5-35 | 5-35 |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het Europees Drugsobservatiecentrum stelt vast dat België de draaischijf en het distributiecentrum voor de internationale hasjhandel is geworden. België prijkt op de derde plaats voor import van cocaïne: 51% van de pure waarde van de cocaïneverkoop wordt in ons land opgetekend. Ons land is ook derde producent van amfetamines. Kortom, ons land, hoe klein ook, speelt een dubieuze hoofdrol in de internationale drugstrafiek.
Daarnaast werden er recentelijk 41 nieuwe psychoactieve stoffen ontdekt, die in ons land nog altijd niet verboden zijn en dus vrijelijk te koop zijn en zelfs via het internet worden aangeboden.
Op alle fronten is er in ons land een toename van de problematiek van drugs, de illegaliteit neemt toe, de bestrijding werpt steeds minder vruchten af, onze wetgeving loopt hopeloos achter, zeker wat de nieuwe psychoactieve stoffen betreft, en het beleid qua drugsbeleid en drugsbestrijding in ons land is in grote mate mislukt. Dit rapport van het Europees Drugobservatiecentrum is zeer verontrustend.
Hoe interpreteert de minister de vaststellingen van het Europees Drugobservatiecentrum, dat ons land zich steeds meer ontwikkelt als een toplocatie voor illegale drugshandel en internationale distributie, waaruit ook blijkt dat de federale inspanningen inzake de bestrijding en het drugsbeleid flagrant falen, terwijl de markt van illegale producten nog wordt uitgebreid met steeds nieuwe halflegale psychoactieve stoffen?
Bent u bereid om te overwegen de lijst van verboden drugs regelmatig bij koninklijk of ministerieel besluit aan te passen, zodat we niet altijd een wetgevend initiatief nodig hebben? Het feit dat de 41 psychoactieve stoffen niet op onze lijst staan verontrust mij in ieder geval in hoge mate.
De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Ik deel de onrust van senator Anciaux over de drugsproblematiek. De strijd tegen drugs is zeer moeilijk en houdt nooit op. Er zullen steeds nieuwe fenomenen en nieuwe producten ontstaan. Een voortdurende inspanning is dus vereist.
Een eerste positief punt is het Europees Drugsobservatiecentrum, dat een globaler beeld geeft dan het beeld van een stad, een regio of een land. Zijn regelmatige rapporten zijn op zichzelf al positief, omdat de Europese landen hun beleid op elkaar kunnen afstemmen en omdat de basiskennis en de nieuwe informatie van gespecialiseerde diensten een richtsnoer vormen voor het beleid. Dat de rapporten slecht nieuws bevatten, moeten we erbij nemen. Er worden inderdaad zeer veel nieuwe stoffen ontdekt, overal in Europa, en er worden er steeds meer ontdekt. Dat is één van de grote uitdagingen voor de toekomst.
Ik heb deze week nog op een vraag van senator de Bethune geantwoord dat in het Belgisch Staatsblad van 13 oktober laatstleden de recentste wijziging is verschenen van het koninklijk besluit houdende regeling van sommige psychotrope stoffen en betreffende risicobeperking en therapeutisch advies. Daardoor worden zestien stoffen aan de lijst van psychotrope stoffen toegevoegd. Dat koninklijk besluit is een maand oud en intussen zijn er reeds nieuwe stoffen ontwikkeld. We moeten trachten een generiek model te ontwikkelen. Dat wordt onderzocht en daarover is gedebatteerd in de Algemene Cel Drugsbeleid. Er moet een wettelijke basis worden gezocht voor de zogenaamde `legal highs', een nieuwe soort drugs die moeilijk met de huidige wetgeving kan worden aangepakt. Er is nog geen beslissing genomen over de te volgen weg. Het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten is bezig met een conceptnota over een nieuw systeem.
We moeten ook dringend een Interministeriële Conferentie houden, want het domein van drugs houdt zowel verband met verschillende gemeenschapsmateries als met materies die tot Justitie, Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid behoren.
We gaan in ons model uit van een integrale aanpak. Die zal nooit volstaan en zal nooit absolute tevredenheid leveren. Er wordt echter gepoogd over de hele strafrechtketen integraal prioriteit te geven aan preventie en hulpverlening. Daarnaast wordt nagegaan waar repressieve accenten moeten worden gelegd. Ik verwijs naar de federale beleidsnota drugs die daarover destijds werd opgesteld.
Ons land is centraal gelegen en dus kwetsbaar. Er zijn ook nieuwe producten. Politie, douane, Justitie enzovoort moeten dus samenwerken. Het Nationaal Veiligheidsplan voor de periode 2012-2015 wordt binnenkort verwacht. De volgende regering zal de prioriteiten moeten bepalen. Er zijn immers veel aspecten: productie, handel, import en export van cocaïne, productie en smokkel van synthetische drugs, verkoop van drugs. De teksten worden momenteel besproken in het College van Procureurs-generaal.
(Voorzitter: de heer Willy Demeyer, ondervoorzitter.)
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik dank de minister voor zijn antwoord.
Ik ben het eens met de voorgestelde prioriteiten.
De absolute prioriteit is natuurlijk dat er een einde komt aan het vrij en straffeloos verkopen van chemische rommel. De samenstelling van de nieuwe producten is totaal onbekend en daarvoor moet absoluut een oplossing worden gevonden.
Verder stel ik vast dat de hasj van vandaag niet langer de hasj van gisteren is, laat staan die van tien jaar geleden. Hij is immers veel zwaarder geworden.
Ondanks de sterke repressie blijft de handel in die zware hasj blijkbaar welig tieren. Dus vraag ik mij af of die illegale handel niet anders en meer succesvol aangepakt kan worden dan op de manier die nu al twintig jaar lang wordt gevolgd. Misschien moeten we andere denksporen durven volgen. De minister heeft dat ook al gesuggereerd.
Wat mij betreft, moeten die chemische drugs met wortel en tak worden uitgeroeid. Vandaar het belang om met koninklijke besluiten kort op de bal te spelen.