5-73

5-73

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 12 JUILLET 2012 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de Mme Nele Lijnen au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur «la rébellion dans l'Est du Congo» (no 5-652)

Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - De bevolking in Oost-Congo zit gekneld in een spiraal van geweld. Eind vorige week leed het Congolese leger, dat nota bene door ons leger mee wordt opgeleid, een zware nederlaag. Ongeveer 600 militairen zijn vrijdag naar buurland Uganda gevlucht. Ze lieten allerhande zware wapens, inclusief pantservoertuigen, achter. Uit het rapport van de VN en de erin opgenomen bijlagen blijkt dat Kigali een bijzonder nefaste rol speelt en de rebellen actief ondersteunt. Ook deze week werden de parkwachters van het Epuluwildpark en hun familie, inclusief kinderen, aangevallen. Naast het enorme menselijke leed werden ook dertien okapi's van een kweekprogramma afgemaakt. Ditmaal waren de daders krijgsheer Morgan Ekasambaza en zijn lokale Mayi-Mayimilitie. Maandag kondigden de VN aan dat Congolese regeringstroepen en VN-blauwhelmen op weg zijn naar Goma. Getuigen melden dat de rebellen tot 40 kilometer van de stad zijn opgerukt.

Tijdens het bezoek van de minister aan Burundi had hij een onderhoud met de Congolese president Kabila. Hierbij waren ook de Rwandese eerste minister Pierre Habumuremyi en Defensieminister James Kabarebe aanwezig. Deze laatste komt in een recent VN-rapport naar voren als een van de meesterdenkers van M23, de nieuwe rebellie in Oost-Congo.

Graag had ik van de minister een duidelijk verslag gehad over de inhoud van zijn onderhoud in Burundi met de hoger aangehaalde protagonisten. Kan hij aangeven welke stappen ons land zal doen, nu de situatie steeds verder escaleert? Overweegt hij naar Nederlands voorbeeld om de hulp aan Kigali eventueel tijdelijk te schorsen?

Hoe schat de minister de verdere ontwikkeling op het terrein in? Deelt hij mijn bezorgdheid dat een verdere escalatie, inclusief de val van Goma, realistisch wordt? Zo ja, wat doet ons land voor de vele vluchtelingen?

De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. - Uiteraard deel ik de bezorgdheid van mevrouw Lijnen over de situatie in Oost-Congo. Om die reden heb ik ook al heel wat diplomatieke initiatieven genomen. Mevrouw Lijnen heeft mijn communiqués daaromtrent kunnen lezen. Op vraag van onze diplomaten bij de EU heeft ook de EU communiqués verspreid.

Ik veroordeel de muiterij. De VN-verslagen vermelden dat de muiters ernstige schendingen van de mensenrechten hebben begaan. Ik heb vroeger al herhaaldelijk gezegd dat Congo het recht en de plicht heeft om zijn soevereiniteit op het hele grondgebied te verzekeren.

In Brussel heb ik contact gehad met de ministers van Buitenlandse Zaken van Congo en van Rwanda. In Bujumbura heb ik president Kabila en de eerste minister van Rwanda, vergezeld van zijn minister van Defensie ontmoet.

President Kabila zegde dat hij constant in contact blijft met zijn Rwandese ambtsgenoot. Ik heb erop gewezen dat de dialoog tussen de twee landen onontbeerlijk blijft en dat een rechtstreeks contact tussen beide presidenten moet mogelijk blijven. Eerst moet echter een einde worden gemaakt aan de rebellie. Ik heb Rwanda gevraagd hierbij te helpen, onder meer door een betere grenscontrole te verzekeren. Daarna moet de twee landen constructief samenwerken om de diepere oorzaken van instabiliteit in Oost-Congo aan te kaarten. Daarvoor kunnen de Democratische Republiek Congo en Rwanda op België rekenen.

Tijdens mijn gesprek met de Rwandese eerste minister en minister van Defensie heb ik nota genomen van de informatie in het verslag van de VN-experts over de schendingen van het wapenembargo in de DRC en van de verklaringen van de Rwandese regering, die alle betrokkenheid bij steun aan M23 ontkent.

Het is de rol van de VN-Veiligheidsraad om de informatie van Rwanda te onderzoeken en te analyseren. Ik juich toe dat experts naar Rwanda worden uitgenodigd om die kwestie te bespreken. De VN-experts en de Rwandese overheid zullen dus met elkaar in contact komen.

