5-157COM

5-157COM

Commissie voor de Justitie

Handelingen

WOENSDAG 30 MEI 2012 - OCHTENDVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Inge Faes aan de minister van Justitie over «de teruglopende betrokkenheid van het Nationaal Instituut voor criminalistiek en criminologie bij vluchtmisdrijven» (nr. 5-1897)

Mevrouw Inge Faes (N-VA). - Het NICC is in België de centrale instantie voor het forensisch onderzoek. De belangrijkste activiteit van het NICC is het uitvoeren van forensische expertises ter ondersteuning van het gerechtelijk onderzoek en van de burger. Hiervoor biedt het NICC een uitgebreid pakket van forensische expertises aan.

Zeker voor de analyse van verfresten beschikt het NICC over speerpuntkennis. Via de Europese databank van autolak kunnen verfsporen die op de fiets van een slachtoffer achterblijven, binnen 48 uur naar de gezochte wagen leiden, terwijl de zoektocht van de politie in de meeste gevallen veel langer duurt. Op deze manier kunnen aanrijdingen met vluchtmisdrijf snel worden opgelost. Althans in theorie.

In de praktijk blijkt dat steeds minder magistraten een beroep doen op de kennis en expertise van het NICC. Zo vroegen magistraten in 2008 bij vluchtmisdrijven nog 35 analyses van verfresten, dit met snel resultaat. De laatste jaren wordt de hulp van het NICC nog hoogst zelden ingeroepen, terwijl er in 2010 toch 4351 verkeersongevallen met vluchtmisdrijf waren.

Het lijkt er dus op dat het NICC, een overheidsinstantie die onder de FOD Justitie ressorteert, door de magistraten, die eveneens onder de FOD Justitie ressorteren, genegeerd wordt. Dat is uiteraard onaanvaardbaar. Hierover stelde ik aan de vorige minister van Justitie vorig jaar al een vraag om uitleg. De minister antwoordde dat hij het college van procureurs-generaal zou aanschrijven en hen herinneren aan de mogelijkheid van verfonderzoek. Belangrijker was dat de minister van menig was dat de mogelijkheid van verfonderzoek altijd in overweging zou moeten worden genomen in geval van vluchtmisdrijf. Dit met het oog op een snellere respons in deze zaken.

Zal de minister er bij de magistratuur op aandringen om een verfrestonderzoek altijd op te nemen in een onderzoek naar vluchtmisdrijf?

Welke maatregelen zal ze nemen om het verfrestonderzoek van het NICC beter bekend te maken bij de magistraten?

Wat is de actuele stand van zaken betreffende de verfrestanalyse? Hoeveel heeft het NICC er in 2011 uitgevoerd?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - Vluchtmisdrijf wordt hoofdzakelijk behandeld door de lokale politie en niet door de federale gerechtelijke politie. Wel speelt het labo van de federale gerechtelijke politie een rol als doorgeefluik naar het NICC.

Het aantal vluchtmisdrijven dat bij het NICC terechtkomt, is in verhouding relatief beperkt. De magistraten moeten bij hun onderzoek de afweging maken of een verfrestonderzoek kan bijdragen tot een oplossing van het onderzoek. Dat onderzoek is niet altijd nodig omdat andere soorten van bewijs de zaak ook vaak kunnen oplossen.

Het NICC heeft aan alle betrokken instanties een brief gestuurd en er is een campagne in de pers gevoerd.

In 2011 heeft het team van het NICC dat vluchtmisdrijven behandelt, zeven aanvragen ontvangen voor de identificatie van voertuigen. Dat is 10% van de 70 dossiers die magistraten in datzelfde jaar bij het team hebben ingediend. Het team analyseert naast verfsporen ook glassporen en sporen van veiligheidsinkt.

Mevrouw Inge Faes (N-VA). - Blijft nog mijn vraag of de vorige minister van Justitie het College van procureurs-generaal nog een brief heeft gestuurd, zoals hij beloofd had te doen.

De minister zegt dat er voldoende inspanningen zijn gedaan om het verfrestonderzoek bekend te maken. Nochtans hoor ik bij de parketten en de onderzoeksrechters dat ze niet geneigd zijn om zaken naar het NICC door te sturen, omdat ze vrezen dat het onderzoek daar te lang duurt. De vorige minister van Justitie was het er alleszins mee eens dat het NICC echt wel specialist is in verfrestonderzoek. Hij vond dan ook dat dit het als standaardprocedure moet worden opgenomen. Is de minister van Justitie het daarmee eens?

De voorzitter. - Ik denk dat we het er allemaal mee eens zijn dat de NICC een pronkstuk van de FOD Justitie moet worden. De vraag is alleen waar we daarvoor de middelen moeten halen.