5-875/2 | 5-875/2 |
15 MAART 2011
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 11 van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, opgeheven bij wet van 6 juli 1990, wordt hersteld in de volgende lezing :
« Art. 11. Het lid van het Parlement dat kandidaat-titularis of kandidaat-opvolger is bij een verkiezing voor de Kamer van volksvertegenwoordigers of de Senaat, verliest zijn hoedanigheid van lid van het Parlement zodra hij de eed aflegt als lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers of senator.
Hij verliest die hoedanigheid eveneens zodra hij verzaakt aan zijn nieuwe mandaat.
Dit artikel is ook toepasselijk op de leden van het Parlement die overeenkomstig artikel 10ter ophielden zitting te hebben ten gevolge van hun benoeming tot minister of staatssecretaris van de federale Regering of hun verkiezing tot minister of staatssecretaris van een Gewest- of Gemeenschapsregering. »
Art. 3
Deze wet is van toepassing vanaf de eerstvolgende algehele vernieuwing van de Kamer van volksvertegenwoordigers.