5-1329/2 | 5-1329/2 |
16 NOVEMBER 2011
1. TOEKOMSTIGE VERBINTENISSEN INZAKE DE DOELTREFFENDHEID VAN DE STEUN
a) Eigen verantwoordelijkheid
Het is essentieel de definitie van eigenaarschap, zoals voorzien in de Verklaring van Parijs, te verbreden naar democratisch eigenaarschap, waarbij alle relevante actoren (parlementen, maatschappelijk middenveld, lokale overheden en burgers) worden betrokken bij de ontwikkeling van hun land. Dit impliceert democratische en wederzijdse verantwoordingsmechanismes en het houden van een regelmatige inclusieve multi-stakeholder dialoog over zowel de ontwikkeling, uitvoering als evaluatie van het beleid. Voor een betekenisvolle participatie dienen minimumstandaarden te gelden voor transparantie en toegankelijkheid van relevante informatie, waaronder de openbaarmaking van de nationale begrotingen en rekeningen van de partnerlanden.
Donoren dienen hierin hun rol op te nemen :
— door een lange termijn engagement (dit kan zowel politiek als financieel) met het maatschappelijk middenveld om er voor te zorgen dat zij hun rol als watchdog kunnen spelen, evenals de andere rollen die organisaties van het maatschappelijk middenveld als ontwikkelingsactoren opnemen. Deze engagementen moeten vertaald worden in een concreet actieplan;
— door het stimuleren en ondersteunen van capaciteitsontwikkeling van zowel de Staat als het maatschappelijk middenveld, parlementen, lokale overheden, media en audit organen;
— door het ondersteunen van de opbouw van efficiënte instellingen met respect voor mensenrechten, goed bestuur, justitie en de aanpak van corruptie in een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid met het partnerland.
« Good donorship » betekent dat België als donor democratisch eigenaarschap minstens niet belemmert, dan wel stimuleert en versterkt. We denken daarbij aan het einde van conditionaliteit, ongebonden hulp, het gebruik van nationale systemen als eerste optie, gedecentraliseerde beslissingssystemen van donoren, vraaggestuurde technische assistentie, transparantie, wederzijdse verantwoording, etc.
b) Transparante, geharmoniseerde en aangepaste partnerschappen
Er is nood aan een volledige implementatie van de beloftes gemaakt in Parijs en Accra voor bindende engagementen met de hoogste standaarden van openheid en transparantie voor het vrijgeven van informatie over hulpstromen naar ontvangende overheden, parlement, maatschappelijk middenveld en burgers, zodat burgers hun overheden ter verantwoording kunnen roepen.
Er moet één bindend systeem komen waarachter alle donoren zich kunnen scharen.
Alle EU-lidstaten zouden moeten deelnemen aan het internationale initiatief voor meer transparantie van de steun. Als slechts negen lidstaten dit doen, is het voornemen van de EU om een « sterk politiek signaal op het vlak van transparantie » te geven niet erg geloofwaardig.
Toegankelijke relevante informatie houdt in dat ook informatie over toekomstige bestedingen wordt gegarandeerd, tot op niveau van projecten en programma's. Tot op ditzelfde niveau moeten ook historische data worden vrijgegeven en dit zo vroeg mogelijk (uiterlijk april van het volgende jaar).
Er dient ook transparantie te zijn over de nog gebruikte beleidsvoorwaarden, zoals ook opgenomen in de Accra Agenda voor Actie.
Inzake versnippering moet er binnen DAC een lijst van de donor-wezen worden opgesteld.
Inzake landensystemen, moeten donoren zich aanpassen aan de instellingen van de partners, maar dit mag niet inhouden dat niet-nationale overheden (deelstaten, lokale actoren) geen rechtstreekse toegang meer kunnen hebben tot de partners. De institutionele context binnen de donorlanden moet worden gerespecteerd.
c) Verantwoordelijkheid voor de resultaten
Om vooruitgang te boeken is er een duidelijke definitie nodig van resultaten voor ontwikkeling. De resultaten moeten worden gedefinieerd op basis van de graad van armoede-uitroeiing, de aanpak van sociale en gendergelijkheid, het garanderen van waardig werk, een duurzaam milieu, democratische besluitvorming, mensenrechten en rechtvaardigheid. Ontwikkelingsresultaten moeten niet alleen lokaal worden vastgelegd en de interne diversiteit en context reflecteren, maar tevens de internationaal overeengekomen doelstellingen. Resultaten moeten op lange termijn kwalitatieve en kwantitatieve positieve impact op samenlevingen hebben. Impact en vooruitgang moeten hierbij centraal staan.
