister van Justitie op 13 december 2012 in het Turkse parlement heeft verklaard dat er problemen zijn inzake persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting, dan stelt spreker voor dat dit in de resolutie wordt opgenomen. Het is geen aanval op de regering, integendeel.

De heer Verstreken is het ermee eens dat de woorden van de Turkse minister van Justitie in hun geheel moeten worden vermeld, anders ontstaat er een vertekend beeld.

Mevouw Zrihen meent dat het van fundamenteel belang is om de oorspronkelijke tekst te citeren om de toespraak niet te verdraaien of de geldigheid van het argument niet te ontkrachten.

De heer Anciaux deelt mee dat uit de gesprekken die hij in Turkije heeft gevoerd de afgelopen jaren, naar voren kwam dat er onder de vorige regeringen, in het bijzonder die waarin republikeinen en nationalisten in de meerderheid waren, een groot probleem bestond inzake vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. Men was zich ervan bewust dat er bijkomende stappen moesten worden ondernomen, maar men maakte vorderingen.

De verklaring die de Turkse minister van Justitie voor het Turks Parlement zou hebben afgelegd, getuigt helaas nog niet van een erg grote opening. Hij lijkt immers te zeggen dat er een probleem bestaat maar dat dit erg beperkt is en dat de grote meerderheid van de opgesloten journalisten op grond van het gemene recht of vanwege « terrorisme » gevangen zit. Ook al is het perfect mogelijk dat journalisten, in Turkije of elders, daden van gemeen recht plegen, de woorden van de minister van Justitie lijken toch veelbetekenend. Spreker meent dus dat men aandacht moet hebben voor de manier waarop ze worden geciteerd, anders kan er kritiek komen van de Turkse regering die zou kunnen stellen dat de resolutie onjuiste gegevens bevat.

De heer Morael deelt mee dat de aangevoerde argumenten hem hebben overtuigd en trekt bijgevolg amendement nr. 18 in.

De heer De Groote stelt vast dat de Turkse minister van Justitie enerzijds uiteenzet wat hij wil bereiken, maar anderzijds het probleem minimaliseert. Spreker verwijst naar amendement nr. 21 van mevrouw Zrihen en benadrukt dat er niet voor niets een rangschikking werd opgesteld waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen niveau 3 en niveau 4 waartoe Turkije behoort.

Punt L (nieuw)

De heer Morael dient amendement nr. 19 in dat ertoe strekt de considerans aan te vullen met een nieuw punt L, luidende : « L. wijst op de aanvang van een belangrijk proces op 3 februari binnen de muren van de gevangenis van Silivri, waardoor er met spoed een uitspraak over dat probleem moet komen; ».

De heer Anciaux vraagt wat er bedoeld wordt met de woorden « over dat probleem ».

De heer Morael antwoordt dat het gaat om het onderwerp van deze resolutie.

De heer De Gucht meent dat de tekst in die zin moet worden verduidelijkt.

Spreker dient subamendement nr. 27 in, dat ertoe strekt het voorgesteld punt L van de considerans als volgt te vervangen :

« L. wijst op de aanvang van een belangrijk proces op 4 februari binnen de muren van de gevangenis van Silivri, waardoor er met spoed een uitspraak moet komen betreffende de problemen inzake persvrijheid, wat de hoogdringendheid van deze resolutie verantwoordt; ».

Subamendement nr. 27 en het aldus gesubamendeerde amendement nr. 19 worden eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.

C. Dispositief

Punt 1

Mevrouw Zrihen dient subamendement nr. 22 in, dat ertoe strekt het punt 1 van het dispositief te vervangen als volgt :

« 1. het onrechtmatig arresteren en opsluiten van journalisten, redacteurs en uitgevers in de kandidaat-lidstaten van de Europese Unie (Turkije, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (VJRM), Montenegro, Bosnië-Herzegovina en Servië) uitdrukkelijk te veroordelen; ».

Alle vragen aan de regering moeten in overeenstemming worden gebracht met het opschrift van het voorstel van resolutie.

Amendement nr. 22 wordt aangenomen met 6 tegen 4 stemmen.

Punt 2

Mevrouw Zrihen c.s. dient amendement nr. 10 in, dat ertoe strekt het punt 2. van het dispositief te vervangen als volgt : « 2. snel alle nodige stappen te ondernemen bij de betrokken regeringen opdat zij zo vlug mogelijk alle journalisten vrijlaten die in de gevangenis zitten omdat zij hun beroep hebben uitgeoefend; ».

