5-896/3 | 5-896/3 |
21 JUNI 2011
I. INLEIDING
De commissie heeft dit voorstel van resolutie besproken tijdens haar vergaderingen van 14 en 21 juni 2011.
II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR MEVROUW DE BETHUNE, HOOFDINDIENER VAN HET VOORSTEL VAN RESOLUTIE
Vrouwelijke genitale verminking treft miljoenen meisjes en vrouwen. Het is een duidelijk probleem in verschillende Afrikaanse landen en in enkele Aziatische landen, maar ook in Europa is het een stijgend probleem bij de diaspora uit de betreffende landen. Er werden dan ook reeds verschillende concrete acties ondernomen om de praktijk van vrouwelijke genitale verminking uit te bannen.
De Senaat heeft op 14 mei 2009 een resolutie ter bestrijding van vrouwelijke genitale verminking aangenomen (zie stuk Senaat, nr. 4-533/6). In tegenstelling tot het voorliggende voorstel is deze resolutie alomvattend. Het voorliggende voorstel van resolutie beoogt immers om in het bijzonder van de wereldwijde strijd tegen vrouwelijke genitale verminking een prioriteit te maken voor het Belgisch buitenlands beleid en het ook als prioriteit voorop te stellen in de bilaterale samenwerking met alle betrokken partnerlanden.
De aanleiding voor het indienen van dit voorstel is de AWEPA Brussels Conference van 22 oktober 2010, georganiseerd in het kader van het Belgisch EU-voorzitterschap, waar in de conclusies gepleit wordt voor interparlementaire samenwerking in de strijd tegen vrouwelijke genitale verminking.
Het Protocol van Maputo van 11 juli 2003, dat door 53 staatshoofden van de Afrikaanse Unie werd ondertekend, is de enige internationale wettekst die de praktijken van vrouwelijke genitale verminking illegaal maakt. Afrika neemt op dit punt dus het voortouw.
Ondertussen werd een wereldwijd actieplan op touw gezet, onder leiding van UNFPA en UNICEF, om de praktijk uit te roeien door middel van een dubbele beleidsstrategie : de praktijk wordt illegaal verklaard en tevens wordt er gewerkt via een community based approach. Tradities die duizenden jaren oud zijn, kunnen alleen worden veranderd vanuit de basis van de samenleving, niet via een decreet of een wet.
Het Trust Fund dat werd opgericht voor het UNFPA en UNICEF programma om vrouwelijke genitale verminking uit de wereld te helpen, heeft echter een financieel tekort omdat vele landen geen bijdrage hebben gedaan. In dit voorstel van resolutie wordt dan ook gevraagd aan onze regering om bij te dragen tot dit Trust Fund vanaf de begroting 2011.
Het voorstel van resolutie beoogt dan ook financiële steun te verlenen aan het Trust Fund, de uitbanning van vrouwelijke genitale verminking te integreren in onze bilaterale samenwerking met alle partnerlanden, op Europees niveau te pleiten voor een Europese strategie en wettelijk kader en de NGO's en andere organisaties die actief zijn op dit terrein, te erkennen en ondersteunen.
In het Nationaal Actieplan (2010-2014) ter bestrijding van partnergeweld en andere vormen van intrafamiliaal geweld werden nu voor het eerst concrete engagementen opgenomen ter bestrijding van vrouwelijke genitale verminking maar om ze uit te voeren moeten de nodige middelen voorzien worden.
Dit voorstel van resolutie heeft dus financiële gevolgen, voornamelijk door onze bijdrage aan het UNFPA en UNICEF programma en ook door de middelen die moeten worden voorzien voor het Nationaal Actieplan.
III. ALGEMENE BESPREKING
Mevrouw Temmerman stipt aan dat dat tijdens de vorige legislatuur het Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen een aantal hoorzittingen heeft gehouden naar aanleiding van de bespreking van de resolutie ter bestrijding van vrouwelijke genitale verminking (stuk Senaat, nr. 4-533/1). Zij verwijst hierbij in het bijzonder naar het advies dat het Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen heeft uitgebracht (stuk Senaat, nr. 4-533/3). Volgens spreekster moet hieraan verder gewerkt worden, want sindsdien is er nog niet veel gebeurd in de strijd tegen vrouwelijke genitale verminking. Daarom zal zij enkele essentiële amendementen indienen.
Mevrouw de Bethune herhaalt dat het de uitdrukkelijke bedoeling van de indieners van dit voorstel van resolutie was om niet in te pikken op het genoemde advies omdat dit kaderde in een meer alomvattende resolutie, terwijl de focus nu anders wordt gelegd, te weten om van de strijd tegen vrouwelijke genitale verminking een prioriteit te maken voor het Belgisch buitenlands beleid.
