5-130COM

5-130COM

Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging

Handelingen

WOENSDAG 29 FEBRUARI 2012 - OCHTENDVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Piet De Bruyn aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over «het proces tegen de voormalige Egyptische leider Hosni Moebarak» (nr. 5-1804)

De heer Piet De Bruyn (N-VA). - Momenteel loopt in Egypte nog steeds het proces tegen de voormalige leider Moebarak. Hij wordt beschuldigd van medeplichtigheid aan de dood van ruim achthonderd betogers tijdens de protesten die hem in februari 2011 uiteindelijk tot aftreden dwongen. De voormalige Egyptische president zou het bevel hebben gegeven om op de demonstranten te schieten. De openbare aanklager beschuldigt Moebarak van massamoord en houdt hem verantwoordelijk voor de dood van de betogers. Daarom eist hij de doodstraf voor de voormalige Egyptische president, maar ook voor zijn voormalige veiligheidschef en zes hoge politieofficieren.

Het moet duidelijk zijn dat niemand van ons - ik in elk geval niet - bezwaar heeft tegen het proces dat op het ogenblik wordt gevoerd, maar we zijn wel bekommerd. Samen met vele anderen zijn we terecht bekommerd over de goede gang van zaken in het proces en zeer in het bijzonder over het feit dat de doodstraf kan worden uitgesproken. In het verleden heeft België meermaals strijd gevoerd tegen de doodstraf en ook nu staat dat principe in de beleidsnota van de minister ingeschreven.

Welke garanties hebben België en Europa gekregen in verband met dit proces en zit daar ook iets in over de doodstraf?

De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. - Momenteel heeft ons land, noch de Europese Unie in dit concrete dossier acties ondernomen. Maar België blijft de mensenrechtensituatie in Egypte, met inbegrip van de problematiek van de doodstraf en het recht op een eerlijk proces, onder de aandacht brengen op diplomatieke fora en in bilaterale contacten. Zo herhaalde mijn administratie tijdens een bilateraal contact met de Egyptische administratie in juni 2011 het Belgische standpunt over de doodstraf en vroeg ze de doodstraf af te schaffen en het Protocol ter zake te ratificeren. In het kader van het Universeel Periodiek Onderzoek van Egypte had ons land al in februari 2010 gepleit voor de afschaffing van de doodstraf en de aanbeveling geformuleerd zo spoedig mogelijk een moratorium in te stellen en minstens de minimumstandaarden te respecteren zolang de doodstraf nog wordt toegepast.

Verder brengt België de mensenrechtensituatie in Egypte geregeld onder de aandacht van de Mensenrechtenraad. Zo drukte ons land tijdens de septembersessie nog zijn bezorgdheid uit over de handhaving van de noodtoestand en de militaire uitzonderingsrechtbanken. Ons land zal tijdens de komende sessie van de Mensenrechtenraad opnieuw de aandacht vestigen op de mensenrechtensituatie in Egypte.

Indien er door ons land en/of de Europese Unie in de toekomst iets wordt gedaan rond de doodstraf en het proces tegen de voormalige president Moebarak, zal dat gebeuren conform de Richtsnoeren betreffende de Doodstraf van de EU. In 1998 besloten de lidstaten van de Europese Unie namelijk hun activiteiten in de strijd tegen de doodstraf uit te breiden en namen ze daarvoor richtsnoeren aan. De EU streeft naar een wereldwijde afschaffing van de doodstraf en roept op het aantal gevallen waarin de doodstraf wordt voltrokken, te verminderen. Als de doodstraf toch wordt uitgevoerd, dan dringt ze erop aan dat daarbij bepaalde minimumnormen worden gerespecteerd en dat gezorgd wordt voor een maximale transparantie. Wanneer in individuele gevallen de minimumnormen niet in acht worden genomen bij het voltrekken van de doodstraf, gaat de EU over tot speciale demarches. In het verleden is dat al gebeurd zowel voor een dreigende executie als nadat een executie was voltrokken.

Ik ben me er terdege van bewust dat de strijd tegen de doodstraf een werk van lange adem is en op verschillende fronten moet worden gevoerd. België zal samen met de Europese Unie blijven streven naar een wereldwijde afschaffing van de doodstraf, oproepen tot een vermindering van het aantal uitgevoerde doodstraffen en aandringen op respect voor bepaalde minimumnormen en een maximale transparantie in gevallen waarin de doodstraf toch wordt voltrokken. Als lid van de Groep van Vrienden van het Tweede Facultatief Protocol zal België de campagne voor de ratificatie van het Protocol actief blijven ondersteunen. Ons land zal de problematiek van de doodstraf systematisch ter sprake blijven brengen in het Universeel Periodiek Onderzoek van de VN Mensenrechtenraad. Ik wijs er nog op dat het volgende Wereldcongres tegen de Doodstraf in het najaar van 2013 in Madrid plaats zal vinden.