5-172COM

5-172COM

Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging

Handelingen

WOENSDAG 18 JULI 2012 - OCHTENDVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Piet De Bruyn aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over «de nieuwe Israëlische wetgeving betreffende de preventie van infiltratie» (nr. 5-2416)

De heer Piet De Bruyn (N-VA). - Het is niet de eerste maal dat Israël in deze commissie aan bod komt. We leggen altijd de nodige schroom aan de dag wanneer het gaat over politieke beslissingen die in andere landen worden genomen. Aangezien ook in Israël zelf heel wat commotie is ontstaan over de gewijzigde wetgeving, meende ik deze vraag in de commissie te kunnen stellen.

Enige tijd geleden waarschuwde de Israëlische ngo Artsen voor Mensenrechten voor het toenemende racistische geweld tegen illegale immigranten. Niet alleen burgers, maar ook Israëlische politici blijven olie op het vuur gooien. Vandaag hebben zij een nieuw instrument in handen, namelijk de geamendeerde wet over de preventie van infiltratie uit 1954.

Die wet was oorspronkelijk een reactie op de grensoverschrijdende aanvallen op Israël door gewapende groeperingen van nabijgelegen landen. Daarbij kon de wet alleen in noodgevallen worden toegepast. De aangepaste wetgeving, die vandaag van toepassing is, geeft de autoriteiten de bevoegdheid om mensen aan te klagen op basis van een onwettige toegang tot het land, wat wordt gedefinieerd als infiltratie. Dat betekent dat immigranten drie jaar kunnen worden vastgehouden. Wanneer de beklaagden uit een land komen dat Israël als vijandig beschouwt, zoals Soedan, kunnen zij voor onbepaalde tijd in een detentiecentrum worden opgesloten.

Die aangepaste wetgeving lijkt volledig in strijd met het internationale recht. Daarom vragen verschillende internationale organisaties, waaronder Human Rights Watch, aan het Israëlische parlement om de nieuwe wetgeving te herzien.

Beschikt de minister via zijn diplomatieke vertegenwoordigers over aanwijzingen dat de wetswijziging inderdaad de voorbode is van een minder tolerante houding van de Israëlische overheid ten overstaan van illegale immigranten?

Heeft de minister al de gelegenheid gehad of is hij bereid om zijn Israëlische en zijn Europese collega's hierover aan te spreken?

De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. - Sinds 3 juni is in Israël de aangepaste wet over de preventie van infiltraties van toepassing. Elke persoon die illegaal het Israëlische grondgebied betreedt, riskeert een gevangenschap van drie jaar. De wet viseert in eerste instantie de migranten die via Sinaï uit Afrika komen. In de Negevregio zal Israël tevens vijf detentiecentra oprichten die twintigduizend personen kunnen opvangen. Illegale immigranten zullen niet langer vrij in Israël kunnen bewegen en zullen dus in die detentiecentra worden opgesloten. Een eerste detentiecentrum is al in aanbouw.

Dat beleid kadert in de verhoogde Israëlische waakzaamheid en aandacht voor de problematiek van illegale immigratie. Zo noemde premier Netanyahu illegale immigratie een bedreiging voor het sociale weefsel en de nationale veiligheid van Israël.

Mijn diensten zullen de concrete uitwerking van de aangepaste wetgeving opvolgen. Indien blijkt dat bij de toepassing ervan de rechten van de immigranten worden geschonden, zal ik de kwestie in bilaterale contacten of op multilaterale fora zoals de Europese Unie aan te kaarten. Ik weet dat mevrouw Ashton dat ook zal doen.

De heer Piet De Bruyn (N-VA). - Ik dank de minister voor zijn bereidheid om op te volgen en te evalueren hoe Israël de wet concreet zal toepassen. Israël heeft uiteraard het recht een immigratiebeleid te voeren; ook mijn partij is voorstander van een duidelijke immigratiewetgeving. Wat hier gebeurt, lijkt echter in te gaan tegen enkele fundamentele rechten, die ook illegale immigranten hebben. Het is dan ook raadzaam dat die kwestie zowel door de Belgische regering als op Europees niveau wordt opgevolgd.