5-113COM | 5-113COM |
De heer Ludo Sannen (sp.a). - De Belgische overheden hebben sinds de financiële crisis van 2008 de banken ondersteund met directe kapitaalinjecties, miljarden aan staatswaarborgen en diverse maatregelen. Om de risicovolle activiteiten en niet de kernactiviteiten van de verschillende spelers in de Belgische bankensector te belasten, zal er in 2012 een nieuwe bankentaks worden geïnd. Die taks wordt geheven op basis van het risicoprofiel van de bank in kwestie. Ook zal het regulerende kader strenger worden om speculatieve en sociaal nutteloze activiteiten in de kiem te smoren.
De topman van Febelfin, Michel Vermaerke, stelt dat de banken, gelet op de zwakke winstmarges, zich genoopt voelen om, naast dit overheidsingrijpen, de tarieven te verhogen. ING verlaagt de getrouwheidspremie op haar spaarboekjes met een kwart procent. Kleinere banken als het Landbouwkrediet, Delta Lloyd en Centea voerden ook al een neerwaartse herziening uit. Grootbanken als KBC en BNP Paribas Fortis deden dat nog niet. Om een verdere tariefverhoging te realiseren, overwegen de banken verschillende denksporen. Duurder elektronisch betalen en duurdere woonkredieten zitten in de pijplijn.
De minister reageerde meteen op de aankondiging van Febelfin en eiste een gesprek met de sector. De minister verklaarde bovendien dat blinde maatregelen vanwege de banksector volgens hem niet kunnen.
In het regeerakkoord 2011-2013 van de federale regering vinden we daarnaast volgende bepaling terug: `De door de overheid ondersteunde banken zullen in de eerste plaats de reële economische activiteit en de gezinnen steunen.'
Op 9 oktober 2011 verwierf de federale overheid alle aandelen van Dexia Bank België voor 4 miljard euro. Daarnaast kreeg de federale overheid in 2008, door de verkoop van Fortis Bank aan BNP Paribas, 10,8 procent van de aandelen van de Franse groep in handen. Tot slot werden bij KBC, in ruil voor een achtergestelde lening van 3,5 miljard, bevoorrechte, niet-stemgerechtigde kapitaaleffecten verkregen. Deze drie banken worden dus door de overheid ondersteund. Bij alle voornoemde banken is een vertegenwoordiging van de federale overheid aanwezig.
Vlaams minister-president Peeters nam trouwens al contact op met KBC, waar het door zijn aandeelhouderschap directe toegang toe heeft. Er werd gemeld dat KBC geen onmiddellijke plannen in die richting heeft.
Zal de minister ervoor waken dat de banken die overheidssteun genieten de bankentaks en andere in het regeerakkoord vermelde ingrepen, zoals maatregelen tot omkadering van high frequency trading en short selling, niet automatisch op de consument afwentelen?
Plant de minister nog andere maatregelen om de concurrentie tussen de instellingen in de Belgische bankensector te versterken?
De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. - Mijn antwoord is misschien een beetje omslachtig, maar het is de weergave van mijn positie en analyse op dit moment.
De heer Sannen vraagt mij in hoeverre de tarieven van de bankproducten te hoog zijn voor de burger, in hoeverre er concurrentie is tussen de banken, in hoeverre de situatie tussen die banken en de concurrenten duidelijk is voor de consumenten en of die consumenten voldoende beschermd zijn.
Een eerste aanvoelen in verband met de prijs en het concurrentieniveau tussen de banken, gebaseerd op het prijsobservatorium dat nog op geen enkel ogenblik gezegd heeft dat de bankdiensten in België te duur zijn, is dat er een vrij scherpe concurrentie is tussen de banken, die tot gevolg heeft dat de prijs van de diensten niet extreem hoog is of in elk geval dat er op de markt voldoende alternatieven zijn bij banken die de prijsverhogingen van andere banken niet toepassen. We stellen vast dat een aantal banken, die al dan niet duurder zijn dan hun concurrenten, voor bepaalde verrichtingen al laten betalen. De eerste analyse lijkt dus toch wel te zijn dat sommige banken op een vrij goedkope manier diensten aanbieden. Ik heb op dit ogenblik geen enkele aanwijzing voor een grote opwaartse druk voor de prijzen, ondanks de toch wel duidelijke aankondiging van Febelfin.
Dat betekent echter nog niet dat de concurrentie tussen de banken en de bescherming van de consument optimaal is. Ik denk dat het voor verschillende onderdelen van de markt bijzonder moeilijk is om te concurreren. Ik verwijs in dat verband naar de spaarboekjes en de reclameslag van de banken met betrekking tot de tarieven. Het is normaal dat niet elke bank hetzelfde tarief aanbiedt want dat is een concurrentiegegeven. De grote vraag is natuurlijk wat men effectief krijgt. Met een formule waarbij een bank bijvoorbeeld een basisrente van 1,2% aanbiedt, met daarbovenop een getrouwheidspremie van 1%, kan al veel moeilijker worden vergeleken met een andere bank die 1,1% geeft en een getrouwheidspremie van 1,4%.
