5-148COM | 5-148COM |
De heer Ludo Sannen (sp.a). - Het parlement heeft in 2010 de wet goedgekeurd die een duurzameontwikkelingseffectbeoordeling of DOEB oplegt. Een dergelijke beoordeling bestond voordien al, maar ze was niet wettelijk verankerd.
Het gaat om een techniek die moet waken over het duurzame karakter van overheidsbeslissingen, waarbij rekening wordt gehouden met sociale, economische en ecologische aspecten, de drie pijlers van duurzame ontwikkeling. Wanneer parlement, regering of individuele ministers beslissingen nemen worden langetermijnaspecten inderdaad nog vaak over het hoofd gezien of is er te weinig aandacht voor deze of gene pijler. Er moet een evenwicht zijn tussen de drie pijlers. Dat is in elk geval ook de bedoeling van de DOEB's.
De wet van 30 juli 2010 maakt een voorafgaand onderzoek bij alle wetsontwerpen en ontwerpen van koninklijke besluiten verplicht. Op basis van die eerste screening wordt dan beslist of een DOEB nodig is. De wet werd op 14 oktober 2010 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd, trad op 1 oktober 2011 in werking en bepaalt dat er uitvoeringsbesluiten moeten worden genomen.
Ik heb dan ook volgende vragen.
Wanneer worden de uitvoeringsbesluiten van de wet van 30 juli 2010 genomen?
Hoeveel DOEB's werden uitgevoerd voordat de wet van kracht was?
Hoeveel DOEB's zijn er sinds 1 oktober 2011 uitgevoerd? Hoeveel zijn er al sinds 1 oktober 2011 uitgevoerd? Bij welke voorontwerpen van wet, ontwerpen van koninklijke besluiten en voorstellen van beslissing onderworpen aan de goedkeuring van de Ministerraad zijn er DOEB's uitgevoerd?
Op welke manier waakt de minister over de kwaliteit van de DOEB's?
Zijn de DOEB's openbaar?
Welke maatregelen neemt de minister om ervoor te zorgen dat de wet wordt toegepast?
De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken. - De POD Duurzame Ontwikkeling heeft een ontwerp van uitvoeringsbesluit voorbereid. Daarover zijn er momenteel nog bilaterale contacten met andere betrokken diensten, onder meer - en wat mij betreft is dat een zeer belangrijk contact - met de dienst Administratieve Vereenvoudiging en met de Inspectie van Financiën. Ik leg daar de nadruk op omdat ik er zeker van ben dat ook in het parlement de overtuiging bestaat dat een DOEB hoe dan ook niet beperkt mag blijven tot papierwerk, maar inderdaad effect moet hebben op de beslissing die wordt genomen. We moeten met andere woorden ook aandacht hebben voor de administratieve last van een en ander. Van zodra de besprekingen zijn afgerond, zal er overleg plaatsvinden in een werkgroep Beleidscoördinatie met het oog op de agendering van het ontwerp van uitvoeringsbesluit op de Ministerraad.
Natuurlijk blijft intussen de circulaire betreffende de werking van de Ministerraad nog altijd van toepassing. Die bevat ook een procedure voor de duurzameontwikkelingseffectbeoordeling. We vertrekken dus niet van nul, maar ik ben het er wel mee eens dat we het uitvoeringsbesluit zo snel mogelijk operationeel moeten maken.
Op basis van de jaarlijkse rapporten van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling, die de activiteiten inzake duurzame ontwikkeling van de federale overheidsdiensten synthetiseren, kan ik melden dat er twee duurzame ontwikkelingseffectbeoordelingen werden uitgevoerd, allebei in 2009.
Op basis van de bepalingen van de circulaire betreffende de werking van de Ministerraad werden er tussen 1 oktober 2011 en 15 maart 2012 geen DOEB's uitgevoerd. Er vonden wel 35 voorafgaande onderzoeken plaats.
Tot op heden zijn er geen specifieke bepalingen die een kwaliteitscontrole van de DOEB waarborgen. In een eerste fase blijft het belangrijk om een `helpdesk' te zijn voor de verschillende overheidsdiensten die dat beleidsinstrument gebruiken. Op langere termijn zal er over een systeem van kwaliteitscontrole worden nagedacht.
Tot vandaag worden de DOEB's niet openbaar gemaakt. Het gaat immers om werkdocumenten die beogen de kwaliteit van het voorgestelde beleid te verbeteren. Indien federale overheidsdiensten dat relevant achten, verhindert niets hen om de resultaten te publiceren.
Ik zal de naleving van de wet garanderen door ervoor te zorgen dat de federale overheidsdiensten efficiënte instrumenten ter beschikking krijgen. We voorzien daarbij in een toolbox, informatiesessies en opleidingen voor de overheidsdiensten, evenals een helpdesk. Die helpdesk is trouwens nu al operationeel. Hiermee kunnen alle federale overheidsdiensten en alle ministers hun verantwoordelijkheid nemen om de naleving van de wet binnen hun respectievelijke bevoegdheden te garanderen.
De heer Ludo Sannen (sp.a). - Ik dank de minister voor zijn antwoord. Natuurlijk is de circulaire nog steeds van toepassing, maar het is toch goed dat een wet ook werkelijk in de praktijk wordt gebracht met de nodige uitvoeringsbesluiten.
Ik ben het wel met de minister eens dat het belangrijk is ook voor deze wet de uitdaging van de administratieve vereenvoudiging aan te gaan. Volgens mij moet het mogelijk zijn zonder grote bijkomende administratieve belasting toch snel bepaalde screenings te doen. Blijkt daaruit dat bijkomend effectonderzoek nodig is, dan moet dat ook gebeuren, want dat heeft dan te maken met het verbeteren van de kwaliteit van de besluitvorming. Ik hoop dat het overleg zo snel mogelijk afgerond zal zijn en ik kijk uit naar de concrete voorstellen van uitvoeringsbesluiten.