5-130COM

5-130COM

Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging

Handelingen

WOENSDAG 29 FEBRUARI 2012 - OCHTENDVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Piet De Bruyn aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over «de loonsverhoging van de Europese ambtenaren» (nr. 5-1762)

De heer Piet De Bruyn (N-VA). - Vanaf 1 januari 2012 zouden de 44 000 ambtenaren van de Europese Unie recht hebben op een opslag van 1,7 procent. De verhoging vloeit voort uit de methode die is vastgelegd voor de jaarlijkse aanpassing van de ambtenarensalarissen. De berekeningsmethode is gebaseerd op de evolutie van de koopkracht van ambtenaren in België en in zeven andere West-Europese lidstaten en op de levensduurte in Brussel. Binnen de Europese Raad vindt een meerderheid van de lidstaten een dergelijke loonsverhoging ongepast wegens de huidige economische crisis. De Europese Commissie weigert echter een beroep te doen op de uitzonderingsmaatregel die bepaalt dat in economisch bijzondere tijden van de automatische aanpassing kan worden afgezien. De Europese Raad heeft daarom besloten om naar het Europees Hof van Justitie te trekken.

België heeft een kans gemist door zich, samen met zes andere lidstaten, te onthouden bij een stemming van de Europese Raad om de loonsverhoging aan te vechten. Op een moment dat de Belgische en de Europese bevolking getroffen wordt door besparingen, hervormingen en belastingverhogingen had ons land een krachtig signaal kunnen uitzenden dat iedereen zijn steentje moet bijdragen om de huidige crisis op te lossen. Ook de voormalige minister van Buitenlandse Zaken Vanackere liet zich ontvallen: `Ik vind het storend dat mensen, die ongetwijfeld hard werken, maar niet kunnen beweren dat ze slecht worden betaald, aanspraak blijven maken op die privileges'.

Waarom heeft België zich onthouden bij de stemming om de loonsverhoging aan te vechten bij het Europees Hof voor Justitie?

De heer Bert Anciaux (sp.a). - De vraag van de heer De Bruyn is terecht.

Kan de minister ook nagaan in hoeverre informatie over vergoedingen aan Europese ambtenaren kan worden overgedragen? Er zijn immers misbruiken bij gebrek aan informatie-uitwisseling.

Ik geef een voorbeeld: koppels waar één partner Europees ambtenaar is en de andere Belgisch of regionaal ambtenaar, krijgen beiden volledige kinderbijslag voor hun gezamenlijke kinderen, omdat ze dat elk bij hun administratie aanvragen en de Europese en Belgische administratie hun gegevens niet onderling uitwisselen. Zulke toestanden zijn onaanvaardbaar. Europese ambtenaren zijn niet bepaald armoedzaaiers. Ik heb er geen probleem mee dat ze goed verdienen, maar georganiseerd misbruik mag niet worden toegelaten. Ik doe een oproep aan de minister om dat te laten onderzoeken.

De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. - De Commissie voorziet in 2012 inderdaad in een salarisverhoging voor de Europese ambtenaren van 1,7%. Zoals vermeld door de heer De Bruyn vloeit die verhoging voort uit de toepassing van Bijlage XI van het Statuut van Europese ambtenaren. Enkele lidstaten stelde deze loonindexering in vraag. Ze vroegen de toepassing van de uitzonderingsclausule bepaald in artikel 10 van Bijlage XI van het Statuut. De Commissie toonde aan die uitzonderingclausule niet te kunnen toepassen omdat de voorwaarden daartoe objectief niet zijn vervuld. De Commissie liet daarentegen weten dat een effectieve toepassing van de uitzonderingclausule vanaf juli 2012 tot juni 2013 niet uitgesloten is als de huidige slechte economische situatie voortduurt.

Eind december 2011 nam de Raad van de Europese Unie een Raadsbeslissing aan waarin het Commissievoorstel voor een salarisverhoging voor de EU- ambtenaren werd verworpen. Parallel besliste een meerderheid van lidstaten om de Commissie voor het Hof van Justitie te dagen wegens de niet-toepassing van de uitzonderingclausule.

België heeft zich bij beide punten onthouden. De Raad beschikt namelijk niet over een appreciatiebevoegdheid om de voorgestelde salarisverhoging aan te passen of te verwerpen. De Raad werd in 2009 al eens veroordeeld door het Europees Hof van Justitie omdat het een door de Commissie voorgestelde loonsverhoging met 50% had verminderd. De juridische dienst van de Raad waarschuwde de lidstaten dat een nieuwe rechtszaak tot falen gedoemd is. De Commissie kan bezwaarlijk dit Statuut en het daarin opgenomen principe van loonaanpassing niet toepassen. In plaats van een vooraf verloren zaak in te leiden, is ons land van oordeel dat deze kwestie efficiënter en bovendien juridisch en institutioneel correct wordt geregeld in het kader van de lopende besprekingen over de hervorming van het Statuut.

Het debat over de indexering van de lonen op Europees vlak is zeer ingewikkeld. Ik probeer daarover een gezamenlijk standpunt te krijgen in de regering. De vraag is of we tegen een indexering van de lonen op Europees vlak kunnen pleiten terwijl wij de indexering van de lonen in België niet echt in vraag stellen. Dat brengt me in een moeilijke positie. Ik sta open voor dat debat. Misschien moet de Senaat daarover een resolutie indienen.

Wat de vraag van de heer Anciaux betreft, zal ik meer informatie vragen bij onze permanente vertegenwoordiger bij de Europese Unie. Ik zal ook de aandacht vestigen op dit probleem van mijn collega, de heer Crombez, die fraudebestrijding onder zijn bevoegdheid heeft.

De heer Piet De Bruyn (N-VA). - Ik begrijp dat het weinig zin heeft een juridische strijd te voeren als die bij voorbaat verloren is.

Ik onthoud ook dat de minister zich in een bijzonder moeilijke positie bevindt, als hij in Europa pleit voor een aanpassing, of zelfs een opheffing van de automatische indexering, terwijl hij in België voorzichtig is op dat punt. Dat wordt een boeiend debat. Het is inderdaad een vreemde positie om op een Europees forum een standpunt te verdedigen dat in een Belgische context een groot taboe is. Ik hoop dat onze fractie een bijdrage kan leveren om, op zijn minst, dat taboe te laten sneuvelen en ervoor te zorgen dat het debat over de index kan worden gevoerd. Ik loop niet vooruit op het uiteindelijke resultaat van het debat, maar ik hoop dat de meerderheid en de oppositie samen kunnen debatteren. Dat kan de betrokkenheid van deze assemblee alleen maar verhogen.