5-70

5-70

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 5 JULI 2012 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, wat de organisatie van de mariene ruimtelijke planning betreft (Stuk. 5-1685) (Evocatieprocedure)

Algemene bespreking

De voorzitster. - Het woord is aan mevrouw Fauzaya Talhaoui voor een mondeling verslag.

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a), rapporteur. - Omdat het wetsontwerp vandaag al ter stemming wordt voorgelegd en om dus tijd te winnen, is afgesproken dat in de plenaire vergadering een integraal verslag gegeven wordt van de commissiewerkzaamheden.

Het wetsontwerp werd op 29 juni 2012 overgezonden aan de Senaat en op diezelfde dag geëvoceerd.

De commissie heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergadering van 3 juli 2012. Het gaat om een bevoegdheid van de heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee.

In zijn inleidende beschouwingen wijst de minister erop dat voorliggend wetsontwerp de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België wijzigt, zodat een mariene ruimtelijke planning kan worden opgemaakt.

Momenteel is er geen geïntegreerd ruimtelijk ordeningsplan voorhanden voor het Belgische deel van de Noordzee. Tot nu toe beschikken weinig landen over een dergelijk plan voor hun territoriale wateren. Dit ontwerp volgt dus een tendens binnen de Europese Unie om een maritieme strategie en planning uit te werken. Mogelijkerwijze zal daarvoor een richtlijn of een aanbeveling worden uitgevaardigd. In dit kader achtte de regering het nodig de wet op de mariene planning te wijzigen en mariene ruimtelijke planning mogelijk te maken.

Het wetsontwerp beoogt de wet die eerder vooral op milieubescherming was gericht, te wijzigen en ook een ruimtelijke ordening mogelijk te maken. Het wetsontwerp voorziet in een wijze om tot een geïntegreerd ruimtelijk ordeningsplan te komen equivalent aan de bekende ruimtelijke ordeningsplannen. Dat plan zal het kader vormen voor toe te kennen vergunningen. Na de goedkeuring van het wetsontwerp moet een koninklijk besluit de procedure regelen. Die procedure zal erin voorzien dat een milieueffectenrapport wordt gemaakt. Over het ontwerpplan zal moeten worden overlegd met alle actoren en er zal ook een openbare consultatie komen. Op die wijze dient een globale visie te worden ontwikkeld en het is de bedoeling om zo consensueel mogelijk te werken.

Het plan dat tot stand zal komen, is bindend en zal voorwaarden bevatten voor het uitvoeren van activiteiten in het Belgische deel van de Noordzee. Bij het uitreiken van vergunningen zijn de overheden dan ook verplicht om het marien ruimtelijk plan na te leven. De bedoeling is om daaraan een dynamisch karakter te geven en het plan om de zes jaar aan te passen.

Bij de bespreking heeft de heer du Bus de Warnaffe gevraagd of ons land als eerste het initiatief heeft genomen, en of al andere landen van de Europese Unie een gelijkaardige regeling aan het uitwerken zijn. Is het wetsontwerp geïnspireerd door initiatieven in het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Frankrijk of Nederland en zo ja, welke zijn die initiatieven?

Artikel 7 van het wetsontwerp bepaalt dat de procedure voor de aanneming van een marien ruimtelijk plan voor de zeegebieden bij koninklijk besluit zal worden vastgesteld. Wanneer zal dat gebeuren? Hoe zal de raadgevende commissie worden samengesteld die een advies moet formuleren?

Ten slotte wenste de heer du Bus de Warnaffe te vernemen of het marien ruimtelijk plan ook een effect zal hebben op al bestaande initiatieven en plannen, zoals de offshoreparken voor energievoorziening. Worden de bestaande plannen in overeenstemming gebracht met het marien ruimtelijk plan dat wordt voorgesteld? In zijn inleidende uiteenzetting had de minister verklaard dat bij het opstellen van het marien ruimtelijk plan ook zal worden rekening gehouden met de opmerkingen van de bevolking door middel van een zogenaamd `assessment' vergelijkbaar met een milieueffectenrapport. Hoe zal dat concreet verlopen? Binnen welke tijdsspanne zal het plan worden opgesteld?

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee, heeft daarop geantwoord dat de andere betrokken landen van de Europese Unie zich in hetzelfde stadium bevinden als België. De regering heeft zich vooral laten inspireren door de bestaande regelgeving inzake ruimtelijke ordening, eerder dan naar het buitenland te kijken. Op die manier kan men de inspanningen van de verschillende overheidsdiensten zoveel als mogelijk trachten te coördineren en tot een gemeenschappelijk plan komen. Het feit dat de administraties al vertrouwd zijn met de ruimtelijke ordening kan daarbij helpen.

De minister hoopt dat België als eerste een regeling zal hebben uitgewerkt die het hele zeeterritorium bestrijkt. Hij gaat ervan uit dat, wanneer eenmaal het wetsontwerp is aangenomen en de nodige uitvoeringsbesluiten zijn genomen, er ongeveer nog een jaar nodig is om de procedure af te ronden.

Wat het zogenaamde assessment betreft, verklaart de minister dat het de bedoeling is dat een studiebureau een ontwerp van plan en milieueffectenrapport opstelt, waarover vervolgens de bevolking kan worden geraadpleegd. De raadgevende commissie die wordt opgericht en waarin de federale, de provinciale en de gewestelijke overheden vertegenwoordigd zullen zijn gelet op hun bevoegdheden en expertise ter zake, dient te antwoorden op de opmerkingen die tijdens de raadpleging naar voren worden gebracht.

Vervolgens zullen ook de betrokken buurlanden - Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk - worden uitgenodigd om hun reactie te geven. Op basis van die gegevens zal dan een definitief plan worden opgesteld. De minister onderstreept dat eens de wet is aangenomen, een systematisch overleg zal plaatsvinden met alle betrokken actoren. Ten slotte bevestigt de minister dat de bestaande plannen in overeenstemming kunnen worden gebracht met het marien ruimtelijk plan dat zal worden opgesteld. Hij wijst er wel op dat er al concessies werden verleend die twintig jaar geldig blijven. Het lijkt hem dan ook redelijk dat daarmee rekening wordt gehouden bij het opstellen van het marien ruimtelijk plan.

Het wetsontwerp wordt aangenomen met acht stemmen bij één onthouding. Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het uitbrengen van een mondeling verslag aan de plenaire vergadering. De door de commissie aangenomen tekst is dezelfde als de tekst overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Mme Cécile Thibaut (Ecolo). - L'aménagement de l'espace marin est un enjeu crucial non seulement pour le développement durable mais aussi pour le développement d'infrastructures alternatives de production d'énergie.

Mon groupe s'abstiendra sur ce projet de loi parce que nous estimons que le texte présenté n'engage que très peu la Belgique et renvoie surtout à des conventions et à des textes internationaux. En outre, on y accorde trop de délégations au Roi et on n'y manifeste pas une volonté très proactive du gouvernement de gérer de manière durable le milieu marin.

Nous regrettons l'absence de garantie d'implication de la société civile dans l'élaboration du plan et des projets pour mener à bien ce processus. Ce sont surtout les représentants des pouvoirs publics qui siégeront dans la commission consultative dont la composition doit encore être fixée par arrêté royal.

Pour toutes ces raisons, nous nous abstiendrons.

-De algemene bespreking is gesloten.