5-156COM

5-156COM

Commission de l’Intérieur et des Affaires administratives

Annales

MARDI 29 MAI 2012 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Demande d'explications de M. Karl Vanlouwe à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des Chances sur «la création d'une agence européenne de contre-espionnage» (no 5-2231)

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Eind 2011 heeft Olivier Luyckx, directeur van het contraterrorismebeleid van de Europese Commissie, in het Europees Parlement toelichting gegeven over de plannen om een nieuw intern veiligheidsorgaan op te richten. Het zou gaan om een nieuw agentschap dat de bestaande veiligheidsagentschappen CEPOL, COSI, Eurojust, Europol en Frontex zou bundelen, onder leiding van de contraterrorismecoördinator. Het agentschap zou gebaseerd zijn op het model van de Europese dienst voor Extern Optreden, EDEO, van Catherine Ashton, dat de buitenlandse crisissen behandelt. De Commissie is overtuigd van het nut van een orgaan dat de interne crisissen waarneemt.

De heer Luyckx citeert de richtlijn Operationele Coördinatie van de recente Interne Veiligheidsstrategie, waarin gesteld wordt dat men verder moet gaan dan de huidige situatie waarin crisiscentra van lidstaten op vrijwillige basis contacten en informatie uitwisselen. De samenwerking moet beter kunnen en dat zonder de EU-verdragen.

België en Oostenrijk brachten het voorstel al na de bomaanslag in een Madrileens treinstation in 2004 naar voren, maar de grote lidstaten schoten het af omdat ze nog altijd niet bereid zijn belangrijke delen van hun inlichtingendiensten met andere lidstaten te delen.

Werd dit onderwerp recent nog besproken op Europese bijeenkomsten?

Wat zijn de meningen die de lidstaten verdelen over dit onderwerp?

Is België nog steeds een voorstander van dit project? Waarom wel of waarom niet meer?

Verloopt de samenwerking tussen Europese lidstaten over de uitwisseling van interne informatie over terroristische en andere criminele activiteiten tegenwoordig naar behoren?

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - De Europese Commissie heeft de gelegenheid gehad om de verkeerde interpretatie die aan de toelichting van de heer Luyckx op 30 maart 2011 voor het Europees Parlement gegeven werd, recht te zetten. Ze heeft beklemtoond dat er voor de Commissie nooit sprake geweest is van de creatie van één of ander nieuw orgaan inzake binnenlandse veiligheid. Ze heeft enkel gewezen op de noodzaak om geleidelijk aan tot een gemeenschappelijke aanpak inzake de analyse van de risico's en van de dreiging te komen.

Vermits er vanuit de Europese Commissie nooit een reëel voorstel geweest is om een nieuw orgaan op te richten, hebben de lidstaten zich dan ook nooit moeten uitspreken over dit idee.

Wat de coördinatie van de interne veiligheid in zijn geheel betreft heeft het Verdrag van Lissabon een Comité voor operationele samenwerking inzake interne veiligheid ingesteld: het COSI. Dit orgaan moet instaan voor een effectievere coördinatie tussen de Europese wetshandhavingsdiensten en moet ook toezien op de afstemming en samenwerking tussen de verschillende agentschappen, namelijk Europol, Frontex, Eurojust, CEPOL en SitCen.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - De minister verwijst naar de verkeerde interpretatie die aan de toelichting van de heer Luyckx, directeur van het contraterrorismebeleid, zou zijn gegeven. De Europese lidstaten zouden wel voorstander zijn van meer overleg. Ik hoop dat België de voortrekkersrol die het sinds 2004 vervult, blijft spelen.

Ik heb dezelfde vraag aan de minister van Justitie gesteld. Ik zal nagaan of haar antwoord in dezelfde lijn ligt.