5-69 | 5-69 |
Mme la présidente. - La parole est à Mme Maes pour un rapport oral.
Mevrouw Lieve Maes (N-VA), rapporteur. - De voorliggende wetsontwerpen zijn in de Kamer ingediend op 5 april 2012 en aangenomen op 21 juni 2012. Beide ontwerpen werden op 22 juni overgezonden naar de Senaat en op dezelfde dag werd het optioneel bicamerale wetsontwerp geëvoceerd.
In overeenstemming met het Reglement van de Senaat heeft de commissie de behandeling van de ontwerpen aangevat vóór de eindstemming in de Kamer. Ze heeft de ontwerpen besproken op 19 en 26 juni.
De problematiek van de consumentenbescherming en van de mobiele telefonie in de brede zin van het woord, maakte eveneens het voorwerp uit van verschillende wetsvoorstellen die in de commissie voor Financiën en voor de Economische Aangelegenheden al werden behandeld. In het kader van de bespreking van die voorstellen werd op 18 mei 2011 een hoorzitting gehouden met een aantal vertegenwoordigers uit de sector. Na die hoorzitting vond op 6 juli 2011 een gedachtewisseling plaats met de toenmalige minister voor Ondernemen en Vereenvoudiging, de heer Vincent Van Quickenborne. Rode draad van die vergadering was het feit dat de Ministerraad op 1 juli 2011 het zogenaamde telecompakket, met andere woorden het voorwerp van de wet voor de omzetting van de Europese richtlijnen 2009/136 en 2009/140, had goedgekeurd. Dat vormt de basistekst voor de voorliggende ontwerpen.
Gezien de nauwe samenhang werden de volgende voorstellen mee in behandeling genomen. Er was ten eerste het wetsvoorstel van de heer Van Rompuy tot wijziging van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie met het oog op de invoering van een beperking van de verbrekingsvergoeding in contracten betreffende mobiele spraaktelefoniediensten, stuk 1135. Ook is rekening gehouden met het wetsvoorstel van mevrouw Matz tot wijziging van artikel 11 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie teneinde een gestandaardiseerde informatiefiche betreffende de bekendmaking van de tarieven voor mobiele telefonie in te voeren, stuk 507. Ten derde is tevens het wetsvoorstel van mevrouw Matz behandeld tot wijziging van artikel 79 van de wet van 6 april 2010 betreffende de marktprijzen en de consumentenbescherming teneinde een verplichte bevestiging vanwege de abonnee in te voeren bij elke verlenging op afstand van een overeenkomst inzake telefonie, stuk 530.
De vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee, de heer Johan Vande Lanotte, heeft een inleidende uiteenzetting gehouden. Hij lichtte toe dat de herziening van de telecomwetgeving opgelegd is door de Europese Unie. Een grondige openbare raadpleging vanwege de organen van de Europese Unie en het onderzoek van hervormingsvoorstellen van het EU-regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en diensten door het Europees Parlement en door de Raad hebben tot twee richtlijnen geleid: de richtlijn 2009/139/EG `burgerrechten' en de richtlijn 2009/140/EG `beter regelgeven' die beide een aantal bestaande richtlijnen wijzigen.
Deze twee Europese richtlijnen moesten normaliter tegen 25 mei 2011 in Belgisch recht worden omgezet. Uitstel werd vervolgens verleend tot 25 april 2012. De Europese Commissie is ondertussen op de hoogte dat de bespreking werd aangevat en dat de richtlijnen wellicht vóór juli 2012 in de Belgische wetgeving zullen opgenomen zijn.
De vorige regering keurde de wetsontwerpen in tweede lezing goed op haar laatste ministerraad van 21 december 2011. Het formeel advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer werd door de vorige regering echter niet gevraagd. Gezien nogal wat bepalingen van het wetsontwerp specifiek handelen over privacy gerelateerde bepalingen en de `privacyrichtlijn' 2002/58 werd gewijzigd door richtlijn 2009/136, werd alsnog het advies van de privacycommissie gevraagd. Dat is beschikbaar sinds 21 maart 2012.
