5-61

5-61

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 31 MEI 2012 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Fatma Pehlivan aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding over «de kinderarmoede in België» (nr. 5-573)

Mondelinge vraag van mevrouw Mieke Vogels aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding over «het Unicef-rapport inzake kinderarmoede in België» (nr. 5-578)

De voorzitster. - Ik stel voor deze mondelinge vragen samen te voegen. (Instemming)

Mevrouw Fatma Pehlivan (sp.a). - Uit een studie over kinderarmoede in verschillende geïndustrialiseerde landen die Unicef gisteren bekendmaakte, blijkt dat tien procent van de kinderen in België onder de armoededrempel leeft. Een op de tien kinderen in ons land heeft geen toegang tot basisvoorzieningen, zoals drie maaltijden per dag of een keer per jaar nieuwe kleren. In geen enkel ander rijk Europees land ligt dat cijfer zo hoog. In Nederland en de Scandinavische landen, die nochtans een vergelijkbaar niveau van economische ontwikkeling kennen, schommelt dat rond de zes procent. Het is dus niet alleen een kwestie van hoe rijk een land is; sommige landen kunnen met dezelfde middelen blijkbaar veel meer doen.

België zou flink beter scoren mocht het meer aandacht besteden aan armoede bij migrantengezinnen. Een op de vijf migrantenkinderen leeft hier in armoede. Een onderzoeker van Unicef zegt hierover: `Als België erin zou slagen om de kinderarmoede onder migranten even laag te brengen als onder niet-migranten, dan zou België tot de toplanden horen.'

Elk kind dat opgroeit in armoede, is er een te veel. We moeten een nultolerantie hanteren. Een simpele oplossing of maatregel zal niet helpen. Armoede is een combinatie van achterstellingen die te maken hebben met inkomen, slechte huisvesting, gebrek aan gezondheidszorg en goede opvoeding of toeleiding naar de kleuterklas en de school, en met te weinig participatie aan de samenleving. Die achterstellingen wegwerken, dat kan alleen door structurele veranderingen. De strijd tegen kinderarmoede is een strijd die vele besturen en bestuursniveaus samen moeten voeren. De complexiteit van ons klein land is mogelijk een van de redenen waarom wij slechter scoren dan Nederland en de Scandinavische landen.

Kinderarmoede legt een zware hypotheek op de toekomst van deze kinderen en ook op die van onze samenleving. Daarom moeten we blijven investeren in de strijd tegen kinderarmoede. Geen enkele ouder wil dat zijn kind iets tekortkomt.

Het regeerakkoord zegt uitdrukkelijk dat `de regering in overleg met de deelstaten een realistisch plan zal opzetten om de kinderarmoede uit te roeien'. Dat voornemen steunt de sp.a-fractie voor honderd procent, maar na de bekendmaking van deze armoedecijfers vragen we dat de regering dringend nieuwe initiatieven neemt.

Hoe gaat de staatssecretaris de opvallend hoge cijfers van Unicef over armoede bij Belgische kinderen, en in het bijzonder bij kinderen van migranten, aanpakken?

Wanneer kunnen wij het aangekondigde kinderarmoedeplan van de federale regering bespreken in het parlement?

Mevrouw Mieke Vogels (Groen). - Collega Pehlivan vermeldde al de armoedecijfers uit het gisteren gepubliceerde Unicef-rapport.

Armoede treft veel meer allochtone gezinnen dan autochtone. In Antwerpen worden steeds meer kinderen in allochtone gezinnen geboren. In Deurne, waar ik woon, zijn vorig jaar zeven kinderen op tien geboren in een gezin waar het Nederlands niet de voertaal is. Het gaat meestal om kansarme gezinnen.

Als we niets doen aan dat structurele probleem, dan zal de armoede in Vlaanderen en in ons land alleen maar toenemen. Dat kunnen we ons niet permitteren. Liever gisteren dan vandaag moet worden opgetreden. Niet om het blazoen op te poetsen van België, dat elk jaar verder wegzinkt in de Unicefrangschikking, maar ter wille van onze eigen toekomst.

Alle onderzoeken wijzen uit dat kinderen in armoede minder kansen krijgen in ons onderwijs, vaker afstuderen zonder diploma, ongekwalificeerd op de arbeidsmarkt komen, werkloos blijven en terechtkomen in een armoedespiraal.