IV. BESPREKING VAN DE AMENDEMENTEN
Considerans
Punt Abis (nieuw)
Mevrouw Temmerman en de heer Anciaux dienen het amendement nr. 3 in ten einde een nieuw punt Abis in te voegen waarbij expliciet verwezen wordt naar de Wereldorganisatie tegen Foltering, die vrouwelijke genitale verminking sinds lang erkent als een vorm van foltering. De verdediging van de cultuur en de tradities stopt namelijk bij het respect voor de fundamentele mensenrechten en bij het verbod op dergelijke praktijken die gelijk zijn aan foltering.
Het amendement nr. 3 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Punt Fbis (nieuw)
Mevrouw Saïdi c.s. dient amendement nr. 2 in dat ertoe strekt een nieuw punt Fbis in te voegen. Het verwijst naar artikel 38 van het Verdrag van Istanbul van de Raad van Europa betreffende het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en van huiselijk geweld, dat over de strijd tegen vrouwelijke genitale verminking gaat. Bedoeling is de consideransen bij te werken.
Mevrouw Saïdi verwijst ook naar haar amendement nr. 1 bij punt 4 van het dispositief dat ertoe strekt het dispositief bij te werken door naar hetzelfde Verdrag te verwijzen.
Volgens mevrouw de Bethune houden de amendementen nrs. 1 en 2 een belangrijke actualisering van het voorstel van resolutie in. Sinds het indienen van het voorstel van resolutie, is de Conventie van de Raad van Europa betreffende het voorkomen van geweld tegen vrouwen aangenomen. Hierdoor beschikt de Raad van Europa nu over een duidelijk wettelijk kader waardoor vrouwelijke genitale verminking expliciet verboden wordt. Voorheen gold enkel het Protocol van Maputo van 1993 als internationaal rechtsinstrument in de strijd tegen dit probleem.
Amendement nr. 2 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Punt H
Mevrouw Temmerman en de heer Anciaux dienen het amendement nr. 4 in dat ertoe strekt in dit punt H te verwijzen naar artikel 409 van het Strafwetboek in plaats van naar artikel 405. Dit artikel heeft betrekking op de straffen opgelegd voor het toebrengen van vrouwelijke genitale verminking.
Het amendement nr. 4 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Volgens de heer Vanlouwe kan het geamendeerde punt H wetstechnisch eenvoudiger geformuleerd worden, namelijk : « gelet op artikel 409 van het Belgisch Strafwetboek dat voorziet dat « hij die eender welke vorm van verminking van de genitaliën van een persoon van het vrouwelijke geslacht uitvoert, vergemakkelijkt of bevordert, met of zonder haar toestemming, wordt gestraft met een gevangenisstraf van drie tot vijf jaar, poging is eveneens strafbaar; ».
De commissie stemt in met deze tekstcorrectie van punt H.
Punt Hbis
Mevrouw Temmerman en de heer Anciaux dienen het amendement nr. 5 in, dat ertoe strekt een nieuw punt Hbis in te voegen, waarbij uitdrukkelijk wordt verwezen naar het feit dat verminkingen kunnen gebeuren tijdens een vakantie in het thuisland en dat risicogezinnen vaak niet op de hoogte zijn dat vrouwelijke genitale verminking in België verboden is.
Het amendement nr. 5 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Punt I
Mevrouw de Bethune c.s. dienen het amendement nr. 16 in dat ertoe strekt het punt I te vervolledigen met een verwijzing naar het advies van het Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen bij het voorstel van resolutie ter bestrijding van vrouwelijke genitale verminking (stuk Senaat, nr. 4-533/3).
Het amendement nr. 16 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Punt T (nieuw)
Mevrouw Temmerman en de heer Anciaux dienen het amendement nr. 6 in dat ertoe strekt een nieuw punt T toe te voegen waarin gesteld wordt dat een algemene gynaecologische screening van kinderen, om na te gaan of ze eventueel besneden zijn, problemen kan opleveren. Een screening is immers repressief en daardoor niet de geschikte manier om deze traditie halt toe te roepen. « Kind en Gezin » volgt de kinderen maar tot hun zes jaar en schoolartsen zijn hier al evenmin voor opgeleid. Een grondig gynaecologisch onderzoek kan traumatische gevolgen hebben voor het kind en kan stigmatiserende effecten hebben wanneer enkel meisjes afkomstig uit landen waar vrouwelijke genitale verminking voorkomt, worden onderzocht. De kans op een foute diagnose is groot.
