5-142COM | 5-142COM |
De voorzitter. - Ik stel voor deze vragen om uitleg samen te voegen. (Instemming)
De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - In verschillende Turkse steden werden in december personen gearresteerd op verdenking dat ze deel uitmaken van de Koerdische organisatie KCK. Er werd eveneens binnengevallen in de kantoren van drie pro-Koerdische kranten. Meer dan de helft van de gearresteerden zouden journalisten zijn.
De ngo Reporters Zonder Grenzen is geschokt door deze arrestaties en stelt dat ze ongepast zijn in een democratische staat. Volgens de jaarlijkse index van de persvrijheid van deze ngo behoort Turkije bij de veertig landen met de minste persvrijheid.
Sinds 2009 werden in Turkije duizenden personen vastgehouden onder de verdenking banden te hebben met de terroristische Koerdische organisatie PKK. Zo zitten momenteel nog 65 mandatarissen in Turks Koerdistan vast. In 2011 alleen al werden meer dan 8000 vertegenwoordigers van de Koerdische Arbeiderspartij BDP opgepakt, van wie nog de helft in de gevangenis zou zitten.
De strijd van de overheid tegen Koerdische militanten gaat samen met de beteugeling van de persvrijheid. De door de overheid beloofde hervormingen zorgen echter niet voor een beter mediaklimaat. Het blijft bijzonder riskant voor een journalist om te schrijven over rechtszaken, in het bijzonder indien ze met de Koerdische kwestie te maken hebben.
De beruchte `wet 301', die het beledigen van de `Turksheid' strafbaar maakt, wordt dankzij de vage omschrijving zeer snel gebruikt om dissidente stemmen te intimideren. Academici, mensenrechtenactivisten en journalisten kunnen op basis van deze wet als terrorist in de gevangenis belanden. In oktober nog was de Europese Commissie bijzonder streng in haar jaarlijks voortgangsrapport over Turkije over het gedeelte dat handelt over de persvrijheid.
Heeft de minister meer informatie over het aantal gearresteerden tijdens de razzia van 20 december? Hoeveel journalisten zijn hierbij betrokken?
Wat is het standpunt van andere Europese lidstaten over het repressieve mediabeleid van Turkije?
De heer Piet De Bruyn (N-VA). - Ik kan kort zijn, want collega Vanlouwe heeft de context al geschetst.
Heeft de minister zelf al initiatieven genomen om met zijn Turkse collega's het gebrek aan persvrijheid te bespreken?
Zal de minister op het internationale niveau, in eerste instantie op Europees niveau, ervoor ijveren dat de Turkse overheid wordt aangespoord de persvrijheid en vrije meningsuiting in acht te nemen?
De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. - De inbreuken op de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting in Turkije zijn inderdaad bijzonder onrustwekkend. Het aantal gerechtelijke procedures ingesteld tegen journalisten, schrijvers, academici en mensenrechtenactivisten is bijzonder hoog. Zoals senator Vanlouwe zei, schat men dat een veertigtal journalisten gearresteerd werden gedurende de politieoperaties van 20 december jongstleden. Deze arrestaties werden voorafgegaan door gelijkaardige operaties in oktober 2011. Ik verheug mij dan ook over de vrijlating enkele dagen geleden van uitgever Ragıp Zarakolu en van veertien anderen die in het kader van de processen tegen de KCK waren opgepakt.
Er gaan veel stemmen op tegen de inbreuken op de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid in Turkije, onder meer in het jaarlijks vooruitgangsrapport van de Europese Commissie van oktober 2011 en tijdens de bijeenkomst op 5 december 2011 van de Europese Raad Algemene Zaken, waar de Raad zijn bezorgdheid uitsprak en Turkije aanspoorde om de fundamentele rechten te eerbiedigen, zowel op wetgevend vlak als in de praktijk.
Turkije werkt momenteel aan een hervorming van het gerecht, die het land in staat moet stellen om vooruitgang te boeken inzake vrijheid van meningsuiting en om de duur van de voorlopige inhechtenisneming te verminderen. De Europese Unie, en dus ook België, zullen de goedkeuring van deze hervormingen en hun implementatie nauwkeurig volgen.
Gedurende mijn bezoek aan Ankara op 4 april jongstleden had ik de gelegenheid mijn grote ongerustheid te uiten tegenover Ahmet Davutoğlu, minister van Buitenlandse Zaken. Ik heb te kennen gegeven dat België, zoals de andere lidstaten van de Europese Unie, van Turkije betekenisvolle vooruitgang verwacht op het vlak van het respect voor de fundamentele rechten, in het bijzonder inzake de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. Dit zijn essentiële criteria in het kader van het proces van de Europese integratie van Turkije.
We hebben ons standpunt daarover altijd in alle openheid verdedigd en altijd duidelijk gesteld dat Turkije, wil het tot de Europese Unie toetreden, aan alle criteria ter zake moet voldoen.