5-84 | 5-84 |
De heer Bart Tommelein (Open Vld). - Met mijn laatste mondelinge vraag in de Senaat wens ik de aandacht te vestigen op de reglementering inzake het zondagswinkelen, een aangelegenheid die ik reeds via een wetsvoorstel in 2008 in de Kamer aankloeg en die me na aan het hart ligt. Het is een probleem waarmee de middenstand in erkende toeristische centra, van de kust tot in Limburg, kampt. De reglementering schrikt investeerders af en kost vele jobs en voor één keer kan de wetgever met één pennentrek deze rem op de werkgelegenheid en de dynamiek van de toeristische centra wegwerken.
In 2009 stond de regering per koninklijk besluit eindelijk het zondagswinkelen toe in de diverse erkende toeristische centra van ons land, omdat ze aanvoelde dat het hedendaags toerisme niet langer seizoensgebonden is en dat in die centra vele kansen onbenut bleven. Vele landgenoten en buitenlandse toeristen boeken korte vakanties doorheen het jaar in alle regio's: aan de kust, waar ze, zoals in Oostende, speciale evenementen kunnen bezoeken, of in de Ardennen, waar ze de lokale cultuur en natuur kunnen opsnuiven.
In 2007 vaardigde de overheid echter een koninklijk besluit uit waardoor bedrijven in die toeristische centra maar 45 zondagen per jaar werknemers mogen tewerkstellen. De overheid zet dus in op toerisme als hefboom tot het creëren van werk, maar vaardigt een reglement uit dat voorkomt dat men die werkgelegenheid invult. Het is alsof de overheid groen licht geeft voor een topmatch, maar tegelijkertijd aangeeft dat men maar de helft van de spelers mag opstellen. Nog nooit eerder kon de regering door het weglaten van twee letters zo veel jobs creëren!
Is de minister het met mij eens dat deze situatie schizofreen is? Erkent ze dat door het opheffen van deze absurde toestand duizenden jobs kunnen worden gecreëerd? Indien ze het koninklijk besluit van 2007 niet wil wijzigen, zal ze dan het zondagswinkelen afschaffen? Dat is immers het logische gevolg van het handhaven van deze regel?
Wat zal de minister doen om deze beperking op de toeristische sector, die toch een groot potentieel heeft op het vlak van de werkgelegenheid, op te heffen?
Mevrouw Monica De Coninck, minister van Werk. - De procedure voor de erkenning van een gemeente als toeristisch centrum verschilt naargelang de aanvraag wordt gedaan in het kader van de openingsuren in de handel of in het kader van de tewerkstelling van werknemers op zondag. De eerstgenoemde regelgeving behoort tot de exclusieve bevoegdheid van de minister bevoegd voor KMO's en middenstand, de andere tot die van de minister van Werk.
De bescherming van de zondagsrust voor werknemers kadert in de regelgeving ter bescherming van werknemers, die, in tegenstelling tot de zelfstandigen, arbeid verrichten in een verband van ondergeschiktheid en daardoor hun rustdag niet vrij kunnen kiezen, maar hiervoor instructies krijgen van de werkgever.
Om onder meer de combinatie met het gezinsleven te vrijwaren werd indertijd geopteerd voor de verplichte zondagsrust. Hierop bestaan heel wat uitzonderingen, waaronder de arbeid op zondag in toeristische centra. In die centra ziet men zondagswerk kennelijk als de regel, terwijl het om een uitzondering op het verbod gaat.
De spreker betreurt het dat niet alle zondagen kan worden gewerkt, maar er bestaat al een ruime mogelijkheid van tewerkstelling op zondag: 45 zondagen per jaar van de in totaal 52. Hierdoor hebben de werknemers de garantie dat ze een minimum aantal zondagen niet moet werken.
Overigens zijn de periodes waarbinnen werknemers op zondag mogen worden tewerkgesteld in kleinhandelszaken gelegen in toeristische centra, dezelfde als die reeds golden onder de vorige reglementering van het koninklijk besluit van 7 november 1966. Die periodes zijn dus al meer dan veertig jaar identiek gebleven!
De heer Tommelein beseft evengoed als ik dat de materie bijzonder gevoelig is. Wel wil ik aan de Nationale Arbeidsraad vragen of hij wijzigingen aanvaardbaar acht en zo ja, welke.
De toeristische centra moeten volgens de huidige reglementering om de vier jaar een nieuwe erkenning aanvragen. Om tot een administratieve vereenvoudiging te komen, heb ik de bedoeling erkenningen voor onbepaalde tijd te laten lopen. Monumenten en de zee hebben immers niet de neiging te verhuizen.
De heer Bart Tommelein (Open Vld). - Ik dank de minister omdat ze mijn vraag wil voorleggen aan de Nationale Arbeidsraad. Zondagswerk wordt in deze tijden niet noodzakelijk als een plicht of een last aangevoeld. Zeker in de toeristische centra beschouwen heel velen dat als een noodzaak. Het stuit me tegen de borst dat mensen die willen werken, dat niet kunnen doen. Nu werkgelegenheid hoog op de agenda staat, mogen we geen enkel verbod op arbeid meer toelaten. Wie ervoor kiest te werken op zondag, voelt dat immers aan als de normaalste zaak van de wereld. Dat moeten we allen beseffen.
Als de economische en de sociale wetgeving beter op elkaar worden afgestemd, komen er jobs bij die niet op een andere manier zijn in te vullen. Die oplossing lijkt me het overwegen waard voor bijvoorbeeld Limburg, waar er de jongste jaren heel wat banen verloren zijn gegaan.