5-165COM

5-165COM

Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging

Handelingen

WOENSDAG 27 JUNI 2012 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Piet De Bruyn aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over «het bestraffen van godslastering met de doodstraf in Koeweit» (nr. 5-2327)

De heer Piet De Bruyn (N-VA). - In Koeweit keurde het parlement een wetswijziging goed die blasfemie bestraft met de dood. Een meerderheid van de parlementsleden, 40 van de 46, stemde voor. De wijziging zal pas van kracht worden nadat de emir sjeik Sabah al-Ahmad al-Jaber al-Sabah ze goedkeurt. Vanaf dan kan iedere moslim die God, de profeet Mohammed of zijn vrouwen beledigt, de doodstraf krijgen. Verdachten krijgen de gelegenheid zich te verontschuldigen, waarna een gevangenisstraf of geldboete volgt. Indien zij bij hun beledigende uitspraken blijven, volgt onherroepelijk de doodstraf. Niet-moslims krijgen een gevangenisstraf tot tien jaar. Zo werd vorige maand een man gearresteerd die op Twitter Mohammed beledigd zou hebben. De man ontkent en zegt dat zijn account was gehackt.

Van de minister had ik graag vernomen of hij in zijn bilaterale contacten met Koeweit en via het Belgisch lidmaatschap van diverse internationale organisaties zijn bekommernis over de wetswijziging duidelijk maakt.

Leidt die toch wel ingrijpende wetswijziging tot een aangepast reisadvies?

Heeft de minister zijn diplomatieke vertegenwoordiger in Koeweit al gevraagd een inschatting te maken van de gevolgen van deze wetswijziging voor de betrekkingen met België?

De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. - Met bezorgdheid heb ik kennisgenomen van het initiatief in het Koeweitse parlement om godslastering strafbaar te stellen met de doodstraf. Ik moet er wel meteen bij vermelden dat in Koeweit sinds 2007 geen enkele executie meer werd voltrokken. Er is dus sprake van een de facto moratorium. Bovendien dient het staatshoofd het wetsontwerp nog te ondertekenen. Op vraag van de regering heeft het staatshoofd dat niet gedaan en het ontwerp teruggestuurd naar het parlement, dat het initiatief enkel kan voortzetten met een tweederdemeerderheid.

De afschaffing van de doodstraf is zowel voor België als voor de EU een prioriteit. Al sinds 1998 bestaat er een EU-richtsnoer over de doodstraf. Daarom treedt België in dergelijke situaties in EU-verband op. De EU streeft naar een wereldwijde afschaffing van de doodstraf en naar een vermindering van het aantal voltrokken doodstraffen, waar de straf nog bestaat. In het slechtste geval dringt de EU erop aan dat de doodstraf wordt voltrokken met inachtneming van bepaalde minimumnormen en met maximale transparantie. Het strafbaar stellen van godslastering met de doodstraf beantwoordt niet aan die minimumnormen, volgens welke de doodstraf alleen kan worden uitgesproken voor de meest ernstige misdrijven, die de dood of andere zeer ernstige consequenties tot gevolg hebben gehad.

De kwestie werd daarom besproken op de vergadering van de EU-posthoofden in Koeweit en van de informele taskforce Doodstraf in de werkgroep Mensenrechten van de EU-Raad, COHOM, waarvan ons land een actief lid is.

Tot slot wijs ik er nog op dat België in zijn bilaterale contacten en in zijn verslag voor het universeel periodiek onderzoek systematisch de kwestie van de doodstraf ter sprake brengt. Zo heeft België in het kader van het universeel periodiek onderzoek naar de situatie in Koeweit voor de VN-Mensenrechtenraad op 12 mei 2010 aanbevelingen geformuleerd in verband met de doodstraf. Koeweit heeft de Belgische aanbeveling om de minimumstandaarden te respecteren bij de toepassing van de doodstraf aanvaard. Helaas werd de aanbeveling om zo vlug mogelijk een moratorium op de doodstraf in te voeren verworpen. We trachten stap voor stap vooruitgang te boeken, maar tot nu toe heeft Koeweit nog geen moratorium in een officiële tekst opgenomen.

De heer Piet De Bruyn (N-VA). - Het antwoord van de minister bevat nuttige aanvullende informatie. Dat het staatshoofd vooralsnog het wetsontwerp niet heeft ondertekend en de tekst naar het parlement heeft teruggezonden, was me namelijk niet bekend. Als de procedure haar beloop kent en het ontwerp opnieuw met een tweederdemeerderheid door het parlement wordt goedgekeurd, staan we even ver als voorheen. Een en ander moet dan weer technisch bekeken worden. We zullen de zaak verder volgen.