5-31

5-31

Sénat de Belgique

Annales

MERCREDI 20 JUILLET 2011 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Projet de loi modifiant et complétant le Code pénal en vue d'incriminer l'abus de la situation de faiblesse des personnes et d'étendre la protection pénale des personnes vulnérables contre la maltraitance (Doc. 5-1095) (Procédure d'évocation)

Discussion générale

M. Philippe Mahoux (PS), corapporteur. - Je voudrais simplement souligner que ce texte est le résultat d'une répartition des tâches entre la Chambre et le Sénat. Le Sénat avait engagé un travail important, avec des initiatives de Mmes de Bethune et Lijnen. Concomitamment, la Chambre a également travaillé sur le sujet. Il a été décidé en concertation avec nos collègues de la Chambre que le travail se poursuivrait à la Chambre. Un texte y a été adopté et nous a été transmis.

À la suite de remarques formulées par le Service juridique du Sénat et de différents arguments de fond, une série d'amendements ont été déposés au Sénat. Lors de la discussion, le groupe N-VA a également manifesté la volonté de donner une définition différente à la situation de faiblesse. Plusieurs de ces amendements, allant dans le sens des remarques du Service juridique du Sénat, ont finalement été acceptés. La commission a en outre décidé d'élargir la nature des associations pouvant ester en justice mais de conserver la définition de l'abus de la situation de faiblesse adoptée à la Chambre.

Pour le reste, je me réfère à mon rapport écrit.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - De CD&V-Senaatsfractie is verheugd omdat dit belangrijke ontwerp nog vóór het reces de eindmeet haalt in de Senaat. Zoals collega Mahoux al heeft benadrukt, is dit ontwerp het resultaat van de integratie van verschillende basisteksten en convergerende werkzaamheden in Kamer en Senaat. Zo hebben wij in de Senaat onze werkzaamheden inzake de misbehandeling van kwetsbare personen gestart op basis van mijn eigen voorstel 5-191 en twee voorstellen van collega Defraigne, 5-146 en 5-156, die hetzelfde doel nastreefden. Met de gewaardeerde steun van collega's Delpérée, Swennen en Taelman werd daarop beslist een geïntegreerd voorstel in te dienen in de Senaat, stuk 5-1023. Ik dank dan ook collega Defraigne voor de goede samenwerking in dit dossier.

Ondertussen was ook de Kamer gestart met werkzaamheden in die zin, met het gevolg dat wij onze werkzaamheden hebben gestaakt. CD&V-collega Sonja Becq heeft het voorstel dat ik in de Senaat had ingediend, ook in de Kamer ingediend, waar het werd gekoppeld aan een ander wetsvoorstel met als doel de strafrechtelijke strafbaarstelling van daden van mentale destabilisatie bij personen die zich in een zwakke positie bevinden waaraan bepaalde sekten zich schuldig maken, het voorstel 53K0080. Op 17 juni werden de werkzaamheden in de Kamer voltooid met de goedkeuring van het wetsvoorstel dat deze beide teksten in één voorstel heeft geïntegreerd.

De Senaat heeft het wetsontwerp van de Kamer geëvoceerd. Op 12 en 14 juli heeft de commissie voor de Justitie van de Senaat het wetsontwerp besproken en geamendeerd.

Naar schatting één op acht thuiswonende ouderen werd het voorbije jaar het slachtoffer van minstens één vorm van mishandeling of misbehandeling. Het kan zowel gaan om fysieke en materiële mis(be)handeling als om seksueel misbruik, psychische mis(be)handeling, verwaarlozing of schending van de rechten. Het Belgische ouderenbehoefteonderzoek van professor Verté, De Witte, De Donder en anderen brengt de problematiek van ouderenmis(be)handeling gemeente na gemeente in kaart. In het voorjaar van 2012 zullen we van deze problematiek wellicht een wetenschappelijk representatief beeld hebben voor heel België. Niettemin geven voorlopige cijfers aan dat mis(be)handeling van ouderen en van kwetsbare personen in het algemeen een breed samenlevingsprobleem is, zoals ik reeds gezegd heb, treft het één op acht mensen!

