5-55

5-55

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 29 MAART 2012 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Guido De Padt aan de minister van Justitie over «het uitwijzen van een illegale crimineel» (nr. 5-484)

Mondelinge vraag van de heer Karl Vanlouwe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding over «de verhindering door een lid van de wetgevende macht van de uitwijzing van een illegale crimineel» (nr. 5-485)

De voorzitster. - Ik stel voor deze mondelinge vragen samen te voegen. (Instemming)

De heer Elio Di Rupo, eerste minister, antwoordt.

De heer Guido De Padt (Open Vld). - Half februari kwam een vrouwelijke senator tussen bij een gedwongen uitwijzing, zodat de repatriëring werd afgeblazen. Ik ga me niet uitspreken over de vraag of die tussenkomst opportuun was. Van een gewone burger wordt dit alvast niet gedoogd. Als politici moeten we op dit vlak ook zeer terughoudend optreden.

Ik wil het nu hebben over de maatschappelijke problemen bij de uitwijzing van criminelen. De man wiens uitwijzing onmogelijk werd gemaakt, blijkt nu al zestien jaar illegaal in ons land te verblijven. Tijdens deze periode werd hij tweeënveertig keer opgepakt voor verschillende feiten: zware diefstallen, heling, drugsfeiten, brandstichting en wapenbezit. We spreken met andere woorden over een hardleerse crimineel met een stevige staat van dienst. De betrokken man is afkomstig uit de Marokkaans-Algerijnse grensstreek en gebruikte beide nationaliteiten om keer op keer verwarring te stichten en door de mazen van het net te glippen. Hij belandde meermaals in de gevangenis, maar wist te ontsnappen. Zijn weerspannigheid op het vliegtuig loonde ook. Wie voldoende kabaal maakt en alleen met geweld te bedwingen valt, wordt blijkbaar van boord gehaald.

Het regeerakkoord vermeldt dat de burger recht heeft op veiligheid en een snelle en efficiënte justitie. Dat zijn twee van de belangrijkste taken van de staat. Maar de burger krijgt al te vaak te maken met een justitie die hij of zij niet begrijpt. Het hierboven beschreven verhaal is daar een voorbeeld van. Daarom moeten we de justitie grondig hervormen.

We hebben nood aan een doeltreffend, eerlijk en evenredig strafrecht. De veiligheid van de burgers kan immers niet worden gewaarborgd zonder een doeltreffende justitie die voor elke overtreding een juist en adequaat antwoord biedt. De samenhang van de strafrechtsketen moet daarom worden versterkt, vanaf het plegen van het delict tot de uitvoering van de straf. Eenmaal opgelegd, moeten straffen ook effectief en coherent worden uitgevoerd.

Volgens het regeerakkoord zouden bilaterale akkoorden worden gesloten en uitgevoerd om ervoor te zorgen dat vreemdelingen hun straf in hun thuisland kunnen uitzitten, om er zo spoedig mogelijk hun re-integratie te kunnen voorbereiden. Vreemdelingen die hier illegaal verblijven, zouden aan het einde van hun straf onmiddellijk ter beschikking van de dienst Vreemdelingenzaken worden gesteld, met het oog op hun uitzetting in het kader van de Europese terugkeerrichtlijn.

Is de eerste minister het ermee eens dat dit verhaal onbegrijpelijk is voor de burger? Tonen dergelijke situaties dan niet aan dat justitie dringend moet worden hervormd?

Hoever staan we met de uitvoering van de bilaterale akkoorden met Marokko die het mogelijk moeten maken dat illegale criminelen hun straf in hun thuisland uitzitten of, na het uitzitten van hun straf naar het land van herkomst moeten worden teruggestuurd?

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Ik had liever het standpunt van mevrouw De Block gehoord, want zij is tenslotte bevoegd voor asiel en migratie. Dan had ik meteen geweten of de regering over deze kwestie op dezelfde lijn zit, want het standpunt van de eerste minister hebben we in de Kamer al gehoord. (Uitroepen)

Op 15 februari kwam een collega-senator op een lijnvlucht Brussel-Casablanca van Royal Air Maroc tussen bij de uitwijzing van een persoon die illegaal in België verbleef. Ze probeerde blijkbaar niet de politie bij te staan, wat we toch van een senator in zo'n situatie mogen verwachten. (Protest)

De persoon die uitgewezen diende te worden, verbleef al zestien jaar zonder enige verblijfsvergunning in het land. Hij zou betrokken zijn bij 42 strafrechtelijke feiten, zoals diefstal, heling, drugsfeiten, wapenbezit en brandstichting. Dat heb ik althans in de media gelezen. Hij zou ook liefst twintig keer het bevel hebben gekregen om het land te verlaten. Hij staat bij politie en gerecht bekend met acht verschillende namen. De topman van de dienst Vreemdelingenzaken, de heer Freddy Roosemont, verklaarde dat hij zeker geen koorknaap is, `anders zou hij zeker niet met een escorte het land worden uitgezet'. De DVZ bevestigt dat de betrokkene zich schuldig maakte aan valse naamdracht, bekend was bij justitie en politie en al meerdere keren het bevel had gekregen om het land te verlaten.

Via de media verneem ik dat onze collega meent dat ze haar burgerplicht heeft gedaan, dat ze het zelfs laf zou hebben gevonden op haar stoel te blijven zitten en niet te reageren. Blijkbaar heeft ze de politie geïntimideerd en zou de betrokkene daardoor nog altijd in het land verblijven. De poging tot uitwijzing is dus onmogelijk gemaakt.

