5-122COM

5-122COM

Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging

Handelingen

DINSDAG 14 FEBRUARI 2012 - OCHTENDVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Nele Lijnen aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken en aan de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking over «de hongersnood in Somalië en voedselhulp vanuit de lucht» (nr. 5-1855)

Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - De hongersnood in Somalië is nog lang niet voorbij. De Verenigde Naties in Somalië bevestigen dat een miljoen Somaliërs nog steeds honger lijden. Ondanks toezeggingen voor voedselhulp zullen tienduizenden Somaliërs tegen augustus 2012 zijn gestorven. Vooral kinderen blijken het grootste slachtoffer te worden. De inschatting is dat de hongersnood nog gedurende 6 à 7 maanden zal aanhouden.

We kunnen deze mensen nog heel concreet helpen. Diverse ex-militairen pleiten al enige tijd om in zones die onbereikbaar zijn voor voedselhulp, voedsel te droppen uit de lucht. België heeft daarin een bijzondere expertise opgebouwd in 2002, toen het Belgisch leger snowdrops organiseerde in Benin. Ik heb de minister van Landsverdediging daarover al een vraag gesteld, maar hij verwees me naar de minister van Buitenlandse Zaken.

Hoe reageert de minister op de berichten dat een groot deel van de Somaliërs nog steeds voedselhulp wordt ontzegd? Is hij bereid om samen met het leger, in het bijzonder met de luchtmacht, na te gaan of er voedselhulp vanuit de lucht kan worden gedropt in de voor de voedselagentschappen niet toegankelijke zones en dit gelet op de bijzondere expertise die ons leger heeft ontwikkeld om voedsel vanuit de lucht te droppen?

De heer Paul Magnette, minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden. - De vraag over de toegang tot de humanitaire hulp is een cruciale, maar uiterst delicate kwestie. De toestand in Somalië is daar het beste voorbeeld van.

Terwijl de toegang tot sommige zuidelijke zones van Somalië aan vele humanitaire actoren is ontzegd, zijn andere er wel nog actief.

Er wordt nog altijd zeer goed werk verricht in de strijd tegen de hongersnood, niet alleen door het uitdelen van voedsel, maar onder andere ook door cash transfers. Dat vermindert de risico's op verbreking van het economische weefsel, terwijl studies uitwijzen dat de corruptie vaak groter is bij de uitdeling van het voedsel dan bij de gerichte ondersteuning met speciën.

Het droppen van voedsel vanuit een vliegtuig is nooit precies. De humanitaire actoren streven ernaar de meest kwetsbare personen, die noodhulp nodig hebben, te bereiken. Bij het droppen vanuit de lucht zijn het echter vooral de machthebbers die de wapens hebben, die de macht over het voedsel zullen krijgen.

Daarbij komt nog dat bij het droppen van voedsel in een zone waar humanitaire agentschappen verbannen zijn, achteraf niet meer kan worden gecontroleerd wie de hulp heeft ontvangen en hoe die is gebruikt. Elke vorm van monitoring is daarbij uitgesloten. Als voedsel op die manier verdeeld wordt, kunnen er zelfs negatieve gevolgen zijn zonder dat we daarvan op de hoogte zijn en zonder dat we er iets aan kunnen doen.

Ten slotte wordt de inzet van militairen in humanitaire operaties door alle humanitaire actoren sterk afgeraden. De humanitaire actie moet inderdaad neutraal en onpartijdig blijven, een principe dat bekrachtigd is door de Europese Consensus over humanitaire hulp. `Indien het gebruik van militaire middelen en van civiele bescherming ongepast en onrechtvaardig is, kan dit de neutraliteit en de onpartijdigheid van alle deelnemende humanitaire actoren in gevaar brengen en ook indruisen tegen andere humanitaire principes. Indien het neutraliteitsprincipe niet wordt nageleefd, kan het hulppersoneel het directe doelwit worden van de strijders en zich de toegang zien ontzeggen tot de getroffen bevolking, niet enkel tijdens de humanitaire crisis in kwestie, maar ook voor alle volgende humanitaire crisissen. Het verlies van neutraliteit kan ook als gevolg hebben dat de geholpen bevolking op haar beurt het doelwit wordt van de strijders'.

Het gebruik van militaire diensten, die in bepaalde situaties noodzakelijk zijn, is dan ook alleen mogelijk op vraag van de humanitaire coördinatie en in overeenstemming met de UN MCDA en met de directieven van het Osloakkoord. OCHA heeft in dat verband een document vrijgegeven met de titel Guidance on the use of Military and Civil Defence Assets, Horn of Africa.

Het is dus van essentieel belang dat de humanitaire helpers niet samen optreden met militairen, ook al is de basisdoelstelling hulp bieden. Een beroep doen op militaire vliegtuigen is een laatste redmiddel en moet in elk geval in alle neutraliteit gebeuren. Dat impliceert onder andere vliegtuigen zonder logo's.

Een en ander neemt echter niet weg dat het VN-systeem alle opties onderzoekt op het nut voor de bestrijding van de honger, ook droppings vanuit de lucht. Het Wereldvoedselprogramma dat verantwoordelijk is voor de voedselhulp, overweegt op heden geen oplossing via de lucht.

Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - De minister zegt dat de inschakeling van militairen alleen kan als er geen andere opties meer zijn. De vraag is of de situatie in Somalië vandaag, in februari 2012, niet prangend genoeg is. Tegen augustus zullen tienduizenden mensen gestorven zijn. Ik vind dat in het licht van die situatie alle opties open moeten liggen. Ik vind het antwoord van de minister dan ook teleurstellend.