5-37

5-37

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 1 DECEMBER 2011 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Danny Pieters aan de minister van Justitie over «de installatie van de bestuurlijke commissie die moet toezien op de bijzondere inlichtingenmethoden» (nr. 5-317)

De heer Danny Pieters (N-VA). - Op 1 september 2010 trad de wet betreffende de methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten in werking. Het benoemen van de leden van de bestuurlijke commissie die vooraf toestemming verleent om de bijzondere inlichtingenmethoden toe te passen, bleek echter een probleem. Dat leidde ertoe dat de Senaat op 9 december 2010 een resolutie goedkeurde waarin de regering werd aangespoord om werk te maken van de benoeming, zodat de bijzondere inlichtingenmethoden kunnen worden aangewend. Uiteindelijk werden alleen de drie effectieve leden aangeduid. Volgens mijn informatie zijn er nog geen plaatsvervangers aangesteld. Het gevaar is nu dat bij afwezigheid van een van de effectieve leden, bijvoorbeeld wegens een verkoudheid, de commissie niet kan samenkomen. De minister had aan deze gevaarlijke toestand een einde moeten maken. Het is immers ondenkbaar dat de terreurbestrijding in België afhangt van de gezondheidstoestand van de drie effectieve leden.

Zijn de plaatsvervangende leden intussen benoemd? Zo niet, hoe komt het dat de regering de plaatsvervangers nog niet heeft benoemd? Is er een verband met het overleg over de lonen?

Bij de stemming over de begroting op 31 maart 2011 heeft de minister aangekondigd dat hij de berekening van de lonen en de wettelijke voordelen zou laten verlopen in overleg met de FOD Justitie. Is er daar een probleem? Is er misschien een verschil in verloning tussen de effectieve en de plaatsvervangende leden? Is dat de reden waarom de benoeming uitblijft?

De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Er is inderdaad een probleem met de aanwijzing van de plaatsvervangers in de bestuurlijke commissie Bijzondere Inlichtingenmethoden.

Er werd al herhaaldelijk een oproep gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, namelijk op 23 april, 14 juni, 06 juli, 2 augustus, 8 september en 8 oktober 2010 en nogmaals op 18 mei 2011. De laatste oproep gold een Nederlandstalige voorzitter en onderzoeksrechter, een Franstalig lid van het openbaar ministerie en een Nederlandstalig lid van de zetel. Ook na die zes oproepen waren er nog altijd maar twee kandidaten: een voor een Franstalig lid van het openbaar ministerie en een voor een Nederlandstalige onderzoeksrechter. Er werd aan de effectieve leden gevraagd om eveneens op zoek te gaan naar kandidaten en daarna zal er nogmaals een nieuwe oproep gebeuren.

De berekening van de lonen geschiedt overeenkomstig artikel 43/1, paragraaf 1, van de wet van 30 november 1998, zoals ingevoegd door artikel 17 van de wet van 4 februari 2010. De Senaat bepaalt jaarlijks, op voorstel van de commissie, haar begroting, die wordt opgenomen in de begroting van de dotaties, opdat de commissie kan beschikken over de menselijke en materiële middelen die nodig zijn voor de goede werking ervan. Met het oog op het indienen van een ontwerp van begroting bij de Senaat, verzoekt de voorzitter van de commissie de personeelsdienst magistratuur in de loop van de maand november om een overzicht van de geraamde uitgaven voor de wedden van de magistraten in het komend jaar. De commissie bestaat uit drie effectieve leden. Onder de effectieve leden heeft er een de hoedanigheid van lid van het openbaar ministerie en beide anderen de hoedanigheid van rechter, van wie een deze de hoedanigheid van onderzoeksrechter, zijnde de voorzitter van de commissie. De effectieve leden van de commissie ontvangen de wedde van federaal magistraat overeenkomstig artikel 355bis van het Gerechtelijk Wetboek en de voorzitter, uit hoofde van zijn hoedanigheid van onderzoeksrechter, tevens de weddebijslag van onderzoeksrechter. Buiten de wedde van federaal magistraat krijgen alle leden ook nog de wacht- en weekendprestaties zoals de federale magistraten.

De heer Danny Pieters (N-VA). - Het is toch merkwaardig dat men voor een zo belangrijke taak ook na zes oproepen bijna geen kandidaten vindt. Daar moet toch een er reden voor zijn. Is dat misschien omdat ze niet genoeg betaald worden? Het is toch niet normaal dat de terreurbestrijding in ons land niet kan worden waargenomen, omdat men geen kandidaten vindt om in deze commissie te zetelen. Kan de minister die vraag nog beantwoorden?

De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - We hebben de aanwijzing bewust opgesplitst tussen effectieve en plaatsvervangers leden, zodat we sneller vooruit kunnen gaan. Voor de effectieve leden, die hun opdracht ook effectief uitvoeren en daarvoor vergoed worden, is er geen probleem. Voor de oproepen tot plaatvervangers in het Belgisch Staatsblad rijst er wel een probleem, maar van een andere soort: wie wil nu plaatsvervanger zijn? Het heeft minder te maken met de vergoeding of de verloning, maar wel met het feit dat het maar om plaatsvervangers gaat. Een ander element dat meespeelt, is dat slechts weinig magistraten gespecialiseerd zijn in de problematiek van de bijzondere inlichtingenmethodes.