5-1250/1

5-1250/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

7 OKTOBER 2011


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen teneinde het vasthouden van kinderen in gesloten centra te verbieden

(Ingediend door mevrouw Caroline Désir c.s.)


TOELICHTING


De toestand van kinderen in gesloten centra beroert al enige jaren de gemoederen in België. Om er na verschillende veroordelingen van het Europees Hof van de rechten van de mens (1) een einde aan te maken, heeft België alternatieven gevonden voor het vasthouden van minderjarigen in gesloten centra. Hoewel « coaching » vandaag als vervangingsmaatregel is ingevoerd, is het echter nog altijd zo dat het verbod op het vasthouden van minderjarigen in gesloten centra niet uitdrukkelijk in de wet is opgenomen.

De indieners vrezen dan ook dat praktijken uit het verleden terugkomen. Met dit voorstel willen zij dit onmogelijk maken door in de wet het verbod op het vasthouden van minderjarigen in gesloten centra als beginsel op te nemen.

Zoals de federale ombudsman in zijn verslag van 2009 over de gesloten centra in verband met het opsluiten van minderjarigen immers opmerkt gaat het « om een politieke beslissing, waarvan het niet zeker is dat deze zal gehandhaafd blijven. Een terugkeer naar de voorgaande praktijk blijft zeker denkbaar » (2) .

Niet-begeleide minderjarigen kunnen niet langer worden vastgehouden in gesloten centra en worden doorverwezen naar opvangstructuren die aangepast zijn aan hun behoeften, de Oriëntatie- en Observatiecentra. Zij krijgen ook een voogd toegewezen die hen helpt met de administratieve procedures om een verblijfsvergunning te verkrijgen (3) .

Voor gezinnen met minderjarige kinderen is sinds 2008 een andere vervangingsmaatregel van kracht : de zogenaamde coaching. Het was de bedoeling om gezinnen die illegaal op het grondgebied verblijven en hun uitwijzing afwachten, de mogelijkheid te geven te verblijven in open opvangstructuren, onder begeleiding van een coach die hen voorbereidt op hun terugkeer. De gezinnen die in deze open inrichtingen zijn gehuisvest, zijn gezinnen die hier illegaal verblijven en het bevel hebben gekregen het grondgebied te verlaten, gezinnen die asiel hebben aangevraagd aan de grens, gezinnen die illegaal in het land verblijven (buiten een asielprocedure of andere procedure om), of gezinnen die naar een andere lidstaat moeten worden overgeplaatst in het kader van het Verdrag van Dublin.

Wat betreft de gezinnen die aan de grens komen zonder aan de toelatingsvoorwaarden te voldoen, was er voordien niets bepaald, en werden zij dus in gesloten centra opgesloten. Het koninklijk besluit van 22 april 2010 tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 mei 2009 houdende vaststelling van het regime en de werkingsregels, toepasbaar op de woonunits, als bedoeld in artikel 74/8, § 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen biedt een alternatieve oplossing voor deze gezinnen. Ook zij moeten voortaan in de open huizen worden ondergebracht.

Ondanks deze maatregelen gebeurt het nog steeds te vaak dat kinderen met hun gezin voor veel te lange tijd in gesloten centra worden vastgehouden. Meestal worden deze kinderen even lang vastgehouden als hun ouders, gemiddeld 21 dagen (4) , wat voor de indieners van het voorstel onaanvaardbaar is.

Deskundigen hebben er immers al meermaals op gewezen dat opsluiting negatieve gevolgen heeft voor kinderen. Het zet een rem op de cognitieve ontwikkeling van kinderen en op hun latere fysieke, psychische en sociale vaardigheden als volwassenen. De duur van de opsluiting en de leeftijd spelen daarbij een sleutelrol. Naarmate de opsluiting langer duurt, neemt de negatieve impact op de ontwikkeling van het kind toe.

Het laatste UNICEF-verslag (5) somt een hele reeks ernstige gevolgen van het opsluiten van kinderen op :

— Ten eerste worden gezinnen door de vrijheidsberoving opgesloten in krappe ruimtes waar zij niet vrij zijn te komen en te gaan, wat ook betekent dat de kinderen niet naar school kunnen gaan. Onderwijs is voor kinderen in detentie echter zeer belangrijk, te meer daar de structuur en de stabiliteit ervan hen helpen om de crisisperiode te doorstaan. Unicef wijst erop dat « kinderen die van hun schoolomgeving worden afgesneden, [...] ook van hun sociale omgeving [zijn] afgesneden. Uit heel wat studies blijkt dat kinderen bij een breuk met de schoolomgeving hun houvast verliezen, wat dan weer in een achteruitgang in hun ontwikkeling resulteert » (6) .

