5-101COM | 5-101COM |
Mevrouw Inge Faes (N-VA). - Het NICC is in België de centrale instantie voor het forensisch onderzoek. De belangrijkste activiteit van het NICC is het uitvoeren van forensische expertises ter ondersteuning van het gerechtelijk onderzoek en van de burger. Hiervoor biedt het NICC een uitgebreid pakket van forensische expertises aan.
We mogen ons gelukkig prijzen dat we in ons land over een goed opgeleide en uitgeruste wetenschappelijke dienst beschikken om onze magistraten bij te staan. Althans in theorie. In de praktijk blijkt dat steeds minder magistraten een beroep doen op de kennis en expertise van het NICC. Zo werden er in 2008 bij vluchtmisdrijven nog 35 analyses van verfresten gevraagd door magistraten, dit met snel resultaat. De laatste jaren wordt de hulp van het NICC nog hoogst zelden ingeroepen, terwijl er in 2010 toch 4 351 verkeersongevallen met vluchtmisdrijf waren.
Het is dan ook tekenend dat de directeur-generaal van het NICC enige tijd geleden in De Standaard aan de alarmbel trok. Zo stelde hij dat zijn onderzoekers uit de krant moeten vernemen dat iemand na een dodelijk ongeval is doorgereden, hoewel het NICC in deze materie over speerpuntkennis beschikt. Via de Europese databank van autolak kunnen verfsporen die op de fiets van een slachtoffer achterblijven, binnen 48 uur naar de gezochte wagen leiden, terwijl de zoektocht van de politie in de meeste gevallen veel langer duurt.
Het lijkt er dus op dat het NICC - een overheidsinstantie die onder Justitie ressorteert - door de magistraten, die eveneens onder Justitie ressorteren, genegeerd wordt. Dat is uiteraard onaanvaardbaar.
Wat zijn volgens de minister de redenen waarom het NICC slechts in beperkte mate wordt ingeschakeld voor forensisch onderzoek in de gerechtelijke onderzoeken van zijn magistraten? Welke maatregelen stelt hij voor om op korte termijn verandering in deze situatie te brengen?
De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Bij een vluchtmisdrijf kunnen vaak verfschilfers worden teruggevonden op de grond, op de fiets betrokken bij het ongeval of op het slachtoffer. Deze verfdeeltjes kunnen worden gedetecteerd en geanalyseerd door het NICC, dat als enige instantie toegang heeft tot de databank EUCAP, een databank waarin alle lakken van voertuigen zijn opgenomen. Op deze manier kan het NICC vaak het type voertuig en soms zelfs het bouwjaar bepalen, wat natuurlijk het verdere politiële onderzoek in ruime mate vergemakkelijkt.
Ik heb de vraag zowel aan het College van procureurs-generaal als aan de heer De Kinder, directeur-generaal van het NICC, voorgelegd. Zij konden geen duidelijke reden geven waarom dit verfonderzoek niet optimaal wordt aangewend. Een verdere gedetailleerde studie en bevraging van de verschillende parketten is nodig. Dit kon onmogelijk gerealiseerd worden in de korte tijdspanne van een parlementaire vraag.
Nochtans neemt het NICC heel wat initiatieven om zijn dienstverlening aan de magistraten bekend te maken. Tweemaal per jaar organiseert het samen met het IGO een opleiding van één week. Onlangs heeft het samen met het IGO een forensische opleidingscatalogus gepubliceerd. De website werd vernieuwd. Geregeld wordt een dienstencatalogus, zowel gedrukt als digitaal, verspreid. En ten slotte was er de publicatie van het Handboek forensisch onderzoek. Bij al deze elementen maakt het verfonderzoek een intrinsiek element uit.
Het NICC heeft al het initiatief genomen om samen met de externe partner Politeia begin volgend jaar voor magistraten en politiediensten een studiedag over vluchtmisdrijven te organiseren. Het verfonderzoek zal daar aan bod komen.
Ik heb de heer De Kinder ook gevraagd om het College van procureurs-generaal aan te schrijven en op deze manier het bestaan van de mogelijkheid van verfonderzoek in herinnering te brengen, eventueel begeleid door de nodige richtlijnen. Het belangrijkste is dat bij een vluchtmisdrijf de mogelijkheid van verfonderzoek standaard in overweging wordt genomen, zodat na een dergelijk incident een snellere respons kan worden geboden.
Mevrouw Inge Faes (N-VA). - Ik ben blij dat de minister zegt dat een verfonderzoek standaard zou moeten gebeuren. Bijna wekelijks lezen we in de krant dat weer ergens een ongeval met dodelijke afloop en vluchtmisdrijf heeft plaatsgevonden. Ik ben ook blij dat hij zegt dat het NICC daarbij moet worden ingeschakeld, want het is in Europa koploper op dit gebied.
De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Door de huidige technische mogelijkheden is de ophelderingsgraad voor dit soort misdrijven wel enorm gestegen. Dat belet niet dat we de kennis van het NICC beter moeten gebruiken.
(De vergadering wordt gesloten om 16.55 uur.)