5-173COM | 5-173COM |
De heer Piet De Bruyn (N-VA). - De Wereldbank is 's werelds grootste instituut voor ontwikkelingssamenwerking. De regeringsleden van de lidstaten hebben nog steeds alle beslissingsmacht over de thema's die door de Wereldbank worden behandeld. De lidstaten besturen de Wereldbank immers via een Raad van gouverneurs en een Raad van executive directors. De minister van Financiën, Steven Vanackere, treedt momenteel namens België op als gouverneur in de Wereldbank.
Al vele jaren vraagt onder andere de Vlaamse Noord-Zuidbeweging 11.11.11 om de minister van Ontwikkelingssamenwerking aan te stellen als Belgische vertegenwoordiger in de Wereldbank. Op het moment passen al verschillende leden van de Wereldbank die regeling toe. De Belgische vertegenwoordiging blijft tot nog toe in handen van het ministerie van Financiën. De DGD Ontwikkelingssamenwerking zou wel twee mensen in dienst hebben die in Washington, bij het IMF en de Wereldbank, informatie verzamelen.
Tegen die achtergrond stel ik de minister graag volgende vragen.
Klopt het dat DGD Ontwikkelingssamenwerking twee personeelsleden in dienst heeft die in Washington de stand van zaken bijhouden rond het IMF en de Wereldbank?
Deelt de minister de visie dat de werking van de Wereldbank zo sterk gericht is op ontwikkelingssamenwerking dat het logisch zou zijn dat de minister van Ontwikkelingssamenwerking er de Belgische zetel zou innemen? Zo ja, zal de minister daarvoor de nodige gesprekken starten met zijn collega van Financiën?
Hoe ziet de minister de rolverdeling in de Belgische vertegenwoordiging aan het hoofd van de Wereldbank evolueren?
De heer Paul Magnette, minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden. - Om een gedegen opvolging van de Wereldbank en het IMF mogelijk te maken nam het departement Ontwikkelingssamenwerking de beslissing om in 2001 de Belgische diplomatieke vertegenwoordiging in Washington te versterken met een attaché internationale samenwerking. Gezien het grote werkvolume werd in januari 2005 een tweede attaché aangesteld. De attachés volgen er zowel de algemene thema's en ontwikkelingen binnen de twee instellingen, als het programma van vrijwillige bijdragen dat door mijn departement wordt gefinancierd.
Ik ben voorstander van een gedeelde politieke bevoegdheid tussen Financiën en Ontwikkelingssamenwerking voor het bestuur van de Wereldbank, gezien de rol die de bank speelt in de globale hulparchitectuur en armoedebestrijding. De minister van Financiën heeft mijn vraag positief beantwoord en Ontwikkelingssamenwerking zal waarschijnlijk vanaf november 2012 over een tijdelijke raadgeverfunctie beschikken in de groep waar België deel van uitmaakt. Dat zal de plaats van de ontwikkelingssamenwerking in de Wereldbank benadrukken en de samenwerking tussen Financiën en Ontwikkelingssamenwerking nog verder institutionaliseren.
Sinds 1946 ging de benoeming van voorzitter van de Wereldbank steeds naar een Amerikaanse kandidaat. In het verleden was er zelfs geen tegenkandidaat. Met de laatste selectie- en benoemingsprocedure is echter wat veranderd. Voor de eerste keer werden verschillende kandidaten voorgesteld, een stap in de richting naar meer geloofwaardigheid. Voor de toekomst pleit ik voor een nog meer doorgedreven selectieprocedure gebaseerd op een duidelijke functieomschrijving, voor selectiecriteria waarbij visie, verdienste, expertise en gelijkwaardigheid van de kandidaten voorop staan, voor transparantie en openheid van het selectieproces en voor meer gewicht van de ontwikkelingslanden in de uiteindelijke stemming.
De heer Piet De Bruyn (N-VA). - Het antwoord ligt in de lijn van het antwoord dat ook de minister van Financiën op dezelfde vraag heeft gegeven en dat is ook logisch. Het is echter ook opmerkelijk omdat de partij van de minister van Financiën er in het verleden in elk geval resoluut voor pleitte de minister van Ontwikkelingssamenwerking aan het hoofd te stellen van de Belgische delegatie bij de Wereldbank. Er wordt nu gezocht naar een vorm van gedeelde verantwoordelijkheid. Hoe dat in de praktijk zal werken, is mij nog niet helemaal duidelijk, omdat uiteindelijk de minister van Financiën het woord voert op het ogenblik dat de beslissingen effectief verdedigd en genomen moeten worden. Een grotere betrokkenheid kunnen we alleen maar toejuichen, maar ik blijf dus met vragen zitten over de praktische implementatie. Ik vraag me ook af of het belang van ontwikkelingssamenwerking effectief zal primeren op de belangen die een minister van Financiën verdedigt.