De wetsontwerpen werden, zoals gevraagd door het overlegcomité van november 2011, na de tweede lezing opnieuw voorgelegd aan het overlegcomité. Ze werden besproken en goedgekeurd tijdens de vergadering van het overlegcomité van 29 februari 2012.
De wetsontwerpen strekken er voornamelijk toe volgende wetten aan te passen aan de vernieuwde richtlijnen: de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, de wet van 13 juni 2005 betreffende elektronische communicatie en de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming.
De vicepremier verwees ook naar het regeerakkoord en naar de beleidsnota Economie waarin staat: `Tegenover een geliberaliseerde markt in volle expansie en met meer en meer gevarieerde activiteiten wil de regering, samen met de regulator, waarvan de instrumenten, autonomie en onafhankelijkheid zullen worden versterkt, de telecomsector strikt omkaderen. De regulator zal voor een evenwichtige regulering van alle betrokken spelers zorgen.'
Vandaag kan de Ministerraad alle beslissingen van het BIPT schorsen, behalve de beslissingen betreffende de bevoegdheden die in een koninklijk besluit worden opgenomen. Dat koninklijk besluit werd echter nooit uitgevaardigd. Voortaan zal het BIPT als regulator duidelijk in volledige onafhankelijkheid kunnen beslissen over deze bevoegdheden, zoals bepaald in de Europese richtlijnen. Het betreft alle beslissingen inzake geschillen tussen operatoren en marktregulering ex ante.
De bevoegde minister zal ook zijn prioriteiten inzake telecommunicatie aan het BIPT kunnen meegeven.
In het regeerakkoord staat eveneens dat `de rol van het BIPT evenals de controle erop door het parlement zal worden verstrekt.' Onderhavig wetsontwerp bepaalt dan ook dat het parlement rechtstreeks advies zal kunnen vragen aan het BIPT.
In verband met de wijzigingen aan de wet van 13 juni 2005 betreffende elektronische communicatie wordt herinnerd aan volgende bepaling van het regeerakkoord: `De consumentenbescherming inzake telecommunicatiediensten verbeteren, de mededinging en transparantie in de telecommunicatiesector verhogen.'
Vier krijtlijnen van het bestaande regelgevingskader worden aanzienlijk gewijzigd.
De eerste krijtlijn heeft betrekking op de versterking van de maatregelen met betrekking tot consumentenbescherming. Daaronder vallen tien belangrijke wijzigingen.
Ten eerste zal de consument zonder kosten kunnen opstappen bij elke tariefverhoging van zijn operator.
Ten tweede zullen de consumenten na zes maanden kosteloos hun contract kunnen opzeggen. Enkel tijdens de eerste zes maanden van het contract kan de operator een verbrekingsvergoeding vragen, die maximaal gelijk kan zijn aan het abonnementsgeld voor de periode van die zes maanden die nog overblijft.
Ten derde, indien de consument bij aanvang van het contract een eindapparatuur van zijn operator heeft gekregen, bijvoorbeeld een gsm of iPad, dient de operator een afschrijvingstabel met een maximale duur van twee jaar bij het contract te voegen. Als de consument zijn contract voor het verlopen van de afschrijving opzegt, dient hij enkel de restwaarde van de eindapparatuur te vergoeden.
Ten vierde, contracten van bepaalde duur zullen niet langer dan 24 maanden mogen duren én de consument kan altijd vragen om het contract te beperken tot 12 maanden.
Ten vijfde, de consument zal bij het sluiten van zijn contract veel meer en duidelijke informatie moeten krijgen over de betrokken diensten. Zo zal de operator voor al zijn tariefplannen een informatiefiche dienen te maken. Het BIPT bepaalt de inhoud van de informatiefiches.
