5-81

5-81

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 29 NOVEMBRE 2012 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de Mme Nele Lijnen au ministre des Entreprises publiques, de la Politique scientifique et de la Coopération au développement sur «l'Est du Congo» (no 5-718)

Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - Het nieuws dat ons dagelijks uit Oost-Congo bereikt, is erg verontrustend. Er verschijnen momenteel berichten over de eisen van de M23-rebellen en hun politieke strijd met de Congolese regering. De humanitaire crisis die hier onlosmakelijk mee verbonden is, eist in de eerste plaats onze aandacht op. Het geweld verjaagt vele duizenden Congolezen uit hun dorpen en steden in een streek waar al honderdduizenden vluchtelingen aanwezig waren. Door de chaos en de massale volksstromen is het moeilijk om officieel vast te stellen hoeveel vluchtelingen er op dit moment aanwezig zijn in de regio.

De opvangkampen voor deze vluchtelingen liggen in dit conflictgebied en zijn momenteel vrijwel onbereikbaar voor de VN en het Rode Kruis, omdat zij zich achter de frontlinie van de rebellen bevinden. Deze kampen zijn enorm overbevolkt en er is een schrijnend tekort aan basismiddelen zoals voedsel, water, medicijnen en elektriciteit. Voor hun dorst en hygiëne nemen velen hun toevlucht tot het nabije Kivumeer, maar dat zou besmet zijn met de cholerabacterie. Hulporganisaties waarschuwen ons dat dit zal leiden tot een nieuwe epidemie.

Door al die problemen is er een dubbele mensenstroom ontstaan. Vele Congolezen die hun huizen hebben verlaten om bescherming te gaan zoeken in de vluchtelingenkampen, komen na honderden kilometers te hebben gewandeld tot de vaststelling dat hun leven in de kampen niet veiliger is. Daarom beslissen ze om huiswaarts te keren. Dat betekent dat ze opnieuw een levensgevaarlijke reis moeten ondernemen. Deze mannen, vrouwen en kinderen moeten immers door de streek trekken die geteisterd wordt door massale geweldplegingen, moord, groepsverkrachtingen en het ronselen van kindsoldaten. Zij die al terug thuis geraken, worden soms ook nog het slachtoffer van het lokale geweld omwille van de landclaims door naburige gemeenschappen. De VN-missie ter stabilisatie van de regio, de MONUSCO, probeert tevergeefs de rebellen tegen te houden om de burgerbevolking te beschermen.

Vandaag bericht De Morgen dat de regering, als deel van een besparing op ontwikkelingssamenwerking, onder andere 350 000 euro noodhulp zou schrappen voor de opvang van 2500 vluchtende gezinnen in de Kivustreek.

Kan de minister opsommen welke inspanningen tot nu toe al zijn gedaan voor de ontwikkelingssamenwerking in de streek? Welke concrete inspanningen zullen er nog komen?

Hoe verklaart de minister het bericht dat de regering 350 000 euro noodhulp voor vluchtelingen in de regio zou schrappen?

Is de minister bereid om andere projecten te starten of om opnieuw geld vrij te maken voor noodhulp, zodat België toch een sterk signaal kan geven?

De heer Paul Magnette, minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden. - Minister Reynders zal het eerste deel van uw vraag beter kunnen beantwoorden dan ik.

België stelt alles in het werk om de betrokken landen, de Democratische Republiek Congo, Rwanda en Uganda, samen te laten werken aan een oplossing voor het probleem. Daarom ondersteunt België de onderhandelingen in het kader van de Conférence Internationale sur la Région des Grands Lacs. Ons land volgt de situatie op de voet.

De humanitaire hulpverlening gebeurt niet alleen door de daartoe gespecialiseerde organisaties van de VN, maar ook door een aantal andere organisaties en internationale ngo's. België zal nieuwe financieringsaanvragen van die organisaties analyseren. Het is van het grootste belang dat de hulpverlening gecoördineerd gebeurt en op basis van een correcte analyse van de noden. In het wilde weg hulp toekennen, kan in sommige gevallen meer kwaad dan goed doen. Om die reden ondersteunen wij het coördinatiebureau van de VN in Congo.

De situatie is heel volatiel. Zo zijn een aantal interne vluchtelingen opnieuw uit de bestaande kampen gevlucht. Anderen wachten nog af, nog andere vluchtelingen trokken de grens over naar Rwanda en Uganda, waar ze relatief veilig zijn. Op het moment beginnen de M23-rebellen zich met enige vertraging toch een terug te trekken uit Goma. Het is niet duidelijk of dat opnieuw leidt tot meer onveiligheid of juist de situatie stabiliseert. Dat wordt van nabij opgevolgd. Ik herhaal graag nog eens het belang van de internationale coördinatie.

De schrapping van verschillende noodhulpprojecten was het gevolg van een collectieve besparingsmaatregel van de regering om vanaf 1 oktober enkel nog niet-samendrukbare uitgaven toe te staan. Dat zijn uitgaven die strikt noodzakelijk zijn voor de continuïteit van de dienstverlening van de Belgische staat. Noodhulpprojecten in het buitenland vallen hier niet onder. Zo stelt ook het advies van de inspectie van Financiën.

Precies omwille van de uitzonderlijke noodsituatie heb ik beslist om een beperkt aantal dringende noodhulpdossiers opnieuw in te dienen in de Ministerraad. Zo is er bijvoorbeeld een project voor Oost-Congo van het Wereldvoedselprogramma ter waarde van 3,750 miljoen euro.

Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - Ik dank de minister voor zijn antwoord. We hebben inderdaad zowel in de commissie als in de plenaire vergadering al meermaals van gedachten gewisseld over de situatie in Oost-Congo met de minister van Buitenlandse Zaken. Vandaag vond ik het evenwel opportuun met minister Magnette te spreken, omdat het nu specifiek over ontwikkelingssamenwerking en steun aan de vluchtelingen gaat. Ik hoorde de minister zeggen dat we op het ogenblik kampen met een grote onbestendigheid, maar volgens mij is dat net een reden om meer op de regio in te zetten. Hij zal echter ook opnieuw dossiers indienen en extra geld vrijmaken en daarvoor wil ik hem bedanken.

Ik zal het onderwerp van dichtbij blijven volgen en hoop dat er heel snel weer rust komt voor de mensen die vandaag lijden in Oost-Congo.