5-151COM | 5-151COM |
De heer Patrick De Groote (N-VA). - Volgens De Standaard van 24 maart 2012 werden op zondag 18 maart 2012 twee Securail-veiligheidsagenten van de NMBS aangehouden door de spoorwegpolitie. Eerder die avond had de spoorwegpolitie in het station Brussel-Zuid een zwartrijder van de twee veiligheidsagenten overgenomen met het oog op een arrestatie, verhoor en het opmaken van een proces-verbaal. Daarop keerde de spoorwegpolitie terug om de twee veiligheidsagenten aan te houden en te verhoren op basis van beschuldigingen door de zwartrijder van fysiek geweld en onwettige vrijheidsberoving.
Eind november 2011 stelde ik de vraag naar de bevoegdheidsafbakeningen tussen het veiligheidspersoneel van de NMBS-Groep (Securail), het bewakingspersoneel van de NMBS-Groep (B-Security), de spoorwegpolitie (SPC) en de derden (Securitas nv) met betrekking tot onder meer arrestatie en bewapening. Toenmalig minister Vervotte stelde toen dat `de bevoegdheidsafbakeningen tussen de veiligheids-, bewakingsdiensten en de spoorwegpolitie wettelijk [zijn] vastgelegd.' En verder: `De veiligheidsagenten van Securail voeren hun opdrachten uit op het spoorweggebied volgens de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, en meer bepaald volgens hoofdstuk 3bis inzake de specifieke bevoegdheden, identificatie, veiligheidscontrole, vatting, gebruik handboeien en pepperspray. In datzelfde hoofdstuk van de wet zijn ook de bevoegdheidsverdelingen met betrekking tot bewapening en arrestatie opgenomen. Daarnaast zijn alle veiligheidsagenten van Securail beëdigd ambtenaar en kunnen zij processen-verbaal opstellen bij de vaststelling van de inbreuken op het koninklijk besluit van 20 december 2007 houdende de politie der spoorwegen.' Het hebben van een geldig vervoersbewijs wordt in het door de toenmalige minister van Overheidsbedrijven geciteerde koninklijk besluit van 20 december 2007 als een verplichting aangezien (art. 15, §1). In principe had Securail de spoorwegpolitie niet nodig om een proces-verbaal op te stellen.
1) Hoe gebeurt het overleg en de coördinatie tussen de Corporate Security Service van de NMBS en de Spoorwegpolitie?
2) Zijn er onder meer afspraken tussen de Spoorwegpolitie en Securail met betrekking tot het zwartrijden, een weigering tot identificatie, een weigering met betrekking tot medewerking voor het opstellen van een proces-verbaal door Securail?
3) Zijn er in het verleden reeds discussies geweest tussen de spoorwegpolitie en Securail met betrekking tot het gebruik van de voorlopige hechtenis bij zwartrijden, het weigeren van identificatie, handboeien?
4) Kan hypothetisch gezien, een vatting bij zwartrijden wettelijk gebeuren door Securail, enerzijds met handboeien en anderzijds zonder handboeien, en wat zijn daarvoor de eventuele wettelijke voorwaarden, zoals het verzet tot het opstellen van een proces-verbaal of verbale agressie?
5) Worden de personen van Securail bijgestaan door de juridische dienst van de NMBS? Of werden zij bijgestaan door een advocaat op basis van de Salduzwet? Hoe werden de bevoegde autoriteiten van de NMBS, onder meer de Corporate Security Service van de NMBS, op de hoogte gebracht?
De heer Paul Magnette, minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden. - De relaties tussen de federale spoorwegpolitie SPC en Securail werden geformaliseerd in twee officiële teksten. De eerste is een operationeel protocol dat in 2009 ondertekend werd door de dienstchefs van Corporate Security Service, dat Securail controleert, en de federale spoorwegpolitie SPC. De tweede tekst is een protocol van 1999 dat ondertekend werd door de toenmalige Rijkswacht en de NMBS. Volgens de NMBS-Holding is die tekst verouderd aangezien hij niet meer overeenstemt met de huidige structuur van de politie en de spoorwegen, noch met de bevoegdheden van Securail. In overeenstemming met het beheerscontract van de NMBS-Holding heeft de Corporate Security Service een ontwerp van nieuw protocol opgesteld, in samenspraak met de SPC. Dit protocol moet bijvoorbeeld zorgen voor een betere informatie-uitwisseling tussen de diensten, maar ook voor een optimale dekking van het netwerk met respect voor ieders bevoegdheid. Ik zal contact opnemen met mijn collega's van Binnenlandse Zaken en Justitie om het protocol te bekijken.