Verantwoording van de middelen en resultaten bij donorlanden en partnerlanden moet ook overgemaakt worden en besproken worden in de parlementen van respectievelijk de donoren en de partners.
Ontwikkeling kan onmogelijk uitsluitend gebaseerd zijn op groei, want groei is maar een middel. Het houdt bovendien weinig of geen rekening met groeiende ongelijkheid (nogmaals beklemtoond door het recent verschenen rapport van het VN-Ontwikkelingsprogramma) en het belang van recht op ontwikkeling voor iedereen. Duurzame ontwikkeling waarbij zowel symptomen als oorzaken van armoede en ongelijkheid worden aangepakt, is daarom cruciaal. Dit veronderstelt dat democratisch eigenaarschap dé basis is van doeltreffende ontwikkeling. Door het garanderen en ondersteunen van democratisch eigenaarschap wordt een rechtenbenadering verzekerd. Deze finaliteit mag in Busan niet op de helling worden gezet ten voordele van het breed onderschrijven van het akkoord.
d) Landen in een kwetsbare positie
Eigenaarschap in fragiele Staten mag niet beperkt worden tot de versterking van de Staat. Het is belangrijk dat het focust op de versterking van een breed scala aan actoren, zeker de meest kwetsbaren en armen en dat deze volwaardig worden betrokken en dat democratisch eigenaarschap ook in deze moeilijk contexten wordt gestimuleerd. Een « enabling environment » voor organisaties van het maatschappelijk middenveld in fragiele Staten staat hoog op de agenda.
Belangrijk is de herbevestiging van de specifieke principes voor doeltreffendheid van fragiele Staten. Ondanks de complexe context, moet men uitgaan van de overtuiging dat hulp kan bijdragen tot vrede indien ze conflictgevoelig is, mensen centraal stelt, inclusief is en een visie heeft op de lange termijn. België moet, als actieve donor in fragiele Staten, in Busan ijveren voor de erkenning van de Monrovia doelstellingen over vrede- en staatsopbouw en hieraan concrete acties koppelen. Dit proces moet verder gezet worden via een inclusieve en participatieve dialoog.
Men mag niet enkel inzetten op technische versterking in fragiele Staten, maar ook op gevoelige punten zoals goed democratisch bestuur, met inbegrip van de fiscaliteit en het versterken van democratische structuren. Men moet erop toezien dat de steun niet leidt tot een nog grotere verzwakking van de staatsstructuren. Het versterken van nationale systemen vraagt soms een andere en meer flexibele aanpak, met oog voor alle betrokken landen. Er moet een realistische timing komen en een focus op een mix van resultaten, met duidelijke en meetbare doelstellingen, ook op de lange termijn. Dit veronderstelt een stevige aanwezigheid op het terrein.
2. DE BEGINSELEN VAN DE DOELTREFFENDHEID VAN DE STEUN UITBREIDEN NAAR ANDERE BRONNEN VAN ONTWIKKELINGSFINANCIERING EN ANDERE ACTOREN
a) Rol van de opkomende economieën en zuid-zuid-samenwerking
De dialoog met opkomende donoren (zoals China, India, Brazilië, ...) moet versterkt worden, met name over de definitie zelf van ODA, en moet bijdragen tot een grotere coherentie in de hulp, maar dit mag niet betekenen dat de oorspronkelijk gemaakte beloftes over de kwaliteit van de hulp (Parijs en Accra) verwateren. Uit de discussies blijkt nu al dat met landen als China rond de tafel, engagementen over transparantie eerder afgezwakt dan wel versterkt worden.
Het is belangrijk de principes van de Verklaring van Parijs op deze nieuwe actoren toe te passen.
De beste manier voor de OESO-DAC donoren om andere ontwikkelingsactoren aan te zetten ook de uitdagingen rond doeltreffendheid van hulp aan te pakken, is de herbevestiging van de gemaakte beloftes en een doelgerichte aanpak om de beloftes ook daadwerkelijk in de praktijk om te zetten.