Ten zesde, een contract zal niet meer telefonisch kunnen worden gesloten of verlengd, doch enkel na een schriftelijke bevestiging van de consument;
Ten zevende, de consument krijgt een kosteloze waarschuwing wanneer hij een bepaald financieel plafond en een plafond voor data uitgedrukt in hoeveelheid overschrijdt. Standaard zal een financieel plafond worden ingesteld. Dat zal worden bepaald door het BIPT. De consument kan zelf zijn plafonds instellen op basis van een door het BIPT opgestelde lijst.
Ten achtste, gezien er steeds meer gezamenlijke verkopen worden georganiseerd van verschillende pakketten aan telecomdiensten, is het belangrijk dat ook de wet van 15 mei 2007 betreffende de bescherming van de consument inzake tv-diensten op een gelijkaardige manier wordt gewijzigd als de telecomwet. Anders zouden consumenten die een telecompakket-contract bezitten, aan verschillende regels onderworpen zijn inzake bijvoorbeeld opzegvoorwaarden. Deze wet werd dienovereenkomstig aangepast om dezelfde consumentenbeschermende maatregelen in te voeren.
Ten negende, de werking van de Ethische Commissie inzake telecommunicatie wordt versterkt. Het is immers heel belangrijk om effectief te kunnen optreden tegen de overtredingen inzake dure telefoonnummers en dure sms-nummers, waar vooral vele jongeren gebruik van maken.
Ten tiende, op haar vraag wordt de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer betrokken bij alle op te stellen bepalingen in de telecomwet waarbij mogelijkerwijze persoonlijke gegevens van de gebruiker dienen te worden uitgewisseld, bijvoorbeeld tussen operator en het BIPT.
Een tweede krijtlijn gaat over de harmonisatie van de maatregelen met betrekking tot economische regulering. Met het nieuwe kader wordt ook een verbetering van de algemene werking van de elektronische communicatiemarkt op Europees vlak beoogd. Innovatie en investeringen zullen worden aangemoedigd. Nauwere samenwerkingsmechanismen met de Europese instanties, waaronder een nieuwe Europese organisatie, namelijk het BEREC, het orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie, zullen zorgen voor een betere aanpak van situaties van economische machtsposities in de sector.
Een derde krijtlijn gaat over de vereenvoudiging en de uitbreiding van het stelsel van universele dienstverlening.
Op termijn en onder sommige voorwaarden strekt de wet ertoe bepaalde universele verplichtingen inzake dienstverlening lichter te maken, omdat ze geen bestaansreden meer hebben, zoals de telefooncellen, of omdat ze via andere middelen worden uitgevoerd, denk aan de telefoongidsen en de inlichtingendienst. Het systeem van prestaties die als sociaal element van de universele dienstverlening worden verleend, wordt grondig gemoderniseerd.
De arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 6 oktober 2010, ik verwijs naar de arresten C-389/08 en C-222/08, en het arrest van het Grondwettelijk Hof van 27 januari 2011, ik verwijs naar het arrest nr. 7/2011, hebben tot gevolg gehad dat het mechanisme voor de financiering van de sociale telefoontarieven dat in de wet is vermeld, is vernietigd. Het wetsontwerp brengt de wetgeving in overeenstemming met die arresten.
Het sociaal telefoontarief, waarbij de gerechtigden vandaag kunnen kiezen tussen vaste telefonie en GSM, wordt dan weer uitgebreid tot het internet.
De vierde krachtlijn gaat over grotere efficiëntie in het beheer van de schaarse hulpbronnen. Op het gebied van het beheer van het radiospectrum gelden de neutraliteitsprincipes. Behoudens uitzondering, zullen alle technologieën en alle diensten kunnen worden gebruikt in alle frequentiebanden.
