5-89COM | 5-89COM |
De voorzitter. - De heer Olivier Chastel, minister van Ontwikkelingssamenwerking, belast met Europese Zaken, antwoordt.
Mevrouw Elke Sleurs (N-VA). - Enkele weken geleden heeft een tweeling van een Belgisch wenskoppel, geboren in India, de Belgische nationaliteit verkregen. Deze tweeling werd gedragen door een Indiase draagmoeder. Hierdoor bevond de tweeling zich oorspronkelijk in een juridisch vacuüm. De Belgische overheid aanzag de tweeling als Indiaas, terwijl de Indiase overheid de tweeling zag als Belg.
De uiteindelijke erkenning kwam er door een beslissing van de rechter in kort geding. Naar verluidt had de FOD Buitenlandse Zaken, net zoals in de zaak-Samuel, initieel geweigerd om de Belgische nationaliteit toe te kennen aan de wenskinderen wegens `strijdigheid met de internationale publieke orde'.
Uit antwoorden op vroegere vragen aan de minister van Buitenlandse Zaken blijkt dat de FOD Buitenlandse Zaken weet heeft van minstens acht dossiers met betrekking tot draagmoederschap in het buitenland. Daarenboven zouden de Belgische ambassades in het buitenland, overeenkomstig de artikelen 23 en 27 van het Wetboek Internationaal Privaatrecht, wensouders altijd hebben doorverwezen naar een Belgische rechtbank.
Hoeveel soortgelijke procedures met betrekking tot de erkenning van hetzij een buitenlandse rechterlijke beslissing, hetzij een buitenlandse authentieke akte met betrekking tot draagmoederschap zijn er momenteel hangende? Van welke landen zijn deze authentieke aktes en rechterlijke beslissingen afkomstig?
Toont deze recente zaak aan dat de zaak-Samuel effectief als precedent wordt aanvaard door de rechterlijke macht?
Is er recentelijk overleg geweest tussen de FOD Buitenlandse Zaken en de FOD Justitie met betrekking tot draagmoederschap in het buitenland?
De heer Olivier Chastel, minister van Ontwikkelingssamenwerking, belast met Europese Zaken. - Ik lees het antwoord van minister Vanackere.
Het antwoord op uw vorige vragen was correct op het ogenblik dat het antwoord geformuleerd werd. Op dat ogenblik was er namelijk geen enkele zaak aanhangig waarbij mijn departement betrokken was.
Ook op dit ogenblik is geen enkele procedure met betrekking tot draagmoederschap hangende waarin mijn departement betrokken is. Ik ben uiteraard niet op de hoogte van procedures die via gemeenten bij rechtbanken zouden aanhangig gemaakt zijn.
Elk vonnis heeft uiteraard een precedentwaarde. Dit is zeker het geval voor arresten van een hof van beroep of van het Hof van Cassatie. De mij bekende uitspraken zijn evenwel alle op andere gronden gebaseerd, zodat ik geen eensluidende rechtspraak aangaande draagmoederschap ken.
Ik heb mijn houding aangaande draagmoederschap duidelijk naar voren gebracht in de Kamercommissie van 15 juni in een antwoord op een vraag van mevrouw Maya Detiège. Ik verwijs ook naar het antwoord van de minister van Justitie op een mondelinge vraag hierover van mevrouw Sonja Becq.
Mevrouw Elke Sleurs (N-VA). - Het verbaast me enigszins dat de minister geen weet heeft van dossiers met betrekking tot draagmoederschap in het buitenland. Ik zal de kwestie in ieder geval op de voet blijven volgen.