Welke bank dan het meest geeft, is afhankelijk van het gedrag als spaarder, maar vooral van de interpretatie van de regels. Veel mensen denken dat ze een getrouwheidspremie krijgen als hun spaargeld een jaar op een spaarboekje staat. Dat klopt echter niet want het is afhankelijk van het kalenderjaar. Concreet, wie op 3 januari 2011 geld op een spaarboekje heeft geplaatst en dat op 5 januari 2012 afhaalt, krijgt geen getrouwheidspremie. Dat gebeurt pas als het geld in januari 2013 wordt afgehaald. Dat gegeven was mij als consument eerlijk gezegd niet bekend. Het is echter de realiteit. Als er dan in december reclame gevoerd wordt voor nieuwe formules en men daarop ingaat, betekent dat in veel gevallen dat men bij een overschakeling de volledige getrouwheidspremie verliest. Dat wordt er echter niet altijd bij vermeld. Het gaat hier om een bijzonder laagdrempelig product waarbij de consument absoluut moet kunnen vergelijken. Hij moet concreet kunnen nagaan wat hij heeft en wat hij kan krijgen. Wanneer die formule door onduidelijkheid wordt beheerst, is het geen goede formule.
Ik heb daarmee niet gezegd dat de aangeboden tarieven te laag zijn, wel dat de toegang tot de informatie en de keuze van de consument daardoor worden beperkt.
Ook voor de hypotheekrente heerst momenteel een vrij stevige concurrentie tussen de banken. De mensen spelen banken tegen elkaar uit en dat kan lonend zijn. Dat wijst erop dat de banken zelf ook geïnteresseerd zijn in het verstrekken van hypothecaire leningen, ook omdat ze daardoor veel klanten bij zich houden. Ze moeten er momenteel bovendien geen al te hoge prijs voor betalen. Ook hier is er echter veel onduidelijkheid. Ik denk bijvoorbeeld aan de link met verzekeringen. Men onderschrijft samen met de lening een brandverzekering, maar als men die brandverzekering opzegt, stijgt de hypothecaire rentevoet. Ook dat is een formule waardoor de concurrentie onzuiver wordt.
Ik ben van oordeel dat we ons in de hele discussie over de banken minder moeten concentreren op de prijs van de dienstverlening, want daar speelt toch een zekere concurrentie. Men mag ook niet uit het oog verliezen dat banken rendabel moeten zijn. Ik heb onmiddellijk gereageerd in de pers en gezegd dat het niet de bedoeling kan zijn dat we de banken een tweede keer moeten redden. We moeten ons in de eerste plaats concentreren op het gegeven dat de producten die men aanbiedt, duidelijk en transparant zijn, dat de consument kan vergelijken, dat hij de beste keuze kan maken en dat hij een correcte rechtsbescherming geniet.
Dat is mijn standpunt. Het zou uiteraard populairder zijn te verklaren dat de bankensector momenteel te duur is voor de mensen, maar als we eerlijk zijn moeten we toegeven dat er daar geen aanwijzingen voor zijn. Wel zijn de producten die worden aangeboden voor veel mensen niet transparant genoeg, zodat ze soms met onaanvaardbare onaangename gevolgen worden geconfronteerd. Ik verwijs opnieuw naar het voorbeeld van de getrouwheidspremie op het spaarboekje. Ik vind dat zelf ergerlijk en ik veronderstel dat ik niet de enige ben. De meeste mensen vergissen zich in de getrouwheidspremie omdat de informatie misleidend is.
Ik wil daar dus iets aan doen. We zullen eind januari opnieuw een gesprek hebben met de banken. Ze moeten uiteraard rendabel zijn, maar het komt er vooral op aan dat er duidelijke afspraken worden gemaakt, dat de concurrentie op duidelijke plaatsen gebeurt, dat de informatie transparant is. We moeten daarover een openhartig gesprek kunnen voeren. We zijn nu bezig met de voorbereiding van dat gesprek. We hebben ook een gesprek gehad met de consumentenverenigingen, die het bijvoorbeeld uiterst belangrijk vinden dat men geld uit de muur kan blijven halen, wat een zeer laagdrempelige service is. We zullen de banken vragen om die bewerking niet te tariferen. Ze hebben daarnaast ook opmerkingen over het spaarboekje. Dat is de richting die we zullen uitgaan.
De heer Ludo Sannen (sp.a). - Ik ben het met de minister eens dat we, vooral gelet op de huidige campagnes van de banken, niet mogen concluderen dat de prijzen te hoog zijn.
Ik wil toch nog twee elementen aanhalen. Ongeveer twee weken geleden wees de topman van Landbouwkrediet op het risico van een scheefgetrokken concurrentie tussen kleinere banken en banken die door de overheid gered zijn. Hij verwees zelfs concreet naar Dexia, dat een bepaald productaanbod deed dat volgens hem onmogelijk marktconform kan zijn. Volgens hem duikt die bank daarmee duidelijk onder de normale winstmarges.
Ik vraag me af in welke mate dat een terechte bekommering is van kleinere banken die in het verleden altijd goede beschermers van de spaarders waren en goede producten aanboden.
Ik ben het vervolgens eens met de minister wanneer hij stelt dat transparantie en duidelijkheid de belangrijkste factoren zijn voor de consument. Bestaat er een mogelijkheid om een begrip als `getrouwheidspremie' te definiëren, te laten gebruiken door iedereen en ervoor te zorgen dat de mensen het correct interpreteren zodat ze correcte vergelijkingen kunnen maken? Soms ziet men inderdaad hybride formules, zeker voor hypothecaire leningen, waar allerlei voorwaarden aan verbonden zijn. Die zijn niet vanzelfsprekend want voor een hypothecaire lening engageert men zich voor vele jaren en het is niet helemaal zeker dat men al die voorwaarden gedurende de hele looptijd van het krediet kan blijven vervullen.
(Voorzitter: de heer Ludo Sannen.)