Onze samenleving vergrijst snel en de zorgafhankelijkheid stijgt sterk vanaf tachtig jaar. Die zorgafhankelijkheid verhoogt het risico op mis(be)handeling. De mishandeling of misbehandeling van personen die afhankelijk zijn van anderen en kampen met een verminderde zelfredzaamheid, is bijzonder laakbaar. De zwakke positie van een persoon moet dan ook een bijzondere bescherming krijgen, waaraan dit wetsontwerp tegemoet wil komen.

Het wetsontwerp reikt de nodige wettelijke instrumenten aan om nu ook het misbruik van kwetsbare personen strafrechtelijk aan te pakken, naar analogie met wat al mogelijk is inzake het misbruik van minderjarigen.

Graag geeft ik kort de vijf krachtlijnen weer van het voorstel.

1) Het voert een strafverzwaring in voor feiten gepleegd tegen personen die zich in een kwetsbare situatie bevinden. Het gaat bijvoorbeeld om aanranding, slagen en verwondingen, diefstal enzovoort. De straffen zijn dezelfde als voor misdrijven die werden begaan ten aanzien van een minderjarige. Voor sommige misdrijven voorzag het Strafwetboek reeds in een strafverzwaring indien de misdrijven werden gepleegd ten aanzien van een kwetsbare persoon. Het wetsontwerp heeft de verdienste alle definities die in het Strafwetboek worden gehanteerd te uniformeren.

2) Het opheffen van straffeloosheid ten aanzien van misdrijven gepleegd met betrekking tot de eigendom van een kwetsbaar persoon, in essentie financieel misbruik, namelijk diefstal, misbruik van vertrouwen, oplichting en bedriegerij, als de feiten zich binnen het gezin voordeden. Diefstal binnen het gezin kon tot op vandaag enkel leiden tot een burgerrechtelijke procedure. Het jaarverslag 2010 van het Vlaams meldpunt Ouderenmis(be)handeling maakt nogmaals duidelijk dat ouderenmis(be)handeling vooral in de familiale sfeer plaats vindt, 84%, en dus een vorm van huiselijk geweld is.

3) De uitzonderingen op het beroepsgeheim worden uitgebreid. Net zoals het beroepsgeheim ten aanzien van minderjarige slachtoffers versoepeld werd, heeft het wetsvoorstel tot doel de melding van ernstige feiten, zoals aanranding, verkrachting, doden, slagen en verwondingen, verminking, verlating in behoeftige toestand of onthouding van voedsel of verzorging, gepleegd op kwetsbare personen mogelijk te maken.

4) Daden van mentale destabilisatie van een persoon waarbij misbruik wordt gemaakt van diens fysieke of psychische zwakheid die haar of zijn oordeelsvermogen ernstig verstoort, waaraan bepaalde sekten zich schuldig maken, wordt strafbaar gesteld.

5) Verenigingen krijgen een vorderingsrecht om slachtoffers tijdens een procedure bij te staan voor misdrijven waarop het wetsontwerp van toepassing is, op voorwaarde dat de slachtoffers daarmee akkoord gaan.

De Senaat oefende zijn evocatierecht uit en amendeerde het wetsontwerp op twee vlakken: juridisch-technisch en inhoudelijk.

Op juridisch-technisch vlak werden een aantal verduidelijkingen aangebracht op advies van de dienst Wetsevaluatie. Belangrijk om te vermelden is dat ook het artikel met betrekking tot het vorderingsrecht voor verenigingen werd aangepast zodat erkende verenigingen in rechte kunnen optreden voor alle misdrijven bedoeld in het wetsontwerp.

