5-44

5-44

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 19 JANVIER 2012 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Questions orales

Question orale de M. Rik Daems à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «la portée exacte de la circulaire aux communes relative à l'accessibilité des terrasses des établissements horeca aux fumeurs» (no 5-374)

De heer Rik Daems (Open Vld). - Sta me toe allereerst te verduidelijken dat ik geen voorstander ben van roken in het bijzijn van niet-rokende derden.

Het sociale effect van het recente rookverbod valt evenwel niet te onderschatten. Veel kleinere cafés zijn inmiddels gesloten en vele andere hebben een groot deel van hun klanten verloren. Ik vertel dan ook geen geheim als ik zeg dat een aantal cafés om niet te moeten sluiten, de wetgeving niet strikt volgen.

Mijn mondelinge vraag is ingegeven door een recente brief aan de politiediensten, die uitlegt wanneer een terras als een gesloten ruimte moet worden gezien, waarin niet mag worden gerookt. De brief is ondertekend door een directeur-generaal ad interim van de FOD Volksgezondheid, en geeft wel een specifieke interpretatie van de wet.

De wet stipuleert duidelijk dat een gesloten ruimte een plaats is door wanden afgesloten van de omgeving en voorzien van een plafond of zoldering. In de brief lees ik: `Om niet als een gesloten plaats te worden beschouwd moet een terras aan één zijde permanent en volledig open zijn, ongeacht de weersomstandigheden. De open zijde mag niet tijdelijk en/of deels worden afgesloten, bijvoorbeeld door middel van een windscherm of zonnewering.'

Heel wat cafés hebben middelen geïnvesteerd om hun terrassen aan de gemeentereglementering aan te passen. De brief heeft tot gevolg dat een café wel kan voldoen aan het gemeentelijk reglement, maar niet meer aan de totaal nieuwe interpretatie van de wet door de FOD Volksgezondheid, die zoals ik al zei zeker niet overeenstemt met de bedoelingen van de wetgever. De nieuwe maatregel is dan ook helemaal niet correct.

En ik kan nog meer zeggen. Volgens de wet heeft een gesloten ruimte een plafond. In de nieuwe interpretatie wordt een luifel ook als een plafond beschouwd. Met andere woorden, in een ruimte die kan worden afgesloten door een luifel, mag niet worden gerookt. Ook een open garage zonder garagepoort moet volgens de brief als een gesloten ruimte worden gezien vanwege de muren.

Wie de bedoeling van de wetgever wil kennen, kan best eens de parlementaire Handelingen lezen.

Mijn vraag is simpel. Kan de minister ervoor zorgen dat de nieuwe interpretatie van de wet ten minste tijdelijk wordt geschorst om de tijd te nemen om met de horeca te overleggen over een correcte toepassing van de wet? Het kan toch niet dat een ambtenaar, hoe goed bedoeld ook, zomaar met de losse pols een interpretatie van de wet geeft die niet strookt met de bedoeling van de wetgever.

Ik ken Vlaanderen, Wallonië en Brussel zeer goed en vrees dan ook dat de extreme regels die Volksgezondheid oplegt, overal in het land een bijzonder asociaal effect zullen hebben. Veel mensen kunnen elkaar niet meer treffen omdat ze in een café niet eens meer de gelegenheid hebben een sigaretje te roken dat iemand zou kunnen storen. Kan er niet eens even overlegd worden om tot een behoorlijke regeling te komen?

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen. - Ik herinner eraan dat sinds 1 januari 2010 alle horecazaken rookvrij zijn, met uitzondering van de zaken die geen maaltijden serveren en de casino's.

In een arrest van 15 maart 2011 oordeelde het Grondwettelijk Hof dat klanten en werknemers van de horecasector op dezelfde manier moeten worden beschermd tegen de schadelijke gevolgen van passief roken. Dat arrest had onmiddellijk tot gevolg dat vanaf 1 juli 2011 het roken in gesloten plaatsen die toegankelijk zijn voor het publiek volledig werd verboden, maar met uitzondering van de `rookkamers'.

Uit het arrest blijkt dat het Hof veel belang hecht aan de bescherming van de volksgezondheid en dat het daarom zijn rechtspraak bevestigt met betrekking tot de toepassing van internationale verdragen die grondrechten beschermen die analoog zijn met de rechten die door grondwettelijke normen worden beschermd.

Uit de controles op het terrein die de inspectiediensten sinds juli 2011 uitvoeren, is echter gebleken dat sommige uitbaters de wet probeerden te omzeilen door hun zomerterras af te sluiten of door vaste paviljoenen of chalets voor hun deur te plaatsen. Windschermen, vaste muren of schuifdeuren maken van die bouwsels volledig afgesloten ruimtes en in dat geval moeten de uitbaters de voor rookkamers geldende normen naleven.

Die feitelijke toestand heeft de FOD Volksgezondheid ertoe aangezet de lokale besturen en horecafederaties een brief te zenden om de wetgeving nog eens duidelijk toe te lichten. De sector was al ingelicht door de brochure `Een rookvrije horeca' die alle caféhouders in mei of juni jongstleden hebben ontvangen. De brochure begint trouwens met de zin: `Er kan gerookt worden op het terras van uw zaak indien ten minste één kant volledig open is.' Juist voor de inwerkingtreding van het algemeen rookverbod werd dat principe op een vergadering met de horecafederaties nog eens herhaald.

De brief aan de sector en de gemeenten herhaalt dus wat men onder een terras moet verstaan, namelijk een open ruimte die ten minste langs één kant volledig open is. Het doel van de brief is dat, om alle oneerlijke concurrentie te vermijden, de wetgeving eenvormig wordt toegepast.

Er komt binnenkort een nieuwe vergadering met de FOD en de vertegenwoordigers van de horecasector. Volledigheidshalve en bij wijze van voorbeeld geef ik nog het volgende mee. In Engeland is men van mening dat twee van de kanten totaal open moeten zijn om van een terras te kunnen spreken. In Frankrijk moet het terras minstens langs de belangrijkste kant open zijn.

Deze twee voorbeelden gaan verder dan de interpretatie door de administratie van de Belgische wetgeving. Ik herinner eraan dat het uiteindelijk de controleurs zijn die op basis van de aan elk dossier eigen elementen moeten beslissen of het al dan niet om een terras gaat. Bij onenigheid en wanneer de overtreder de door de administratie voorgestelde administratieve boete weigert te betalen, is het aan de rechtbank om in elk individueel geval te beslissen.

De heer Rik Daems (Open Vld). - Ik ben blij dat er overleg komt met de vertegenwoordigers van de horeca. De minister zal het me niet kwalijk nemen als ik zeg dat de brief waar ik naar verwijs een veel bredere draagwijdte heeft dan de brief waarover zij het heeft.

Volgens de brief waar ik naar verwijs mag er niet worden gerookt op een terras als een open zijde ervan, kan worden gesloten. Volgens die brief vormen ook windschermen een probleem, terwijl sommige gemeenten een windscherm oplegden op basis van de wet.

Zoals ik al zei, wordt het tijd dat de rookregels naar behoren met de horecasector worden uitgepraat om tot een correcte regeling te komen. Niemand kan worden verplicht passief mee te roken, maar anderzijds moet er toch ook begrip zijn voor de overlevingsproblemen van de sector. Ik blijf het probleem nauwgezet volgen, ook al omdat de wet iets anders zegt dan de administratie.

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen. - Voor sommige specifieke gevallen moet ik wachten op de vergadering met de horecasector en de FOD.