De jongeren die vandaag worden geboren, zullen morgen werken om uw pensioen te betalen, mevrouw de staatssecretaris. Niet het mijne, want ik ga binnenkort al met pensioen. In een kenniseconomie is daarom nood aan goed opgeleide en gediplomeerde mensen. Onderzoek van de Universiteit Antwerpen wijst uit dat door vandaag niets te ondernemen een nieuwe categorie generatiearmen ontstaat. Die generatiearmen zijn van allochtone oorsprong en dreigen generatie na generatie in armoede te blijven hangen.

Zoals collega Pehlivan heeft beklemtoond, is armoede een aaneenschakeling van verschillende achterstellingen. Er moet dan ook op verschillende domeinen tegelijk worden ingegrepen: in onderwijs- en woonbeleid, twee Vlaamse bevoegdheden, en in de uitkeringen en het basisinkomen, nog steeds een federale bevoegdheid.

De inkomens uit uitkeringen blijven in België nog altijd diep onder de voor België geldende Europese armoedegrens; die 973 euro per maand voor een alleenstaande en 2043 euro per maand voor een gezin met twee volwassenen en twee kinderen bedraagt. De regering laat de uitkeringen - ook met de steun van de partij van mevrouw Pehlivan - verder afnemen in plaats van ze te doen stijgen. Langdurig werklozen worden in naam van de activering geschorst en hun werkloosheidsuitkering wordt verder onder die armoedegrens gedrukt.

Ik hoop dat de staatssecretaris heel concrete maatregelen zal voorstellen waarmee de federale regering iets kan doen aan de kinderarmoede in het algemeen en aan de armoede onder migrantenkinderen in het bijzonder, want kinderen zijn onze toekomst. (Applaus)

Mevrouw Maggie De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - Om mijn pensioen ben ik nog niet bezorgd en eerlijk gezegd vind ik mevrouw Vogels nog veel te jong om met pensioen te gaan.

Net zoals de vraagstellers vind ik deze cijfers ontstellend. Kinderen zijn de toekomst van onze maatschappij. Zij moeten meer dan ooit kans krijgen op een menswaardig leven. Het is de taak van de overheid om hier zonder compromis voor te zorgen. Dat kinderen belangrijke kansen ontberen en een toekomst missen, kan ik niet aanvaarden. Armoede lossen we niet op door een enkele magische maatregel te nemen. Mocht het recept zo eenvoudig zijn, dan stond hier een gelukkig mens, want dan was dat alvast mijn eerste beleidsbeslissing geweest.

Armoede bestrijden is werken op vele fronten tegelijk: Onderwijs, huisvesting, welzijn, werk enzovoort. Dat zijn bevoegdheden over de grenzen van de regio's en de regeringen heen. Als bevoegde staatssecretaris coördineer ik de armoedebestrijding in ons land. Het belang van samenwerking met alle beleidsmakers kan niet voldoende worden onderstreept. Ieder kind moet uit de armoede kunnen worden gehaald, los van afkomst, los van huidskleur of woonplaats. De maatregelen die genomen worden, moeten dat als oogmerk vooropstellen.

Hier volgt een overzicht van wat we momenteel realiseren.

Ten eerste krijgen de OCMW's dit jaar 4,2 miljoen euro specifiek voor de strijd tegen kinderarmoede. Dat geld kan worden aangewend voor abonnementen op sportclubs, culturele clubs, deelname aan een sportkamp of een vakantiekamp. De OCMW's krijgen een grote autonomie omdat dit zeer individueel moet worden ingevuld, op maat van het kind en van het gezin in armoede. De middelen zijn van groot belang, omdat ze het welzijn van het kind vergroten door het de kans te geven voluit van onze samenleving deel uit te maken. Die middelen zijn nog onvoldoende en ik zal er bij de volgende begroting voor ijveren om dat budget uit te breiden.

Daarnaast hebben wij in het kader van het actieplan Armoedebestrijding een aantal gesprekken gehad met de kabinetten van alle federale collega's om hun inspanningen ter zake in kaart te brengen. Eén van de strategische doelstellingen van dat plan is de strijd tegen kinderarmoede. Er is vóór de zomervakantie ook een breed consultatiemoment met de sector gepland waar armen het woord zullen nemen.

Ten derde verbind ik er mij in de beleidsnota toe om in overleg met de deelstaten een realistisch plan op te zetten om de kinderarmoede uit te roeien. Ook hier is samenwerking van cruciaal belang. We kunnen maar resultaat boeken door de handen in elkaar te slaan. Deze samenwerking komt tot stand via de werkgroep Armoedebestrijding van de interministeriële conferentie Maatschappelijke Integratie. We hebben drie prioritaire actieterreinen: toegang tot toereikende middelen, toegang tot diensten en kansen en de participatie van kinderen. Het participatieproces loopt als een rode draad doorheen het plan van aanpak. Binnen zes maanden moet men tot een concreet en gedragen plan komen. Ik verleen Unicef ook een subsidie in het raam van het project What do you think? Kinderen krijgen er actief inspraak in belangrijke thema's zoals onderwijs en armoede.

