5-56 | 5-56 |
Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). - Gisterenavond sloeg het noodlot nog maar eens toe op de Kempense sporen. Door een brandje aan het tractie-onderstation in Lier even voor zes uur kwamen duizenden piekuurreizigers vast te zitten en moesten ze worden geëvacueerd. Gelijksoortige feiten gebeurden ook in het verleden en kunnen uiteraard nooit helemaal worden uitgesloten. Men kan ze ook niemand verwijten.
Net als bij de incidenten in het verleden waarover ik de vorige minister al ondervroeg, verliep de coördinatie ook nu weer bijzonder moeizaam. Er zijn blijkbaar nog altijd geen vaste afspraken gemaakt met busmaatschappijen voor de evacuatie van reizigers. Vaak gaat er dan ook kostbare tijd verloren en hebben de reizigers het terechte gevoel nauwelijks geïnformeerd te worden over wat er fout is gelopen en welke reisalternatieven er zullen worden voorgesteld.
De treinbegeleiders en stationschefs, die als eersten met de reizigers in contact komen, konden opnieuw niet de nodige informatie bezorgen, tot grote frustratie van zowel de reizigers als het treinpersoneel zelf. Uit getuigenissen van reizigers en hulpdiensten bleek immers dat de informatie vanwege de NMBS zeer lang op zich liet wachten of ontbrak en soms zelfs tegenstrijdig was. Er was bijvoorbeeld grote onduidelijkheid over de evacuatie. De reizigers die vastzaten op de trein mochten eerst de ramen niet openen of de trein verlaten. Nadien, tussen twee stations in, moesten ze uitstappen in de gietende regen, terwijl de hulpdiensten niet eens wisten waar de reizigers naartoe moesten worden gebracht. In Nijlen hebben de bussen meer dan twee uur op zich laten wachten. De passagiers bleven intussen in het ongewisse over het feit of er al dan niet nog bussen zouden komen en welke bestemmingen die hadden. Veel reizigers hebben dan maar zelf, via vrienden, familie of taxi's, de weg naar huis gezocht.
Welke acties worden ondernomen bij het uitbreken van een incident zoals dat van gisteren? Wanneer werd beslist de reizigers te evacueren? Wanneer werd contact opgenomen met de busmaatschappijen en hoe laat was de laatste reiziger weer op pad?
Is de minister van mening dat de coördinatie tijdens incidenten op het spoornetwerk op dit moment optimaal verloopt? Kan een meer eenduidige coördinatie volgens hem een betere communicatie met reizigers en personeel mogelijk maken? Zijn er plannen in die richting?
De heer Paul Magnette, minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden. - Bij het incident in Lier op 18 april heeft Traffic Control onmiddellijk de brandweer opgeroepen alsook de technische en operationele diensten die instaan voor de veiligheid en de coördinatie van het treinverkeer ter plaatse. De dienst Reizigers Dispatching Voyageurs heeft onmiddellijk het noodinterventieplan van de NMBS in werking gesteld. De Regelaar Operaties Regio begon met de uitvoering van dit plan op het ogenblik van de melding van de feiten, namelijk om 17.50 uur. Het noodzakelijke interventiepersoneel werd ogenblikkelijk opgeroepen en ter plaatse gestuurd.
Vanaf 18.10 uur werd contact opgenomen met 25 busmaatschappijen waarmee afspraken lopen voor hulp bij dergelijke incidenten. Alleen De Lijn en één private busmaatschappij hadden bussen ter beschikking. Daarnaast werd gebruik gemaakt van bussen van de gemeente Nijlen. Een eerste bus kwam in Herentals aan om 19.00 uur. Om 19.33 uur werden de reizigers op bevel van de directeur van de brandweer geëvacueerd. Om 20.30 uur waren alle reizigers geëvacueerd.
De NMBS-groep heeft mij meegedeeld dat de coördinatie van het incident efficiënt verliep, de omstandigheden van het incident in acht genomen. Kaderleden ter plaatse werden aangesproken om de reizigers te informeren.
Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). - Ik heb de indruk dat de minister, zoals collega Anciaux in de commissie al zei, ook nu weer gewoon een antwoord van de NMBS en Infrabel voorleest. Ik woon op tweehonderd meter van de plaats waar het betrokken incident zich heeft voorgedaan en heb zelf met de reizigers gesproken. De uren die de minister vermeldt, verschillen grondig met wat ik uit eerste hand van de reizigers ter plaatse heb vernomen. Wat me vooral stoort, is dat de opgeroepen hulpdiensten ook niet wisten wat te doen. Er schort duidelijk nog iets aan de communicatie. Er bestaan misschien wel plannen om dat te verbeteren, maar ze moeten dringend worden geëvalueerd. Uit elk incident moet lering worden getrokken. Ik verneem telkens weer dat de problemen en frustraties blijven bestaan. Op de trein werd een onderbreking van de stroom aangekondigd `omdat de onderstationschef van Lier in brand stond'. Dat lijkt misschien om te lachen, maar als men al een uur op de trein zit, wil men naar huis en is dat echt niet grappig.
Mijnheer de minister, ik raad u aan de NMBS en Infrabel om een evaluatie en een betere communicatie te vragen.