Volgens mevrouw Temmerman zijn een aantal organisaties, zoals de « Groupe pour l'abolition des mutilations sexuelles » (GAMS), voorstander van een dergelijk gynaecologisch onderzoek bij het jaarlijks medisch schooltoezicht voor alle meisjes, dus niet alleen voor meisjes afkomstig uit risicolanden, om na te gaan of het meisje in het afgelopen jaar niet besneden is geweest. Voor mevrouw Temmerman is dit echter onaanvaardbaar, omdat het voor de meisjes traumatische gevolgen kan hebben.
Mevrouw de Bethune is van mening dat de woorden « een screening is repressief en daardoor niet de geschikte manier om deze traditie halt toe te roepen; Kind en Gezin volgt de kinderen maar tot hun zes jaar en schoolartsen zijn hier al evenmin voor opgeleid; een grondig gynaecologisch onderzoek kan traumatische gevolgen hebben voor het kind en kan stigmatiserende effecten hebben wanneer enkel meisjes afkomstig uit landen waar vrouwelijke genitale verminking voorkomt worden onderzocht; de kans op een foute diagnose is groot; » geschrapt kunnen worden in dit amendement. Het zou volstaan te verwijzen naar het advies bij het voorstel van resolutie ter bestrijding van vrouwelijke genitale verminking (stuk senaat, nr. 4-533/3). Mevrouw de Bethune verwijst hierbij naar haar amendement nr. 16 ter aanvulling van punt I van de considerans.
De commissie beslist om het amendement nr. 6 als volgt in te korten : « T. overwegende dat een algemene gynaecologische screening van kinderen om na te gaan of ze al dan niet besneden zijn, problemen met zich kan meebrengen; ».
Het aldus gecorrigeerde amendement nr. 6 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Dispositief
Punt 3
Mevrouw Temmerman en de heer Anciaux dienen het amendement nr. 7 dat een aanvulling beoogt van punt 3 van het dispositief. Er wordt voorgesteld om de uitbanning van vrouwelijke genitale verminking als prioriteit voorop te stellen in de bilaterale samenwerking met alle betrokken partnerlanden en om hiertoe acties op te zetten voor sensibilisering en gedragsverandering. In diezelfde context wordt ook gevraagd een juridisch-medisch kader uit te werken voor het vaststellen en opsporen van vrouwelijke genitale verminking.
Mevrouw de Bethune merkt op dat de Senaat niet kan vragen aan de regering om acties op te zetten, maar wel om acties te ondersteunen. Zij stelt bijgevolg voor de woorden « op te zetten » te vervangen door de woorden « te ondersteunen ». De commissie gaat hiermee akkoord.
Het aldus gecorrigeerde amendement nr. 7 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Punt 3bis (nieuw)
Mevrouw Temmerman en de heer Anciaux dienen het amendement nr. 8 dat ertoe strekt een nieuw punt 3bis in te voegen. Hierbij wordt gevraagd de medicalisering van verminking af te wijzen om niet toe te geven aan het idee dat verminking onder bepaalde voorwaarden mogelijk is. Hierover heerst veel discussie op internationaal vlak omdat een aantal organisaties voorstellen, om te vermijden dat de meisjes zware genitale verminkingen zou oplopen, dat een arts in de veilige omgeving van een ziekenhuis een kleine ingreep zou uitvoeren. Ook al is deze bekommernis begrijpelijk, toch mag men niet toegeven om te vermijden dat deze praktijk zou worden geïnstitutionaliseerd.
Het amendement nr. 8 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Punt 4
Mevrouw Saïdi c.s. dient amendement nr. 1 in dat ertoe strekt punt 4 te vervangen als volgt : « zo snel mogelijk het op 11 mei 2011 goedgekeurde Verdrag van Istanbul te ratificeren, dat in zijn artikel 38 bepaalt dat de partijen de wetgevende of andere vereiste maatregelen treffen om vrouwelijke genitale verminking als een strafmisdrijf te beschouwen wanneer ze intentioneel wordt gepleegd; ».
Mevrouw Saïdi legt uit dat het de bedoeling is het dispositief van het wetsvoorstel bij te werken. Zij verwijst ook naar haar amendement nr. 2 dat ertoe strekt de consideransen bij te werken door een nieuw punt Fbis in te voegen.
Amendement nr. 1 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Punt 4bis (nieuw)
Mevrouw Temmerman en de heer Anciaux dienen het amendement nr. 9 in om een nieuw punt 4bis in te voegen waarbij wordt verwezen naar de toepassing van artikel 48/3 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen zoals gewijzigd bij de wet van 15 september 2006 die bepaalt dat de status van vluchteling kan worden toegekend aan personen die daden van vervolging « van genderspecifieke aard » ondergaan of het risico lopen deze te ondergaan.
