5-61 | 5-61 |
Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - In de strijd tegen vruchtgebruikconstructies, tussengeschoven vennootschappen en andere vermeende misbruiken, kreeg de fiscus begin 2012 een nieuw wapen in handen: een volledig herschreven algemene antimisbruikbepaling. Door toedoen van enkele berichten in de pers ontstond dit weekend verwarring over de al dan niet toelaatbaarheid van successieplanning in het licht van deze nieuwe bepaling.
Hoewel het doel van de antimisbruikbepaling luidens de staatssecretaris bevoegd voor fraudebestrijding erin bestaat om de mensen meer rechtszekerheid te bieden, lijkt ze veeleer het omgekeerde te bereiken. Het kan niet de bedoeling zijn dat gewone successieplanning in twijfel wordt getrokken.
Deze stemmingmakerij is nefast en zet veel kwaad bloed. Ik wil dan ook dat de minister bepaalde misverstanden definitief de wereld uit helpt, gelet op het feit dat het nieuwe artikel 18 van toepassing is op de rechtshandelingen of het geheel van rechtshandelingen die eenzelfde verrichting tot stand brengt, die zijn gesteld vanaf 1 juni 2012. Juridische onzekerheid is nefast voor de rechtsstaat en het rechtvaardigheidsgevoel van de burger.
Kunnen belastingplichtigen, of in voorkomend geval, hun adviseurs bij de Dienst voor Voorafgaande Beslissingen terecht om rechtszekerheid te krijgen over hun voorgenomen successieplanning. Zullen er duidelijke richtlijnen of instructies op korte termijn volgen, opdat er homogeniteit is inzake de toepassing van de antimisbruikbepalingen? Kan de minister tevens aangeven welke vormen van successieplanning sowieso geen probleem vormen? Ik denk onder meer aan de gewone handgift via een al dan niet binnenlandse notaris.
Is volgens de minister een duolegaat, waarbij de overledene een deel van zijn vermogen heeft voorbestemd aan een vriend en een deel aan een erkende vzw, die wordt verplicht de successierechten van de vriend te betalen, een fiscaal misbruik?
De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken. - Er werd inderdaad aan stemmingmakerij gedaan. Wie niet tijdig de onzin tegenspreekt, wordt verweten te hebben bijgedragen aan de onduidelijkheid en onzekerheid, terwijl men niet stilstaat bij de verantwoordelijkheid van wie de onzin heeft uitgekraamd.
Ik wens te beklemtonen dat er aan de wetgeving op de schenkings- en successierechten geen jota verandert.
Voor handgiften en bankgiften bestaat geen registratieverplichting. Op zo'n schenkingen zijn dan ook geen registratierechten verschuldigd. Enkel indien de schenker binnen de drie jaar na de schenking overlijdt, of binnen de zeven jaar als het om aandelen gaat, zijn successierechten verschuldigd. Met andere woorden, het bestaand systeem verandert niet.
De nieuwe antimisbruikbepaling heeft als doel elke vorm van fiscaal misbruik tegen te gaan, maar dat verandert niets voor ouders die op latere leeftijd een gift willen doen aan hun kinderen. De bron van deze rechtshandeling is vrijgevigheid. Dat was gisteren geen fiscaal misbruik en dat zal het morgen ook niet zijn. Omdat het geen fiscaal misbruik vormt, is contact opnemen met de dienst Voorafgaande Beslissingen niet nodig, niet voor een handgift noch voor een duolegaat.
Complexe vormen van successieplanning zullen natuurlijk wel op basis van de antimisbruikbepaling grondig worden gescreend, maar dat is dan geen eenvoudige handgift. Dan gaat het over rechtshandelingen die als schenking vermomd worden die deel uitmaken van een veel grotere constructie, waarvan het duidelijk is dat het enige doel ervan fiscaal misbruik is. Dergelijke dossiers moeten geval per geval worden beoordeeld op grond van de feiten.
Tot slot wijs ik er nog op dat de burger steeds het recht heeft het tegenbewijs te leveren dat niet-fiscale motieven de reden zijn van een bepaalde constructie.
Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - Ik dank de minister voor zijn helder en duidelijk antwoord. Moeten mensen die ingewikkelde constructies opzetten, met de nieuwe bepaling bewijzen dat die constructies niet enkel en alleen dienen om de belastingen te ontwijken of moet de fiscus het tegenovergestelde bewijzen? Op dat punt is er door de nieuwe bepaling verwarring ontstaan en het zou fijn zijn als de minister ook dat punt nog zou willen ophelderen.
De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken. - Op dat punt is er natuurlijk niets nieuws. Ik heb duidelijk aangegeven dat wie formules gebruikt zoals handgift en duolegaat, in alle klaarheid, simpelweg omdat men vrijgevig wil zijn, zich geen zorgen moet maken. Hij of zij heeft dan trouwens ook geen probleem van bewijslast, vermits daar geen antimisbruikbepaling bij komt kijken.
Gaat het echter om `vermomde' handelingen - ik heb goede redenen om deze gevallen niet in detail toe te lichten - waarbij men doet alsof het om een handgift gaat, maar in werkelijkheid schuilt er iets anders achter, dan hebben parlement en regering ervoor gekozen om een antimisbruikbepaling te maken die op bepaalde ogenblikken de bewijslast inderdaad omkeert. De bedoeling is echter fraudeurs aan te pakken, niet ouders die hun kinderen willen begunstigen het leven moeilijk te maken. Dat onderscheid is heel belangrijk. Het is bijzonder gevaarlijk, ook voor de democratie, om iets wat we doen om fraude beter te kunnen bestrijden, aan te vallen met valse argumenten, die mensen die recht in hun schoenen staan, angst aanjagen. Daarom ben ik eigenlijk verontwaardigd over wat er buiten deze muren gebeurt en ben ik mevrouw Lijnen dankbaar voor haar vraag die me de gelegenheid gaf daarop te antwoorden.