In het licht van mijn bevoegdheid inzake Maatschappelijke Integratie vind ik dat de OCMW's een centrale plaats moeten innemen om de kinderarmoede te detecteren en te bestrijden. Ze kunnen een preventieve en proactieve rol spelen. Ze zijn als het ware onze volsprieten in het veld. In overleg met de sector gaan we na op welke wijze de OCMW's als regisseur op lokaal vlak regelmatig overleg kunnen plegen met de scholen of de kinderdagverblijven om armoede bij kinderen te detecteren. Vroegtijdige detectie kan heel wat problemen voorkomen. Kinderen in armoede betekent immers dat hun ouders ook in armoede leven.

Dat betekent dat we ook ouders de nodige kansen moeten geven om een hoger inkomen te verwerven. Want als ouders werken, bedraagt de kans op kinderarmoede 4%. Als ouders niet werken, is dat 20%. Activering is dus cruciaal: het begeleiden van mensen die ver staan van de arbeidsmarkt, is een belangrijke uitdaging die ik met mijn collega's in de verschillende regeringen wil aangaan. In dat opzicht plan ik om de vrijstelling voor socioprofessionele participatie, waarbij een cliënt gedurende drie jaar een beetje kan bijverdienen bovenop het leefloon, uit te breiden tot zes jaar. Op die manier kan de betrokkene voldoende ervaring opdoen om door te stromen naar de reguliere arbeidsmarkt.

Er zijn tal van maatregelen en er is veel overleg. Wij wisten van meet af aan dat strijd tegen armoede in deze moeilijke periode niet eenvoudig zou zijn. Wij voeren die strijd elke dag met alle overheden en organisaties op het veld en zo hoort het ook.

Mevrouw Fatma Pehlivan (sp.a). - Ik ben het eens met de staatssecretaris. Daarom ben ik blij dat ze concrete maatregelen zal nemen. Elk kind dat in armoede vervalt, is een kind van een verloren generatie.

De staatssecretaris zal binnen zes maanden met een armoedeplan naar het parlement komen. Het onderzoek van Unicef dateert van vóór de economische crisis; de huidige cijfers liggen wellicht veel hoger.

Ik wil mij in mijn repliek ook richten tot mevrouw Vogels. Hoewel er verschillende maatregelen nodig zijn, kan armoede niet alleen met uitkeringen of met een verhoging van het leefloon worden bestreden. We moeten de armen laten participeren in de samenleving; we moeten ervoor zorgen dat ze werk hebben. In die zin apprecieer ik de uitspraak van de staatssecretaris dat mensen naast hun leefloon of uitkering een tijdelijke job moeten kunnen uitoefenen om op die wijze naar de reguliere arbeidsmarkt terug te keren. Dat is volgens mij een goed middel om die mensen uit de armoede te halen.

Mevrouw Mieke Vogels (Groen). - De staatssecretaris is strijdvaardig. Ze zegt dat ze de strijd elke dag voert, maar ze voert een verkeerde strijd. Alle armoedebarometers - van Unicef, van de Vlaamse regering of van armoedeorganisaties - tonen dat de situatie erop achteruitgaat. Ook tijdens armoededebatten in het Vlaams Parlement hoor ik alleen maar hoeveel miljoen euro er voor dit of dat project is uitgetrokken.

Armoede bestrijden vandaag gaat niet meer over projectjes van 1, 4 of 5 miljoen euro. Armoede bestrijden gaat erom ervoor te zorgen dat kinderen geen honger meer hebben, dat ze niet in de koude zitten, dat ze mee op schoolreis kunnen, kortom dat ze kunnen participeren.

Natuurlijk moeten we de mensen geactiveerd worden, maar dat gaat niet door hun uitkering af te nemen. Zo worden ze nog dieper in de armoede geduwd en kunnen ze nog minder participeren aan onze samenleving. Waar is de tijd dat de partij van mevrouw Pehlivan zei dat we niet de werklozen, maar de werkloosheid moeten bestrijden? De uitkeringen zijn op dit moment een belangrijke hefboom om de armoede in Vlaanderen te bestrijden, naast de toegang tot onderwijs, naast investeringen in sociale woningen en in goedkopere energie. Stop met projecten, overleggen en studies bestellen. We kennen het probleem. We moeten het nu aanpakken.