Amendement nr. 10 wordt aangenomen met 7 tegen 3 stemmen.

De heer Morael merkt op dat de wijzigingen die in het dispositief worden aangebracht, er de draagwijdte totaal van veranderen. Hij stelt voor om het dispositief aan te passen aan het nieuwe opschrift van het voorstel van resolutie, door de woorden « de betrokken regeringen » telkens te vervangen door de woorden « de Turkse regering alsook die van de andere kandidaat-lidstaten van de Europese Unie, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (VJRM), Montenegro, Bosnië-Herzegovina en Servië ».

Mevrouw Zrihen benadrukt dat men bij gebrek aan unanimiteit niet kan terugkomen op reeds aangenomen teksten.

Punt 3

Mevrouw Zrihen c.s. dient amendement nr. 11 in, dat ertoe strekt het punt 3 van het dispositief te vervangen als volgt : « 3. de betrokken regeringen aan te sporen de persvrijheid en vrije meningsuiting te waarborgen; ».

De heer Morael dient subamendement nr. 28 in, dat ertoe strekt het voorgestelde punt 3 in amendement nr. 11 te vervangen als volgt :

« 3. de Turkse overheid, alsook die van de andere kandidaat-lidstaten van de Europese Unie, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (VRJM), Montenegro, Bosnië-Herzegovina en Servië aan te sporen de persvrijheid en vrije meningsuiting te waarborgen ».

Subamendement nr. 28 en het aldus gesubamendeerde amendement nr. 11 worden aangenomen met 7 tegen 3 stemmen.

Punt 4

Mevrouw Zrihen c.s. dient amendement nr. 12 in, dat ertoe strekt het eerste streepje van punt 4 van het dispositief te vervangen als volgt : « — de persvrijheid moet worden verdedigd, met name als voorwaarde voor toetreding tot de Europese Unie; ».

Amendement nr. 12 wordt aangenomen met 7 tegen 3 stemmen.

De heer Morael wijst erop dat hij tegen dit amendement heeft gestemd omdat het de resolutie compleet uitholt.

De heer Vanlouwe laat weten dat het om deze reden is dat zijn fractie systematisch tegen de amendementen heeft gestemd die de draagwijdte van de tekst willen uitbreiden tot de andere kandidaat-lidstaten.

De heer Anciaux dient amendement nr. 29 in om in punt 4, tweede streepje, van het dispositief, de woorden « en eveneens op de andere landen, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (VJRM), Montenegro, Bosnië-Herzegovina en Servië » in te voegen tussen de woorden « Turkse autoriteiten » en de woorden « opdat ze ».

De heer Morael vindt dat men de tekst van de resolutie voldoende heeft uitgebreid tot de andere kandidaat -lidstaten en dat er enkele alinea's behouden moeten blijven die specifiek gericht zijn op Turkije.

Er wordt geantwoord dat hetzelfde geldt voor punt 4, laatste streepje, van het dispositief.

Mevrouw Zrihen c.s. dient amendement nr. 13 in, dat in punt 4, in het tweede en derde streepje, het woord « Turkse » wil doen vervallen.

Mevrouw Zrihen benadrukt dat het laatste streepje van punt 4 met betrekking tot de vrijlating van de opgesloten journalisten ook moet worden uitgebreid tot de andere kandidaat-lidstaten.

Er wordt geantwoord dat dit probleem zich in de andere kandidaat-lidstaten niet blijkt voor te doen. Het valt daarentegen niet te betwisten dat het probleem zich in Turkije wel voordoet.

Amendement nr. 13 wordt verworpen met 8 stemmen tegen 1 stem bij 1 onthouding.

Amendement nr. 29 wordt aangenomen met 7 tegen 3 stemmen.

V. EINDSTEMMING

Het geamendeerde voorstel van resolutie in zijn geheel wordt aangenomen met 7 stemmen bij 3 onthoudingen.

Dit verslag werd eenparig goedgekeurd door de 9 aanwezige leden.

De rapporteur, De voorzitter,
Benoît HELLINGS. Karl VANLOUWE.

Tekst aangenomen door de commissie (zie stuk Senaat, nr. 5-1492/4 — 2012/2013).