Inhoudelijk werden naast de verschillende strafverzwaringen die door het wetsontwerp van de Kamer werden ingevoegd, de volgende inbreuken ten aanzien van kwetsbare personen zwaarder bestraft: de onterende behandeling van een kwetsbare persoon, het gebruiken van kwetsbare personen om misdrijven te plegen, de belaging of stalking, en diefstal met en zonder bedreiging of geweld.

Voor meerdere van de amendementen die werden ingediend, wil ik uitdrukkelijk verwijzen naar de juridische analyse van prof. Verrycken. Erevrederechter en professor gerontologie aan de VUB Mariette Verrycken was een vooraanstaande bron voor mijn juridisch werk rond dit voorstel.

Het wetsontwerp creëert de wettelijke instrumenten voor een strafrechtelijk beleid, een beleid dat verder moet worden vorm gegeven.

Ik heb in het kader van een vraag om uitleg al de gelegenheid gehad om met de minister van Justitie hierover van gedachten te wisselen. Met veel belangstelling heb ik kennisgenomen van de nota over het strafrechtelijk beleid ten aanzien van ouderenmis(be)handeling van het gerechtelijk arrondissement Luik. Ik verwijs ook naar het baanbrekende pionierswerk ter zake van procureur des Konings Bourguignont. Zo werden er referentiemagistraten aangesteld en referentieagenten in elke politiezone. Er is ook een structurele samenwerking met het agentschap Respect Seniors en dus een directe link met de hulpverlening.

Als we het probleem van mishandeling van ouderen en kwetsbare personen in het algemeen willen aanpakken, dan is een coherent strafrechtelijk beleid noodzakelijk. De minister van Justitie kan zich laten inspireren door het model uit Luik. De strijd tegen ouderenmishandeling moet ook integraal deel uitmaken van het nationaal actieplan Intrafamiliaal geweld en, zoals collega Taelman reeds opmerkte in de commissie Justitie, van het nationaal veiligheidsplan.

Tot slot wens ik nog een dankwoord te richten aan de medewerkers van het Vlaams meldpunt Ouderenmis(be)handeling, de provinciale steunpunten, het Brussels meldpunt en het agentschap Respect Seniors, die inzake preventie en hulpverlening van ouderenmis(be)handeling pionierswerk hebben verricht en nu ook het perspectief hebben dat deze wet de hefboom wordt voor een strafrechtelijk beleid als sluitstuk. Zij waren vragende partij voor een dergelijke wetswijziging. Ik hoop dat de behandeling van dit wetsontwerp spoedig zal worden afgerond in de Kamer van volksvertegenwoordigers. Ik moedig de minister aan om het strafrechtelijk beleid ook impulsen te geven in de goede richting. Ik dank iedereen die hieraan heeft meegewerkt.

Mevrouw Helga Stevens (N-VA), corapporteur. - Ik zal me beperken tot enkele opmerkingen namens mijn fractie.

Dit wetsontwerp stelt twee nobele doelstellingen voorop. Enerzijds wil deze tekst bepaalde sekten aanpakken die zich schuldig maken aan daden van mentale destabilisatie. Het huidige strafrecht blijkt hiervoor over onvoldoende instrumenten te beschikken. Anderzijds wil deze tekst een betere bescherming geven aan bijzonder kwetsbare personen die het slachtoffer zijn van mishandeling.

Dat zijn twee belangrijke doelstellingen die we alleen maar zouden kunnen onderschrijven, ware het niet dat de tekst die nu voorligt, nog lang niet klaar is en niet rijp is voor de stemming.

Dat geldt in het bijzonder voor het gedeelte over de daden van mentale destabilisatie. De tekst bevat te veel vage begrippen die te ruim kunnen geïnterpreteerd worden. En dit terwijl het strafrecht duidelijk moet zijn, zodat de rechtsonderhorige weet waar hij aan toe is. Dat is nu helaas niet het geval.

