5-74

5-74

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 19 JULI 2012 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en de bijzondere veiligheid en tot opheffing van het koninklijk besluit van 4 april 2006 betreffende de afbakening van de plaatsen die deel uitmaken van de infrastructuur, uitgebaat door de openbare vervoersmaatschappijen, waarop de bepalingen van hoofdstuk IIIbis van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid van toepassing zijn met het oog op het versterken van de veiligheid in het openbaar vervoer (Stuk 5-1762) (Evocatieprocedure)

Algemene bespreking

De voorzitster. - Het woord is aan de mevrouw Pehlivan voor een mondeling verslag.

Mevrouw Fatma Pehlivan (sp.a), rapporteur. - Dit wetsontwerp valt onder de optioneel bicamerale procedure en werd oorspronkelijk op 2 juli 2012 als een wetsontwerp van de regering in de Kamer van volksvertegenwoordigers ingediend. Het werd op 18 juli 2012 aan de Senaat overgezonden en diezelfde dag geëvoceerd. De commissie heeft het wetsontwerp besproken tijdens haar vergaderingen van 12 en 19 juli 2012.

Bij haar toelichting legde mevrouw Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, uit dat het onderhavige wetsontwerp een onderdeel vormt van de regeringsstrategie om het openbaar vervoer veiliger te maken. Dat is een van de prioriteiten in het regeerakkoord.

In het kader van die strategie verhoogt de regering het personeelsbestand van de politiediensten met 400 eenheden. Dat komt neer op een stijging met meer dan 50% van het personeelsbestand vanaf april.

Bovenop de versterking van het politiekorps en het geheel van de maatregelen die zijn voorgesteld om de veiligheid in het openbaar vervoer te versterken, is het noodzakelijk gebleken de bevoegdheden van de veiligheidsagenten van de openbare vervoersmaatschappijen uit te breiden opdat zij binnen een ruimere en beter bepaalde territoriale perimeter op een doeltreffendere wijze kunnen optreden.

Om de perimeter van het gebied waarbinnen de agenten kunnen optreden, te kunnen uitbreiden, wijzigt artikel 2 van het ontwerp artikel 13.1 van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid. Tot nog toe beperkte een koninklijk besluit die perimeter, waardoor elke interventie buiten de strikte afbakeningen werd verhinderd.

De minister is van mening dat de perimeter die in het wetsontwerp gedefinieerd wordt, het mogelijk maakt doeltreffender op te treden dan vroeger.

Artikel 4 van het ontwerp past artikel 13.11 van de wet aan om het verzoek tot instemming van de personen met het oog op een identiteitscontrole op te heffen. Overigens worden de gevallen die een identiteitscontrole mogelijk maken, uitgebreid.

Tot slot licht de minister de voorwaarden voor vatting toe. De artikelen 13.15 en 13.16 van de wet worden aangepast om het Vast Comité van toezicht op de politiediensten in staat te stellen dit werk van toezicht op de uitoefening van de bevoegdheden van de veiligheidsagenten voor de nieuwe bevoegdheden te blijven verrichten.

In de algemene bespreking stelt mevrouw Maes stelt vast dat met dit ontwerp op drie domeinen de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en de bijzondere veiligheid wordt uitgebreid: de interventieperimeter, de identiteitscontrole en de mogelijkheid tot vatting. Mevrouw Maes betwijfelt of de bepaling van artikel 13.7 volstaat om de bevoegdheid van het Comité P voldoende duidelijk vast te leggen.

Mevrouw Thibaut is verheugd over de snelle reactie van de regering na de gebeurtenissen van april jongstleden op het openbaar vervoer in Brussel. Zij wil graag details over de middelen van de veiligheidsagenten, de identiteitscontrole en de bevoegde diensten om de identiteit te controleren. Zij is verrast dat men de vattingstijd verhoogt van 30 minuten naar 2 uur. Dat lijkt te wijzen op inefficiëntie van de politiediensten. Zij dient een amendement in om de vattingstijd van twee naar één uur terug te brengen.

Tijdens het debat verklaart de minister dat die vattingstijd van twee uur cumulatief is met de twaalf uur hechtenis door de politiediensten. De Raad van State is het daar niet mee eens en vindt dat de wet duidelijk moet stellen of die twee uur opgeteld moeten worden bij de twaalf uur of niet. Om te garanderen dat deze maatregel in verhouding blijft, dient collega Thibaut een amendement in die zin in.

Hoewel het ontwerp op een aantal punten verder had kunnen gaan, vindt de heer Broers dat het de veiligheid in elk geval zal verhogen. Om die reden zal zijn fractie het ontwerp steunen.

De minister antwoordt dat het Comité P reeds op grond van de huidige wet bevoegd is. Het is wel mogelijk om eventueel een bepaling op te nemen in de toezichtswet van 18 juli 1991 teneinde meer duidelijkheid te verschaffen. Zij vraagt echter dat dit niet in dit ontwerp zou gebeuren.

De minister antwoordt dat het ontwerp geen andere middelen ter beschikking stelt dan die welke de veiligheidsagenten van de vervoermaatschappijen nu gebruiken. Om praktische redenen is het soms moeilijk voor de politiediensten om binnen 30 minuten ter plaatse te zijn. Er zullen wel samenwerkingsprotocollen tussen de spoorwegpolitie of de lokale politie en de vervoermaatschappijen komen teneinde zo kort mogelijke interventietermijnen te bepalen.

De Raad van State heeft geen bezwaren geuit tegen deze termijn van twee uur wanneer het strafbare of criminele feiten betreft, of handelingen die de persoon zelf of andere passagiers ernstig in gevaar kunnen brengen. In het geval van een persoon die weigert zich te identificeren, blijft de vattingstermijn 30 minuten.

De minister bevestigt dat de twee vattingstermijnen - 2 uur voor vatting door veiligheidsagenten en 12 uur door de politie - niet cumuleerbaar zijn en dat ze afzonderlijk moeten worden toegepast.

Ten slotte herinnert de minister eraan dat de toepassing van de wet na een jaar geëvalueerd zal worden.

Het amendement van mevrouw Thibaut wordt verworpen met 8 stemmen tegen 1. Het wetsontwerp in zijn geheel wordt aangenomen met 8 stemmen en 1 onthouding.

-De algemene bespreking is gesloten.