Heel wat mensen worden geregeld thuis gebeld door verkopers, vaak 's avonds of tijdens het weekend, en wensen niet meer gestoord te worden door die oproepen die ze als hinderlijk of opdringerig beschouwen. Daarom worden in de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming dan ook bepalingen voor het opstellen van een bel-me-niet register ingevoerd. Wie niet telefonisch wil benaderd worden voor commerciële aanbiedingen, kan zich daarop melden.
Het verplicht bicamerale wetsontwerp nr. 5-1678 `tot wijziging van de wet van 17 januari 2003 betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector', bevat vier artikelen tot aanpassingen aan de wet van 17 januari 2003 betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling met betrekking tot het statuut van de regulator BIPT, onder andere om grensoverschrijdende geschillen te behandelen.
Na de inleiding van de vice-eersteminister, kregen collega's Van Rompuy en Matz de gelegenheid om hun voorstellen toe te lichten. Tijdens de algemene bespreking kwamen achtereenvolgens mevrouw Matz, mevrouw Piryns, mijnheer Laaouej en ikzelf aan het woord.
Mevrouw Matz verwees naar haar serie reeds ingediende wetsvoorstellen en stelde tevreden vast dat vele van de door haar voorgestelde bepalingen in het wetsontwerp zijn opgenomen. Ze kwam wel nog terug op de looptijd van de contracten, de toegang tot bepaalde sms-nummers en een gedragscode voor de operatoren.
Mevrouw Piryns betreurde dat de gelegenheid niet werd aangewend om ook iets te doen aan de prijzen van de telecom- en internetsector. Ze pleitte eveneens voor een omgekeerd gebruik van het systeem van de marketinglijst. Nu moet de klant vragen om te worden geschrapt. Mevrouw Piryns verkiest dat klanten zich op een lijst kunnen inschrijven.
De heer Laaouej zag het wetsontwerp slechts als een eerste stap. Hij vindt dat werk moet worden gemaakt van een verdere democratisering en toegang tot telecommunicatie voor iedereen. Ook moet er volgens hem over gewaakt worden dat de telecomschulden van de mensen niet uit de pan swingen.
Zelf had ik de vrees dat het wetsontwerp de onafhankelijkheid van het BIPT onvoldoende garandeert en vroeg naar de houding van de vice-eersteminister tegenover spelers als Facebook, Google en Skype die tot nu niet investeren in de infrastructuur.
De vice-eersteminister ging in op alle opmerkingen. Na de replieken van de sprekers kwamen de amendementen aan bod van de senatoren Maes, Stevens en Piryns.
Bij de artikelsgewijze bespreking gaf de minister een negatief advies voor al de ingediende amendementen.
Bij het amendement van de collega's Stevens en Maes, over de invoeging van een nieuw artikel dat de gelijkwaardige toegang tot de telecommunicatiediensten beoogt voor doven, slechthorenden en patiënten met spraakproblemen via de oprichting van een relay service, beloofde de minister wel het instituut te vragen in de komende maanden een overleg te organiseren met de representatieve gehandicaptenverenigingen.
Bij de bespreking van het advies van de Dienst Wetsevaluatie bleven, na overleg met de Kamer, drie van de voorgestelde correcties overeind.
Het tweede wetsontwerp gaf geen aanleiding tot verdere discussie in de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.
De amendementen 1 tot en met 10, bij het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie, werden verworpen met negens stemmen tegen een. Amendement 11 werd omgezet in een tekstcorrectie. De amendementen 12 en 13 werden eveneens verworpen met negen stemmen tegen een. Amendement 14 werd eenparig verworpen door de tien aanwezige leden.
Het wetsontwerp in zijn geheel werd aangenomen met negen stemmen tegen een.
Ten gevolge van deze stemming vervallen de voorstellen nr. 5-507, 5-530 en 5-1135.
Bij de bespreking van het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 17 januari 2003 betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, werden de artikelen 1 tot en met 4, alsmede het wetsontwerp in zijn geheel, eenparig aangenomen door de tien aanwezige leden.