In de commissie heeft de minister van Justitie benadrukt dat men niet overhaast tewerk mag gaan en dat de Senaat beter een afgewerkte tekst zou afleveren. We kunnen de minister alleen maar gelijk geven en constateren dat de tekst helemaal nog niet is afgewerkt. De voorliggende tekst bevat te uiteenlopende definities en begrippen die te veel vragen oproepen. Vele van deze vragen hebben we opgeworpen, zowel in de Kamer als in de Senaat, maar ze bleven onbeantwoord.

Onze fractie heeft voorgesteld om het advies van de Raad van State te vragen. Het parlementaire reces zou hiertoe de ideale gelegenheid hebben geboden en niet tot grote vertragingen hebben geleid. Integendeel, met het advies hadden we de tekst kunnen op punt stellen en hem meteen na het reces goedkeuren.

We betreuren dan ook dat de Senaat zijn rol onvoldoende rol heeft kunnen of mogen spelen. De problematiek van mentale destabilisatie, van de sekten, is te belangrijk om aan te pakken met een wetgeving die niet voldoende onderbouwd is. Het risico is groot dat wetgeving wordt gemaakt die in de praktijk nooit zal kunnen worden toegepast.

Om deze redenen kunnen we dan ook niet anders dan ons straks bij de stemming onthouden.

De heer Bart Laeremans (VB). - Bij wijze van protest zal ik vandaag zo weinig mogelijk zeggen. In de commissie was een grondig debat over het wetsontwerp immers niet mogelijk. Ik sluit mij volledig aan bij de vorige spreker, die de essentie heeft weergegeven. De tekst was zo slecht dat een advies van de Raad van State nodig was. Dat werd echter geweigerd omdat één partij, met name de Parti Socialiste, in de Senaat alles domineert. Verschillende fracties oordeelden dat de tekst veel tegenstrijdigheden, verkeerde definities en onnauwkeurigheden bevat. Nochtans gaat het hier om strafwetgeving, die zeer precies moet zijn.

De wil van de PS is nog altijd wet in dit parlement. Dat blijkt ook bij de komende regeringsvorming. De PS blijkt alles te domineren en alle andere partijen dansen naar de pijpen van de PS, met inbegrip van CD&V. Wij begrijpen niet dat in een schijnbare democratie één partij haar wil zo kan opdringen dat de andere partijen monddood worden gemaakt en ernstig wetgevend werk niet mogelijk is. Wij betreuren dit en zullen ons om deze reden onthouden.

M. Philippe Mahoux (PS). - Connaissant la sensibilité de ce parti concernant les droits de l'homme en général, je considère les agressions que je viens d'entendre contre mon parti comme un hommage !

J'en viens à présent au fond du problème. Après avoir souligné les initiatives prises par nos collègues sénateurs, je m'en voudrais de ne pas souligner celle du député Frédéric.

Trois points nous paraissent essentiels.

Le premier est la mise en évidence de tout acte pouvant être considéré comme une agression à l'encontre des personnes en situation de faiblesse.

Le deuxième est l'élargissement de la nature des agressions. Nous avons réalisé ce travail ici au Sénat.

Le troisième est la prise en compte de l'abus de situation de faiblesse sur le plan mental également ; il s'agit donc de la problématique des sectes.

Par conséquent, nous soutenons évidemment le texte proposé.

Cependant, l'aggravation systématique des peines relatives à certains types de délits ne constitue pas nécessairement la seule solution à apporter. Tout un travail doit être effectué en amont.

De même, un important travail de sensibilisation doit être mené, y compris à l'échelon communautaire, en matière de protection des personnes âgées, que celles-ci soient ou non dans leur milieu familial.

Nous voterons donc en faveur de ce projet, dont le texte est ainsi amélioré. Les votes étant prévus à midi, nos collègues de la Chambre pourront peut-être, fait assez rare, adopter ce projet dans la foulée. Généralement, en effet, il incombe au Sénat de mettre un point final aux textes des projets et propositions de loi. Nous verrons ce qu'il en sera.

-La discussion générale est close.

-Il sera procédé ultérieurement au vote sur l'ensemble du projet de loi.