— De risico's voor de geestesgezondheid van kinderen worden in vele verslagen benadrukt (7) . Zij wijzen erop dat vrijheidsberoving heel wat risico's inhoudt voor het kind : het wordt geconfronteerd met geweld, ziet hoe zijn ouders mentale aandoeningen ontwikkelen, wordt onvoldoende beschermd, enz. Unicef verklaart dat opsluiting « kan leiden tot gedragsstoornissen, psychosomatische problemen (zoals bedwateren) en de ontwikkeling van psychologische problemen, zoals depressie en angsten » (8) . Kinderpsychiater Peter Adriaenssens wijst erop dat uit recente studies blijkt dat het risico op de ontwikkeling van psychopathologische problemen tien keer groter is bij een migrantenkind dat in een gesloten centrum werd vastgehouden dan bij een ander kind.

— Er is ook een constant risico op ontoudering. Kinderen hebben hun ouders nodig om zin te geven aan de wereld die hen omringt en om hen te beschermen. Opsluiting kan het vermogen van de ouders om voor hun kinderen te zorgen, echter ernstig aantasten. Elke verantwoordelijkheid wordt hen ontnomen, ze kunnen geen antwoord geven op de vragen over het waarom van hun opsluiting en ze zijn mentaal kwetsbaar. Dit maakt ook hun kinderen kwetsbaarder voor emotionele problemen en gedragsstoornissen.

— Het gebrek aan recreatieve activiteiten draagt volgens Unicef ook bij tot de achteruitgang van de psychische toestand van kinderen in detentie. Spelen is essentieel voor de fysieke, mentale, psychologische en sociale ontwikkeling van kinderen, vanaf hun vroegste kinderjaren tot hun adolescentie.

Dit zijn volgens de indieners voldoende redenen om de opsluiting van kinderen te verbieden en hun fysieke en mentale gezondheid, hun ontwikkeling, hun toekomstperspectieven als volwassenen en gewoon hun algemeen welzijn te beschermen.

In de studie die Sum Research in 2007 in opdracht van de Dienst Vreemdelingenzaken heeft gerealiseerd, luidt het als volgt : « Het beleid moet erop gericht zijn om de detentie van gezinnen met kinderen te vermijden. De opsluiting van kinderen is, hoe goed de omstandigheden ook zijn, moeilijk te verantwoorden : kinderen dragen immers geen enkele verantwoordelijkheid voor de niet-legale status van de ouder(s) en worden enkel opgesloten in een gesloten centrum omwille van deze niet-legale status van hun ouders. » (9) . Hun uitgangspunt is « dat we in de eerste plaats alles in het werk moeten stellen om te vermijden dat kinderen worden opgesloten. Dit is niet enkel een morele plicht, het gaat om een fundamentele overtuiging : een kind opsluiten omwille van niet-legaal verblijf van de ouder(s) is buiten proportie en nefast voor de ontwikkeling van dit kind » (10) . Deze studie, die handelt over alternatieven voor het opsluiten van gezinnen met kinderen in gesloten centra, stelt ook dat « de vasthouding van gezinnen met kinderenpas een allerlaatste maatregel kan zijn. Enkel wanneer de volledige asielprocedure [...] is verlopen, en wanneer alle voorgestelde alternatieven [...] niet tot een duurzame oplossing hebben geleid, kan worden overgegaan tot de vasthouding van gezinnen met kinderen voorafgaand aan hun terugkeer, als absolute uitzonderingsmaatregel en voor een zo kort mogelijke duur ».

Voor de indieners van het wetsvoorstel mag een opsluiting om alle hierboven aangehaalde redenen niet langer dan 24 uur duren. Aangezien het opsluiten van gezinnen met kinderen een allerlaatste maatregel is, moet dat ook zo blijven in het vooruitzicht van een terugkeer. Het opsluiten van gezinnen met kinderen kan dus alleen mogelijk zijn wanneer alle voorwaarden voor een terugkeer verenigd zijn, zodat een opsluiting van meer dan 24 uur te allen prijze wordt voorkomen. Ook wanneer een gezin het Belgisch grondgebied betreedt, kan het slechts voor 24 uur in een gesloten centrum worden vastgehouden in afwachting van een plaats in een open opvanghuis.

