5-69 | 5-69 |
De heer Piet De Bruyn (N-VA). - Burundi viert feest voor vijftig jaar onafhankelijkheid. Hopelijk is dat een reden om niet alleen achteruit, maar ook vooruit te kijken, naar een toekomst die rooskleuriger, positiever, democratischer en transparanter is. Voor een aantal Burundezen valt er immers niet zoveel te vieren.
De periode tussen de voorbereiding van de verkiezingen van 2010 en nu was een aaneenschakeling van buitenrechtelijk politiek geïnspireerde executies, grote corruptieschandalen en toenemende intimidatie van de oppositie. In dat opzicht was het verrassend dat de minister toch de voorwaardelijke schijf ontwikkelingshulp die in het ISP tussen België en Burundi was afgesproken, toekende.
Naar wij hebben vernomen is dat gebeurd in de marge van de top Rio+20. We vernemen ook dat de minister bij zijn beslissing maar weinig rekening heeft gehouden met de analyses van de civiele maatschappij, die het op zijn minst voorbarig vond om te besluiten dat aan al de opgesomde voorwaarden was voldaan.
Heeft de minister overleg gepleegd met de civiele maatschappij of op een andere manier rekening gehouden met hun opmerkingen?
Heeft hij van de toekenning van de voorwaardelijke enveloppe gebruikt gemaakt om met de Burundese overheid afspraken te maken over de manier waarop, en aan welke programma's ze die bijkomende schijf van 50 miljoen moet besteden?
De heer Paul Magnette, minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden. - Er is wel degelijk rekening gehouden met de analyses van de civiele maatschappij. Er is regelmatig overleg, zowel met de organisaties in Burundi zelf, als via contacten met Belgische niet-gouvernementele partnerorganisaties.
De voorwaarden voor het toekennen van de TI zijn een CPIA-index die gelijk moet zijn aan, of hoger dan 2.5; opeenvolgende positieve IMF-rapporten voor de PRGF, een positieve beoordeling van het verkiezingsproces 2010 en de validatie en het begin van uitvoering van de strategie van goed bestuur.
Bij de beoordeling diende uitgegaan te worden van deze vier voorwaarden. Omwille van de transparantie en de credibiliteit kunnen niet zomaar andere voorwaarden toegevoegd worden. Dat neemt niet weg dat deze aspecten in de beleidsdialoog aan bod komen.
Het partnercomité van 31 mei heeft reeds een aantal indicaties gegeven voor het gebruik van de `Incitatieve tranche', namelijk een versterking in de bestaande prioritaire sectoren en thema's van landbouw, gezondheid, onderwijs en goed bestuur.
De effectieve uitbetaling volgt uiteraard slechts na de goedkeuring van specifieke projectvoorstellen. Het partnercomité is ook overeengekomen een opvolgingsmechanisme in te stellen. Immers, zowel België als Burundi is er zich van bewust dat de uitvoering van de strategie van goed bestuur een consolidatie vereist en systematisch verder moet worden opgevolgd en geëvalueerd.
De heer Piet De Bruyn (N-VA). - Ik blijf me verbazen over het voluntarisme in het antwoord van de minister. Hij zegt dat er rekening is gehouden met de evaluatie van de civiele maatschappij, maar ik hoor daar toch een ander geluid.
(M. Danny Pieters, premier vice-président, prend place au fauteuil présidentiel.)
Vervolgens geeft hij een technisch overzicht van vier voorwaarden waar vorderingen zijn gemaakt. Maar ik hoor vage formuleringen als `een begin van uitvoering wordt gemaakt ...'. Vager kan bijna niet. We moeten scherp onder ogen zien en in gesprekken met Burundese autoriteiten ter sprake brengen dat er in dat land ook nu nog onaanvaardbare praktijken zijn: intimidatie, executie, buiten spel zetten van de oppositie en van meerdere civiele organisaties ... Als grootste donor van dat land hebben wij een bijzonder grote plicht daarop te blijven wijzen, om te voorkomen dat Burundi het pad blijft volgen dat het de laatste jaren heeft ingeslagen.
Over het gebruik van de voorwaardelijke tranche van 50 miljoen wil ik graag met de minister in discussie gaan in de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.