De eerder geciteerde protocollen voorzien in een structuur van regelmatig overleg op strategisch en operationeel niveau en op centraal en regionaal niveau. Het hoogste overlegniveau is een vergadering tussen de gedelegeerd bestuurder van de NMBS-Holding en de commissaris-generaal van de federale politie. Die vindt twee keer per jaar plaats.
De protocollen vermelden de bevoegdheden en opdrachten van de twee diensten en de vergaderingen worden geacht de structurele of specifieke problemen die de diensten ervaren, te behandelen.
Twee jaar geleden is gedebatteerd over de problematiek van de zwartrijders, toen de politiediensten plots geen toestemming meer hadden om de identiteit van zwartrijders die weigerden zich te identificeren, door te geven aan het beëdigde personeel van de NMBS-Groep. Dat probleem is sindsdien opgelost door een rondzendbrief van het college van procureurs-generaal, die de politiediensten gelastte om de identiteiten mee te delen.
Het vattingsrecht bij betrapping op heterdaad en het gebruik van handboeien hebben nog nooit tot grote problemen geleid, tot de recente gerechtelijke arrestatie van agenten van Securail. In verband met wat spreker zegt, wil ik preciseren dat de agenten van Securail geen `arrestatierecht' maar een `vattingsrecht' hebben. Het optreden van de SPC is op zich dus normaal, aangezien het gaat om een behoudende maatregel die genomen wordt in afwachting van de komst van de politiediensten.
De agenten van Securail zijn tegelijkertijd beëdigde ambtenaren in de zin van de reglementering van de spoorwegpolitie en veiligheidsagenten in de zin van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid. Concreet stellen ze processen-verbaal op die rechtsgeldig zijn tot bewijs van het tegendeel, voor bepaalde wanbedrijven die gepleegd worden ten aanzien van de infrastructuur van de spoorwegen. Die wanbedrijven hebben betrekking op de vervoerbewijzen maar ook op een reeks vormen van overlast. Voor hun functie van veiligheidsagenten beschikken ze voornamelijk over actiemiddelen zoals de vatting, de mogelijkheid om een zwartrijder uit te zetten, of nog handboeien en spuitbussen. De voorwaarden om de vatting uit te oefenen en handboeien te gebruiken, worden gepreciseerd in de artikelen 13.12 tot 13.14 van de wet van 10 april 1990.
Het vatten van een zwartrijder heeft op zich geen nut. Een vatting is slechts noodzakelijk indien de betrokkene bovendien een gemeenrechtelijk misdrijf heeft gepleegd of zich zowel weigert te regulariseren als te identificeren voor het opstellen van een proces-verbaal. Enkel het eerstgenoemde geval is vandaag specifiek beschreven door de wet.
Na vatting moet de politie wettelijk gezien tussenbeide komen voor het verwijderen van de handboeien. Het komt voor dat de agenten in dergelijke situaties ook verhoord worden. In de meeste gevallen zijn de verhoren vooraf afgesproken tussen de SPC en de directie van Securail. In de recente gevallen, waarbij de agenten zich onmiddellijk na de interventie naar de SPC-post moesten begeven, is de communicatie via de oproepcentrale van de NMBS-Holding gebeurd, die de informatie onmiddellijk doorgestuurd heeft.
De Securailagenten krijgen juridische bijstand wanneer ze betrokken zijn in een gerechtelijke procedure. Wat de Salduzwet betreft, maakt het contract dat de NMBS-Holding met een advocatenkantoor gesloten heeft, het nu al mogelijk om tijdens de kantooruren een advocaat ter beschikking te stellen. Die wachtdienst zal binnenkort dag en nacht beschikbaar zijn. In afwachting komt de NMBS-Holding tussen in de kosten voor het raadplegen van de advocaten met wachtdienst.