Ten slotte moeten wij de Zuid/Zuid samenwerking in regionale verbanden bevorderen.
b) Maatschappelijke organisaties, lokale overheden en particuliere stichtingen
Er is nood aan een « enabling environment » voor het maatschappelijk middenveld en kwetsbare groepen, zodat ze hun rol als essentiële en autonome ontwikkelingsactor kunnen waarmaken in het kader van eigenaarschap en wederzijdse verantwoording. Speciale aandacht moet uitgaan naar gendergelijkheid en de versterking van de positie van vrouwen.
De regering moet er zich toe verbinden het parlement en het brede middenveld regelmatig te informeren over de voorbereidingen van het 4e High Level Forum, evenals de resultaten en de opvolging ervan.
c) Samenwerking met particuliere commerciële bedrijven
We zien een toenemend aandeel van hulpstromen ter ondersteuning van de privésector en krijgt deze sector een steeds prominentere rol toebedeeld binnen het ontwikkelingsdebat en -beleid. Met het oog op de milleniumdoelstellingen moeten de volgende elementen daarbij in acht worden genomen :
— de ODA-stromen die naar de private (for-profit) sector gaan, moeten voldoen aan de principes van de Verklaring van Parijs;
— lokale ondernemingen moeten ondersteund en sterker gemaakt worden want zij dragen immers meer bij tot de ontwikkeling van de lokale economie en de lokale bevolking;
— de rol van de private (for-profit) sector in ontwikkeling en economische groei, moet (internationaal en nationaal) gereguleerd worden om garanties te bieden met betrekking tot respect voor sociale en ecologische normen en financiële transparantie;
— het gebruik van belastingparadijzen en andere offshore centra's moet verboden worden voor de overdracht van fondsen. Gebruik van deze kanalen verhoogt het risico dat de investeringen (via ODA) die zouden moeten dienen om de lokale economie te versterken, via een of andere vorm van kapitaalvlucht verdwijnen;
— er moet een maximale transparantie zijn wat betreft de hulpstromen. Er moet daarbij duidelijkheid bestaan over de eindbestemming van fondsen. Het commercieel geheim mag geen argument zijn om transparantie te beperken. De parlementen van zowel de ontvangende landen als de donorlanden moeten voldoende controle uitoefenen;
— ook de manier waarop de steun wordt geëvalueerd, moet worden vermeld.
d) Financiering van internationale klimaatveranderings- maatregelen als onderdeel van officiële ontwikkelingshulp
Het betreft hier niet alleen de financiering zelf, maar ook het overdragen van de nodige technologie om het hoofd te bieden aan de klimaatverandering, wat ook het ontwikkelingsproces moet bevorderen.
Doeltreffendheidsprincipes zouden ook van toepassing moeten zijn op andere geldstromen dan ODA, zoals bijvoorbeeld de klimaatfinanciering. Maar klimaat, evenals andere mondiale collectieve goederen zoals veiligheid, moeten via bijkomende geldstromen gefinancierd worden en niet via de officiële ontwikkelingshulp.
3. TOEKOMSTIG GOED BEHEER VAN EN TOEZICHT OP DE DOELTREFFENDHEID VAN DE STEUN
Belangrijk is dat er in Busan al concrete engagementen worden opgenomen, want dat is momenteel problematisch. Het blijft allemaal te vaag bij het benadrukken van het feit dat de EU zich moet engageren om van Busan een succes te maken. Er moet gepleit worden voor een ambitieuze en politieke overeenkomst met concrete en in de tijd gebonden engagementen op vlak van doeltreffende hulp :
— door een integrale herbevestiging van de eerder gemaakte beloftes (de Verklaring van Parijs en de Accra Agenda voor Actie);
— door prioritaire aandacht te geven aan die zaken waaraan in het verleden verzuimd werd zoals democratisch eigenaarschap, wederzijdse verantwoordelijkheid, gendergelijkheid, ontbinden van hulp, transparantie, voorspelbaarheid, het gebruik van nationale systemen en lokale aanbestedingssystemen en het einde van conditionaliteit;
— door een onafhankelijk, transparant en inclusief monitoringsproces van de implementatie van zowel eerder gemaakte overeenkomsten over doeltreffende hulp als de overeenkomst in Busan en dit op lokaal en globaal niveau.
Een vermindering van het aantal indicatoren is enkel mogelijk indien dit geen negatieve impact heeft op de follow-up van de doeltreffendheid van de hulp.
Opdat hulp doeltreffend is, moet rekening worden gehouden met het criterium van de eerbiediging van de mensenrechten.