5-91COM

5-91COM

Commission des Finances et des Affaires économiques

Annales

MERCREDI 6 JUILLET 2011 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Demande d'explications de Mme Helga Stevens à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur «le télétravail pour les fonctionnaires fédéraux» (nº 5-527)

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Telewerk is de jongste jaren goed ingeburgerd. Telewerk biedt dan ook diverse voordelen, bijvoorbeeld inzake de mobiliteitsproblematiek of het evenwicht tussen beroeps- en privéleven. Ook voor federale ambtenaren werd een kader geschapen om telewerk mogelijk te maken. De FOD's beschikken over heel wat autonomie in verband met de toepassing ervan. Sommige diensten voeren een dynamisch beleid ter zake, terwijl andere achterop hinken.

Bij de FOD Financiën bijvoorbeeld zou telewerk nog niet echt doorgedrongen zijn. Ik verneem dat de betrokken personeelsdienst niet zou openstaan voor deze manier van werken en ter zake willekeurig te werk zou gaan. Er zou geen uitgetekende procedure zijn om thuiswerk aan te vragen. Met name zou voor werknemers met een handicap, die nochtans extra baat hebben bij een dergelijk arbeidsregime, niet gereageerd worden op aanvragen. Mensen met een ernstige ziekte zouden wel soms toestemming krijgen voor telewerk.

Bent u op de hoogte van de problemen bij de FOD Financiën? Zult u in dit verband contact opnemen met uw collega, minister Reynders?

Hoe evalueert u het algemeen beleid van de andere overheidsdiensten inzake thuiswerken?

Bent u van plan verdere initiatieven te nemen om de concrete toepassing van het koninklijk besluit van 22 november 2006 betreffende het telewerk in het federaal administratief openbaar ambt te bevorderen?

Hoeveel federale ambtenaren hebben, per overheidsdienst, thuiswerk verricht in de jaren 2006, 2007, 2008, 2009 en 2010? Graag kreeg ik de cijfers in verhouding tot het volledige personeelsbestand per dienst.

Mevrouw Inge Vervotte, minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven. - Het klopt dat een specifieke houding ten aanzien van telewerk weerspiegeld wordt in de cijfers van de FOD Financiën. Dit kwam ter sprake bij de inzameling van de verslagen die mij, in toepassing van de reglementering betreffende telewerk, jaarlijks moeten worden overhandigd. Van het gebrek aan openheid dat u aanhaalt, ben ik niet op de hoogte. Ik verneem echter dat het directiecomité van de FOD een actieplan heeft laten opstellen.

Het telewerk wordt positief geëvalueerd door de federale overheidsdiensten. De medewerkers kunnen hun beroeps- en privéleven beter op elkaar afstemmen. Telewerk is ook belangrijk in het licht van de mobiliteitsproblematiek, een thema dat in deze commissie ook nauw wordt gevolgd. Bovendien merken we dat de medewerkers zeer gemotiveerd en productief zijn, wat door hun hiërarchische chefs wordt bevestigd. Telewerk kan soms echter ook enige frustratie opwekken door het gebrek aan interactie tussen de collega's en een gestage afname van de sociale cohesie.

Het telewerk zal verder worden aangemoedigd via het netwerk van de directeurs van de stafdiensten P&O en de communicatie-instrumenten die de FOD P&O beheert. Uiteraard moet het uitgangspunt zijn dat er een functionele behoefte is en dat er overeenstemming wordt gevonden tussen de behoefte van de organisatie en de behoefte van de medewerker.

Daarom heb ik recentelijk het desbetreffende koninklijk besluit aangepast, een aanpassing die werd goedgekeurd op de Ministerraad van 13 mei 2011, zodat vanaf 2011 ook de occasionele vorm van telewerk in rekening kan worden genomen. Nu is er dus meer flexibiliteit mogelijk, terwijl de regeling tot nu toe veel strikter was. Dat was ook het probleem van de FOD Financiën, die vroeger overigens gesignaleerd heeft dat hij andere vormen van occasionaal telewerk wilde toelaten, maar dat dit reglementair niet mogelijk was. Eén van de redenen voor de aanpassing van het koninklijk besluit was dus dat occasionele telewerk ook mogelijk te maken.

De wijziging voorziet onder andere in een nog meer soepele praktische organisatie ten opzichte van het regelmatige telewerk. Na onderhandeling in het Comité B en na het advies van de Raad van State, kan de Koning tekenen en kan het koninklijk besluit gepubliceerd worden. De verruiming van het telewerkkader is tevens gebeurd in uitvoering van een afspraak in het sectoraal akkoord 2009-2010.

Ik zal de cijfers voor 2007, 2008, 2009 en 2010 overhandigen aan de diensten van de Senaat.

Persoonlijk sta ik wel achter telewerk wanneer een goede match kan worden gevonden tussen de behoeften van de organisatie en de individuele behoeften. Dit vergt vaak ook serieuze onderhandelingen op ondernemingsniveau. Het departement voor sociale zekerheid heeft daar bijvoorbeeld veel in geïnvesteerd, met de nodige aanpassingen van gebouwen en infrastructuur. In de toekomst zou het zinvol zijn dat FOD's en POD's daar een actief beleid rond gaan voeren. Mobiliteit is volgens vele rapporten, bijvoorbeeld die van de OESO of van het Planbureau, één van de belangrijkste uitdagingen en telewerk kan daar een belangrijk antwoord op vormen. Dit vereist aanpassingen van de structuur en van de cultuur van de organisatie. Nu worden er al pragmatische oplossingen gevonden om zoveel als mogelijk gebruik te maken van telewerk. Maar ik denk dat we nu klaar zijn om de volgende stap te doen, namelijk dat de organisaties zich daaraan aanpassen en dat het beleid daarop wordt afgestemd. Ik denk dat er een aantal administraties zijn waar dit perfect mogelijk is en waar het moet uitgebouwd worden. We moeten uiteraard rekening houden met heel wat diensten waar er fysieke aanwezigheid en beschikbaarheid moet zijn. Ook daarvoor zijn creatieve oplossingen mogelijk, met betrekking tot internet en moderne telecommunicatie.

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Ik dank de minister voor haar antwoord. Ik ben blij dat de aanpassing van het koninklijk besluit klaar is voor ondertekening. Het is belangrijk om het systeem van telewerk meer flexibel te maken. Sommige diensten klagen erover dat het koninklijk besluit te strikt was, waardoor occasioneel telewerk niet mogelijk was. Dat zou in de toekomst nu wel kunnen. Ik ben het eens met uw visie dat er duidelijke afspraken en een duidelijk kader nodig zijn. De behoeften van de diensten moeten inderdaad afgewogen worden tegen de behoeften van de individuele ambtenaren. Waar fysieke beschikbaarheid nodig is, moet daar uiteraard rekening mee gehouden worden, maar in het algemeen denk ik dat de promotie van telewerk met inachtneming van goede afspraken een goede zaak is, zonder dat er sprake kan zijn van willekeur. Dat is immers niet aanvaardbaar en hopelijk wordt dat in de toekomst aangepakt.