5-57

5-57

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 26 APRIL 2012 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Helga Stevens aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over «het reglement van Plopsaland» (nr. 5-517)

De voorzitster. - De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming, antwoordt.

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Net als iedereen nam ik er met grote verbazing kennis van dat Plopsaland bepaalde kinderen en volwassenen met een beperking of een handicap op systematische wijze de toegang tot bepaalde attracties ontzegt. Plopsaland voerde hiervoor een reglement voor al zijn parken in. Het onderbouwt de beslissing met het argument dat het in het bijzonder de veiligheid van personen met een handicap en in het algemeen eenieders veiligheid wenst te verzekeren en ongevallen wil voorkomen.

Plopsaland stelde dit nieuwe reglement samen met een keuringsinstantie op aan de hand van een lijst opgesteld op basis van een risicoanalyse. De lijst somt de attracties op die aanleiding kunnen geven tot gevaarlijke situaties en zou gebaseerd zijn op vergelijkingen met parken uit de hele wereld.

Veiligheid is natuurlijk ook voor de N-VA een prioriteit, maar het nieuwe reglement lijkt ons toch een brug te ver gaan. Het sluit onder het mom van de veiligheid mensen met een handicap uit van bepaalde attracties. Er is geen ruimte voor redelijke individuele aanpassingen, bijvoorbeeld ingeval de persoon met een beperking vergezeld wordt van een begeleider?

Bovendien zijn er voorheen nooit echt problemen gerezen. Twijfelgevallen werden geval per geval beoordeeld. Dat was misschien niet ideaal, aangezien er ruimte voor discussie ontstond, maar nu is men doorgeschoten in het veiligheidsstreven door personen met een handicap gewoonweg expliciet van bepaalde attracties uit te sluiten. En dan komt het voor Plopsaland natuurlijk handig uit dat het zich achter een keuringsverslag kan verschuilen. Toch vraag ik me af of personen met een handicap op grond van een eenvoudig keuringsverslag systematisch kunnen worden uitgesloten.

Een keuringsinstantie moet toch in de eerste plaats nagaan of de installaties en attracties van een pretpark technisch gezien veilig zijn, met andere woorden aan alle technische normen voldoen. Ze is niet goed geplaatst om te oordelen of personen met een handicap op een veilige manier gebruik kunnen maken van de attracties. Dat vereist een andere vorm van expertise, waarover zo'n keuringsinstantie niet beschikt.

De non-discriminatiewet verbiedt heel duidelijk zowel directe als indirecte discriminatie. Hoe valt dit reglement hiermee te rijmen, aangezien veiligheid wordt aangevoerd als hoofdargument om dit reglement te verantwoorden? Wat is de visie van de minister op die zaak? Heeft zij al contact opgenomen met de directie van Plopsaland en met het Centrum voor de gelijkheid van kansen en racismebestrijding?

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming. - Ik lees het antwoord van de minister.

Ik was ten zeerste verwonderd over het eenzijdige en systematische reglement dat in Plopsaland ten opzichte van personen met een handicap is vastgelegd.

Die kwestie ressorteert voornamelijk onder de bevoegdheid van de deelstaten, maar in de hoedanigheid van minister van Gelijke Kansen wil ik de volgende punten meegeven.

Zoals de senator aanstipt, verbiedt de antidiscriminatiewet van 10 mei 2007 rechtstreekse of onrechtstreekse discriminatievormen. In het kader hiervan wordt bepaald dat, aangezien de handicap vaak voortvloeit uit een onaangepaste omgeving, in bepaalde situaties maatregelen moeten worden genomen om de hinderpalen weg te nemen die verhinderen dat een gehandicapte persoon toegang heeft tot een activiteit of gebruik kan maken van bepaalde diensten. Zo verduidelijkt de wet dat de afwezigheid van een redelijke aanpassing voor personen met een handicap een discriminatie vormt.

Deze benadering moet evenwel kunnen worden verzoend met die van de veiligheid, die door Plopsaland wordt ingeroepen. De eenzijdige maatregel van het park lijkt op het eerste gezicht buitensporig en buiten verhouding, maar de veiligheid moet eveneens kunnen worden verzekerd. De twee beginselen moeten worden afgewogen.

Om een oplossing te vinden, heb ik onmiddellijk het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding gevraagd om richtlijnen uit te werken aan de hand waarvan Plopsaland een reglement kan opstellen. Zodra ik de resultaten van hert centrum heb, zal ik ze aan de senator meedelen.

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Ik dank de minister voor haar antwoord en ben nieuwsgierig naar de resultaten. Ik hoop dat de minister het dossier actief zal volgen, want het is onaanvaardbaar dat mensen met een handicap worden uitgesloten op basis van hun handicap.

Er moet worden gezocht naar een evenwicht tussen veiligheid en toegankelijkheid voor personen met een handicap, maar de manier waarop dit in Plopsaland is gebeurd, kan niet door de beugel. Het verheugt mij dat de minister mijn mening deelt en ik hoop samen met haar zeer snel tot een oplossing te kunnen komen.