5-170COM

5-170COM

Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

Handelingen

DINSDAG 17 JULI 2012 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Helga Stevens aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding over «de vraag om een huurwaarborg van geïnterneerde psychiatrische patiënten aan OCMW's» (nr. 5-2188)

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Psychiatrische patiënten die een langdurige internering beëindigen, moeten dikwijls op zoek naar een nieuwe woonplaats. Zij wenden zich doorgaans tot het OCMW van de gemeente waar het interneringscentrum gelegen is, met de vraag een huurwaarborg voor te schieten. De meerderheid van de aanvragers is wel gedomicilieerd in een andere gemeente.

Blijkbaar worden de OCMW-besturen van onder meer Turnhout, Duffel, Boechout en Geel frequent geconfronteerd met zulke aanvragen. Aanvankelijk waren ze geneigd de voorschotten te betalen, maar nu beginnen ze zich weigerachtig op te stellen omdat ze vaststellen dat veel aanvragers meteen uitwijken naar andere gemeenten of weer in de psychiatrie belanden. In dat geval de waarborg terugkrijgen, is niet evident.

Domiciliëring en huurwaarborg zijn voorlopig nog federale materie, terwijl het begeleiden en herhuisvesten van psychiatrische patiënten behoren tot het takenpakket van de gemeenschappen, met als gevolg dat onduidelijkheid kan ontstaan over de aanpak op het terrein.

Ik had graag vernomen of er richtlijnen zijn voor de OCMW's van gemeenten met instellingen waar geïnterneerden worden opgevangen aangaande de herhuisvesting en de huurwaarborg. Zo ja, welke? Zo nee, zal de minister dan ter zake een initiatief nemen?

Mevrouw Maggie De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - Kunnen beschikken over een woning is een fundamenteel minimumrecht. Dat moet aan iedereen worden gewaarborgd om een menswaardig bestaan te kunnen leiden.

In het kader van hun algemene opdracht om personen en gezinnen te hulp te komen, moeten OCMW's vaak personen helpen bij het vinden van een woning. Dat gebeurt namelijk in de vorm van een huurwaarborg voor een woning die ze anders niet kunnen bekomen, gelet op hun geringe financiële middelen.

Voor de materie die onder mijn bevoegdheid valt, gelden geen specifieke richtlijnen aangaande de herhuisvesting en huurwaarborg voor de OCMW's van de gemeenten met instellingen waar geïnterneerden worden opgevangen. Een instelling kan in naam van een behoeftige geïnterneerde psychiatrische patiënt een steunaanvraag indienen bij het bevoegd geachte OCMW. Met betrekking tot het aanwijzen van het bevoegde OCMW voor de steunaanvraag van een OCMW-cliënt heeft de wetgever een bescherming ingebouwd voor de OCMW's van de gemeenten die een erkend psychiatrisch verzorgingstehuis of een psychiatrisch ziekenhuis op hun grondgebied hebben voor geïnterneerde psychiatrische patiënten.

Het territoriaal bevoegde OCMW wordt aangewezen op basis van de regels die vastgelegd zijn in de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door OCMW's. De datum van de steunaanvraag van de behoeftige is bepalend voor de aanwijzing van het OCMW. Als op de datum van de steunaanvraag de steunaanvrager verblijft in een instelling zoals bepaald in artikel 2, paragraaf 1, van de wet van 2 april 1965, dan dient de bijzondere bevoegdheidsregel van artikel 2, paragraaf 1, van de wet van 1965 te worden toegepast. Artikel 2, paragraaf 1, bepaalt dat het OCMW van de gemeente waar de steunaanvrager op het ogenblik van zijn opname in een instelling van artikel 2, paragraaf 1, voor zijn hoofdverblijf ingeschreven was in het bevolkings- of het vreemdelingenregister of in het wachtregister van het bevoegde OCMW, bevoegd is voor de steunaanvraag. Die bijzondere bevoegdheidsregel beoogt inzake de territoriale bevoegdheid van de OCMW's de lasten te verdelen en de overbelasting van OCMW's met instellingen voor psychiatrische geïnterneerde patiënten op hun grondgebied, tegen te gaan. Slechts in uitzonderlijke gevallen, waarbij de steunaanvrager op de datum van de opname in de instelling geen inschrijving als hoofdverblijf heeft in het register, geldt dan ook de algemene bevoegdheidsregel van artikel 1, paragraaf 1, van de wet van 2 april 1965, die bepaalt dat het OCMW van de gemeente waar de steunaanvrager op datum van de steunaanvraag gewoonlijk verblijft, het bevoegde OCMW is.

Met andere woorden, het OCMW van de plaats van de instelling zal niet automatisch moeten optreden. Dat moet alleen in enkele uitzonderlijke gevallen.

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Toch wijs ik erop dat er op het terrein veel onduidelijkheid is. De geïnterneerden worden nogal eens van het kastje naar de muur gestuurd.

Mevrouw Maggie De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - Ik begrijp niet wat het probleem is, want de wet is duidelijk. De meeste personen die worden opgenomen, behoudens daklozen en sommige alleenstaanden, hebben wel degelijk een domicilie. Misschien zijn sommigen onvoldoende geïnformeerd. Ik ben van oordeel dat de wettelijke regeling volstaat en dat er geen bijkomende richtlijnen moeten komen. Ik ben wel bereid de Vereniging van Steden en Gemeenten te vragen informatie te verspreiden over het onderwerp.

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Zelf zal ik via het Vlaams Parlement hier en daar bijkomende informatie opvragen en die vervolgens bezorgen aan de minister.

(De vergadering wordt gesloten om 15.05 uur.)