Hierbij kan al alvast de vraag worden gesteld of er sprake is van een misdrijf. Volgens artikel 77 van de vreemdelingenwet is strafbaar degene die een persoon die geen onderdaan is en die illegaal in het land verblijft, helpt in het land te verblijven. Het beletten of verhinderen van een uitwijzing komt er volgens mij op neer dat men iemand helpt om verder illegaal op het grondgebied te verblijven.

We kennen de verklaring van de eerste minister dat er inderdaad met strenge hand moet worden opgetreden tegen misdadigers die illegaal in het land verblijven en dat er voor hen geen plaats is in het land. Hij zei dat de regering prioriteit geeft aan de vrijwillige terugkeer, maar dat er desnoods ook tot gedwongen uitzetting wordt overgegaan.

Wat is de houding van de eerste minister tegenover de feiten? Zijn hier strafbare feiten gepleegd? Zijn er mogelijk burgerrechtelijke gevolgen? Heeft, met andere woorden, dat het land schade geleden omdat de betrokkene er nog altijd verblijft? Overweegt de eerste minister om de kosten van de mislukte repatriëring terug te vorderen?

De heer Elio Di Rupo, eerste minister. - Het standpunt van de regering over asiel en migratie is zeer duidelijk: het migratiebeleid dient meer ondersteund te worden. Het moet zowel menselijk als strikt zijn. Op menselijk vlak waarborgt België, overeenkomstig de Conventie van Genève van de Verenigde Naties, het asielrecht voor personen die in hun land worden vervolgd, bijvoorbeeld wegens hun politieke overtuiging. Het migratiebeleid moet ook strikt zijn. Zoals ik gisteren al heb gezegd, moeten personen die niet over een wettelijke verblijfsvergunning beschikken en die geen mogelijkheid hebben om dergelijke vergunning te verkrijgen, worden uitgewezen. Daar bestaat geen twijfel over. Volgens het regeerakkoord krijgt de vrijwillige terugkeer de prioriteit. Als dat niet mogelijk blijkt, wordt de gedwongen terugkeer uitgevoerd, mits de rechten van de betrokkene worden nageleefd. In tegenstelling tot wat sommigen doen geloven, wordt dit onderdeel van het regeerakkoord dagelijks uitgevoerd. Dagelijks worden personen zonder wettelijk verblijf uitgewezen uit ons land. Ter informatie: in 2011 werden 10 600 personen zonder wettelijk verblijf van het grondgebied verwijderd, waarvan 3 700 via gedwongen repatriëring, 3000 via uitdrijving en 3900 via vrijwillige terugkeer. De eerste twee maanden van 2012 waren er 1 775 verwijderingen, waaronder 600 via gedwongen repatriëring, 300 via terugdrijving en 800 via vrijwillige terugkeer. Dat is de realiteit in ons land. Volgens de informatie waarover ik beschik, werd op 14 februari een procedure van gedwongen verwijdering uitgevoerd door de federale politiediensten. De persoon in kwestie werd op een commerciële lijnvlucht met bestemming Casablanca gezet. De diensten van de minister van Binnenlandse Zaken, die bevoegd is voor deze zaak, hebben mij meegedeeld dat de betrokkene, na in het vliegtuig te zijn gestapt, zich verzette tegen zijn uitwijzing. Naar aanleiding van het oproer dat betrokkene veroorzaakte en de reactie van sommige passagiers aan boord van het vliegtuig, heeft de gezagvoerder gevraagd hem te laten uitstappen, zodat het vliegtuig in de vereiste veiligheidsomstandigheden kon opstijgen. De persoon in kwestie is op dit ogenblik opgenomen in een gesloten centrum.

De Belgische regering kan geen beroep doen op niet-commerciële vluchten voor dergelijke uitwijzingen aangezien Marokko daar momenteel geen toestemming voor geeft.

Ik heb de minister van Binnenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, die ter zake bevoegd zijn, gevraagd de nodige maatregelen te nemen om de uitwijzingsprocedures van misdadigers die illegaal in het land verblijven, te versnellen, in overeenstemming met het regeerakkoord. Die personen zullen en moeten worden uitgewezen onder gepaste veiligheidsomstandigheden.

De dienst Vreemdelingenzaken werkt aan een betere organisatie van de terugkeer van illegalen die een gevaar betekenen voor de openbare orde.

De heer Guido De Padt (Open Vld). - Ik dank de eerste minister omdat hij zich de moeite heeft getroost om over deze problematiek de nodige uitleg en een antwoord te verschaffen. Het wijst er natuurlijk op dat ook de regering wellicht wat geschrokken is door die feiten.

Uit het antwoord leid ik ook af dat de regering van plan is echt aandacht te besteden aan de grote criminelen die hier illegaal verblijven en ervoor te zorgen dat ze binnen de kortste keren worden gerepatrieerd. Het is goed dat het parlement dat nauwkeurig opvolgt.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Tot mijn spijt kan ik de premier niet bedanken voor zijn antwoord. Hij heeft immers niet geantwoord op mijn vraag. De eerste minister antwoordt hier letterlijk op verschillende vragen die in de Kamer werden gesteld. Ik heb echter totaal andere vragen gesteld. Ik zal ze herhalen in de hoop dat de eerste minister nu luistert.

Wat is de houding van de eerste minister tegenover de feiten? Zijn hier strafbare feiten gepleegd? Zijn er mogelijk burgerrechtelijke gevolgen? Heeft, met andere woorden, het land schade geleden omdat de betrokkene hier nog altijd verblijft? Overweegt de eerste minister de kosten van de mislukte repatriëring terug te vorderen?