Ik vraag aan Rwanda, dat verzekert dat het geen deel uitmaakt van het probleem, om dan ook actief mee te werken aan een oplossing. Ik verwacht met andere woorden dat Rwanda helpt een einde te maken aan de rebellie en zorgt voor een betere grenscontrole.

Ik begrijp de bezorgdheid over de langdurige instabiliteit in Oost-Congo en ik ben bereid om de dialoog te steunen die moet leiden tot een langetermijnoplossing.

Op het terrein zelf zijn dit weekend door de M23-beweging enkele dorpen ingenomen. De rebellen hebben zich daarna teruggetrokken dicht bij de grens met Rwanda en met Uganda, rond het dorp Bunagana.

De MONUSCO heeft onlangs een tiental tanks rond Kimbumba geplaatst om de stad Goma te beschermen tegen een mogelijke aanval.

De ministers van de regio vergaderden gisteren in Addis Abeba om de situatie te bespreken. Er is onder andere beslist een gezamenlijk mechanisme in het leven te roepen om de schendingen tegen het embargo te verifiëren en de grenzen beter te controleren. Ik beschouw die regionale benadering als een positieve evolutie.

België steunt de vluchtelingen in de regio op verschillende manieren.

Via de multilaterale ontwikkelingssamenwerking steunt ons land de UNHCR-programma's in de regio. Daarnaast steunt het departement Buitenlandse Zaken ook enkele programma's van ngo's en van de UNHCR in het oosten van Congo en in de buurlanden, via het budget bestemd voor preventieve diplomatie.

Uit de informatie waarover ik beschik, leid ik af dat de aanval in het Epulupark in Ituri, waar okapi's werden doodgeschoten, niets te maken had met de huidige M23-rebellie. De aanval is wel een symptoom van de bredere instabiliteit in de regio waarvoor oplossingen op langere termijn moeten worden gevonden, zoals ik eerder al aangaf.

Ik kan hier nog aan toevoegen dat ik intussen contacten heb gehad met andere Afrikaanse leiders, onder meer in Algerije en Zuid-Afrika. Telkens heb ik gevraagd dat om beter samen te werken met de Afrikaanse Unie en met alle andere regionale organisaties. De Europese Unie kan immers niet alleen voor een oplossing zorgen. Ook de Afrikaanse organisaties zelf moeten actief meewerken aan oplossingen voor situaties zoals in Oost-Congo.

Ik heb ook geregeld contact met de Congolese overheden, onder meer met de eerste minister. Bij die gelegenheid pleit ik telkens voor een grotere rol voor de MONUSCO. Dat zal ook besproken worden met de Verenigde Naties.

Eind augustus ga ik opnieuw naar Oost-Congo, en misschien ook naar Kigali.

Ik denk dat België de taak heeft om dergelijke dossiers telkens opnieuw op de internationale agenda te plaatsen en onder de aandacht te brengen van de Europese Unie, de regionale organisaties en de Verenigde Naties. Als België dat niet doet, zullen ze internationaal moeilijk aandacht krijgen. Op die manier kan hopelijk, niet alleen een oplossing worden gevonden voor de huidige rebellie in Oost-Congo, maar ook op middellange termijn een echte dialoog tot stand komen die leidt tot een regionale visie op het gebied van de Grote Meren.

Precies daarom beschouw ik de vergadering van gisteren in Addis Abeba als een positief signaal.

Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - Ik stel vast dat de minister streeft naar een oplossing via de weg van de diplomatie. Ik ben echter van oordeel dat België op een bepaald moment echter ook veel kritischer moeten reageren, zoals Nederland dat doet. Nederland heeft expliciet verklaard de hulp aan Kigali tijdelijk stop te zetten. Op dat aspect van mijn vraag is de minister niet echt ingegaan.

Ik ben het ermee eens dat België een voortrekkersrol moet spelen in het gebied van de Grote Meren. Dat is ook de wens van de voorzitter van de Congolese assemblee.

Ik hoop dat het probleem op korte termijn kan worden opgelost, al maak ik mij daarover niet al te veel al te veel illusies. Ik vraag me wel af of we dat louter via de weg van de diplomatie kunnen verwezenlijken.