5-142COM

5-142COM

Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging

Handelingen

DINSDAG 17 APRIL 2012 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Piet De Bruyn aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over «het rapport van de hoofden van de Europese missies in Jeruzalem en Ramallah» (nr. 5-1943)

De heer Piet De Bruyn (N-VA). - Enkele weken geleden raakte de inhoud bekend van het vertrouwelijke rapport van de Europese delegatiehoofden over de situatie in Oost-Jeruzalem. Het rapport dateert van december 2011 en is zowat een update van een eerder rapport over dezelfde kwestie, daterend van december 2010.

In het meest recente rapport geven de delegatiehoofden een overzicht van de feitelijke situatie van het dagelijks leven van de Palestijnen in Oost-Jeruzalem en wijzen ze op de verregaande consequenties van het beleid dat Israël reeds jarenlang voert.

Het rapport stelt onder meer:

Het rapport eindigt met een aantal aanbevelingen die betrekking hebben op het versterken van Oost-Jeruzalem als toekomstige hoofdstad van een Palestijnse staat, het heropenen van Palestijnse instellingen in Oost-Jeruzalem, het beschermen en versterken van de economische en sociale rechten van de Palestijnse bevolking in Oost-Jeruzalem, het versterken van de religieuze en culturele dimensie van de stad en tot slot op het versterken van de rol van de Europese Unie in Oost-Jeruzalem.

De taal van het rapport laat aan duidelijkheid niets te wensen over en wijst op de grote verantwoordelijkheid van Israël. Ook de aanbevelingen zijn bijzonder concreet en in dat opzicht perfect bruikbaar als richtlijnen bij het beleid ten aanzien van Israël, temeer omdat de aanbevelingen integraal gesitueerd kunnen worden binnen de officiële politiek van zowel de Europese Unie als de Belgische overheid, met name het voeren van een beleid dat gericht is op het tot stand komen van een tweestatenoplossing waarbij Israël en Palestina in vrede en stabiliteit naast elkaar bestaan.

Graag vernam ik van de minister of hij de duidelijke analyse van de feitelijke situatie onderschrijft en of hij de concrete aanbevelingen, die zich zowel richten tot de Europese Unie als tot de individuele lidstaten, zal implementeren in zijn beleid ten aanzien van het conflict tussen Israël en Palestina.

De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. - Spreker verwijst naar een document, gepubliceerd in de pers, waarin de feiten in en om Oost- Jeruzalem worden beschreven en waarin aanbevelingen worden gedaan voor beleid. Die feiten zijn welgekend, ook via publieke verslagen van de Verenigde Naties.

De Europese Unie volgt de kwestie van zeer nabij en is erg bezorgd vanwege de slinkende kansen voor een tweestatenoplossing. Die bezorgdheid werd onlangs nog door het Kwartet onder woorden gebracht. Daarbij is het essentieel dat beide partijen een akkoord vinden over Jeruzalem opdat het zijn roeping als gedeelde hoofdstad van de twee staten kan waarmaken. Ik volg het debat binnen de EU over eventuele concrete maatregelen actief op en zal elke consensus die zich aftekent, ondersteunen. Er zijn ook maatregelen die lidstaten nationaal kunnen nemen. Ook die moeten onderzocht worden. Het is belangrijk dat de Europese en nationale rechtsorde in lijn zijn met het internationaal recht. De conventies van Genève leggen ons dat op. Daarom mag er bijvoorbeeld geen impliciete erkenning zijn van de annexatie van Oost-Jeruzalem of van de kolonies in het overige bezette gebied, want beide zijn illegaal naar internationaal recht. Ik zal daarop aandachtig toezien. Ik zal ook de andere leden van de regering attent maken op de problematiek voor de aspecten die onder hun bevoegdheid vallen, zoals de toepassing van de douanereglementering of de wetgeving op de consumentenbescherming. Een onderhandelde oplossing van het Palestijns-Israëlisch conflict is van strategisch belang voor de EU, maar vooral voor Israël zelf.

De heer Piet De Bruyn (N-VA). - Het doel van deze vraag was een gedachtewisseling te hebben over de te voeren politiek met betrekking tot de regio. Ik ben zeer tevreden dat de minister nog eens herhaalt dat ook voor België er uiteraard sprake is van een illegale annexatie van Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever. Hij verwees zelfs naar de consequenties daarvan op andere domeinen en naar de bevoegdheden van andere ministers, bijvoorbeeld inzake invoer van producten uit de settlements. Het antwoord geeft mij in elk geval de mogelijkheid om ook de andere ministers daarover te ondervragen en te verwijzen naar dit antwoord.