Ten slotte moet voor de indieners de uitbreiding van het programma van vrijwillige terugkeer een topprioriteit blijven. richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven, die heel binnenkort in onze wetgeving moet worden omgezet, benadrukt trouwens de noodzaak om de vrijwillige terugkeer zoveel mogelijk aan te moedigen.

Om aan dit verbod een wettelijke grondslag te geven, willen de indieners dus in de vreemdelingenwet van 15 december 1980 het beginsel opnemen dat minderjarigen, alleen of met hun gezin, niet in gesloten centra mogen worden vastgehouden, zodat iedere terugkeer naar de vroegere situatie onmogelijk wordt gemaakt.

Caroline DÉSIR.
Philippe MOUREAUX.
Willy DEMEYER.
Philippe MAHOUX.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wordt een artikel 74/9 ingevoegd, luidende :

« Art. 74/9. § 1er. Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen kunnen niet worden vastgehouden in één van de plaatsen bedoeld in de artikelen 74/5 en volgende.

§ 2. Het gezin met minderjarig kind dat het Rijk probeert binnen te komen zonder te voldoen aan de in artikel 2 of 3 gestelde voorwaarden, kan niet worden vastgehouden in één van de plaatsen bedoeld in de artikelen 74/5 en volgende.

§ 3. Het gezin met minderjarig kind dat het Rijk is binnengekomen zonder te voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 2 of 3, of wiens verblijf opgehouden heeft regelmatig te zijn, kan niet worden vastgehouden in één van de plaatsen bedoeld in de artikelen 74/5 en volgende.

§ 4. De gezinnen bedoeld in paragraaf 2 en paragraaf 3 worden ondergebracht in ofwel een privé-woning mits een aantal voorwaarden in acht worden genomen, ofwel in een woonunit als bedoeld in artikel 1, 3º, van het koninklijk besluit van 22 april 2010 tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 mei 2009 houdende vaststelling van het regime en de werkingsregels, toepasbaar op de woonunits, als bedoeld in artikel 74/8, § 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met inachtneming van de voorwaarden die de partijen hebben vastgesteld.

§ 5. Indien het gezin echter weigert te worden ondergebracht in één van de woonunits bedoeld in artikel 1, 3º, van het voormelde koninklijk besluit van 22 april 2010, of indien het de voorwaarden bepaald in paragraaf 4 niet naleeft, en als er geen andere mogelijkheid voorhanden is, kan het worden vastgehouden in één van de plaatsen bedoeld in de artikelen 74/5 en volgende, voor een zo kort mogelijke duur van maximum 24 uur, eenmaal verlengbaar met nogmaals 24 uur in geval van absolute noodzaak. »

19 juli 2011.

Caroline DÉSIR.
Philippe MOUREAUX.
Willy DEMEYER.
Philippe MAHOUX.

(1) Arrest Mitunga vs. België, 12 oktober 2006, en arrest Muskhadzhiyeva vs. België, 19 januari 2010.

(2) « Onderzoek naar de werking van de gesloten centra beheerd door de dienst Vreemdelingenzaken », 2009, De federale Ombudsman, blz. 5.

(3) Programmawet van 24 december 2002; koninklijk besluit van 22 december 2003ter uitvoering van titel XIII, hoofdstuk 6 « Voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen » van de programmawet van 24 december 2002, en koninklijk besluit van 9 april 2007 tot vastlegging van het stelsel en de werkingsregels voor de centra voor observatie en oriëntatie voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen.

(4) Informatie verstrekt door de staatssecretaris voor Begroting, Migratie- en Asielbeleid, Gezinsbeleid en Federale Culturele Instellingen, in de Kamercommissie Binnenlandse Aangelegenheden, juli 2011.

(5) Policy Paper Opsluiting van kinderen in gesloten centra voor vreemdelingen, UNICEF België, mei 2011.

(6) Ibidem, blz. 5.

(7) « De menselijke kost van detentie : de gesloten centra voor vreemdelingen in België », AZG, mei 2007; « Ouvrons les yeux sur les centres fermés », CIRE, mei 2006.

(8) Op. cit., blz. 5.

(9) « Studie naar alternatieven voor de vasthouding van gezinnen met kinderen in gesloten centra », Sum Research, 2007, blz. 33.

(10) Ibidem, blz. 19.