Het amendement nr. 9 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Punt 5bis (nieuw)
Mevrouw Temmerman en de heer Anciaux dienen het amendement nr. 10 in dat ertoe strekt een nieuw punt 5bis in te voegen waarbij verwezen wordt naar de tenuitvoerlegging van de wet van 28 november 2000, inwerking getreden op 27 maart 2001, ter invoering van artikel 409 van het Strafwetboek.
De heer Vanlouwe stelt voor het amendement nr. 10 aldus te vereenvoudigen « toe te zien op de tenuitvoerlegging van artikel 409 van het Strafwetboek; ».
De heer Vanlouwe stipt ook aan dat het toezicht op de tenuitvoerlegging van een artikel uit het Strafwetboek behoort tot de bevoegdheid van de gerechtelijke autoriteiten en van de politiediensten.
In het licht van de opmerking van de heer Vanlouwe, dienen de heer Anciaux en mevrouw Temmerman het amendement nr. 14 in, dat ertoe strekt het amendement nr. 10 aldus te vervangen : « prioriteit te geven aan het vervolgingsbeleid in de strijd tegen vrouwelijke genitale verminking; ».
Volgens de heer Anciaux kan de Senaat de regering kan verzoeken om prioriteit te geven aan het vervolgingsbeleid inzake misdrijven van vrouwelijke genitale verminking. De minister van Justitie bespreekt immers het vervolgingsbeleid met het College van Procureurs-generaal.
Het amendement nr. 14 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden. Het amendement nr. 10 wordt ingetrokken door de auteurs.
Punt 5ter (nieuw)
Mevrouw Temmerman en de heer Anciaux dienen het amendement nr. 11 in dat ertoe strekt een nieuw punt 5ter in te voegen waarbij gevraagd wordt een jaarlijkse sensibiliseringcampagne te voeren om de risicogezinnen die op vakantie gaan naar het thuisland te informeren dat vrouwelijke genitale verminking in België verboden is.
Mevrouw Arena meent dat ook de gemeenten moeten worden betrokken bij de bewustmaking van de bevolking inzake het wettelijk verbod op vrouwelijke genitale verminking in België. Gemeenten hebben een belangrijke rol gespeeld in het bestrijden van gedwongen huwelijken. Vóór de vakantie kregen jonge meisjes die het grondgebied verlieten systematisch informatie om hen aan te raden hun paspoort te bewaren en te voorkomen dat zij voor gedwongen keuzes worden geplaatst op het vlak van hun huwelijk.
De heer De Bruyn vraagt of voor deze jaarlijkse sensibiliseringscampagne ook niet moet verwezen worden naar de gemeenschappen.
De commissie stemt in met volgende correctie van het amendement nr. 11 « Fedasil de verzoeken aan de gemeenschappen de mogelijkheid te geven om jaarlijks sensibiliseringscampagnes op te zetten voor risicogezinnen die op vakantie gaan naar het thuisland om hen erop te wijzen dat vrouwelijke genitale verminking in België verboden is ».
Het aldus gecorrigeerde amendement nr. 11 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Punt 5quater (nieuw)
Mevrouw Temmerman en de heer Anciaux dienen het amendement nr. 12 in dat ertoe strekt een nieuw punt 5quater in te voegen. Hierbij wordt aanbevolen een module uit te werken betreffende vrouwelijke genitale verminking voor vroedvrouwen en kinesitherapeuten, maar ook voor medewerkers van Kind en Gezin en van het ONE, voor leerkrachten, advocaten, magistraten en personen die asielzoekers opvangen, naar het voorbeeld van de module die geïntegreerd is in het basiscurriculum van de opleiding voor artsen en het postgraduaat voor gynaecologen.
Mevrouw Arena meent dat dit amendement zowel federale als gemeenschapsbevoegdheden behelst. Men zou het amendement dan ook kunnen herformuleren, om te bepalen dat de federale overheid zich ertoe verbindt de begeleiders van asielzoekers, de rechters en de advocaten te steunen, en overleg te plegen met de gemeenschappen voor de andere groepen.
Mevrouw de Bethune vraagt of dit behoort tot de bevoegdheid van de federale overheid. In het Vlaams parlement is hierover een voorstel van resolutie aan de orde en ook de Vlaamse regering behandelt deze problematiek.
In het licht van deze opmerkingen, dienen de heer Anciaux en mevrouw Temmerman het amendement nr. 15 in, ter vervanging van het amendement nr. 12, dat luidt als volgt : « om aan de Gemeenschappen te vragen deze aandacht voor vrouwelijke genitale verminking verder mee te nemen in het beleid rond Welzijn, Gezondheid, Gezin en Onderwijs; ».
Het amendement nr. 15 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden. Het amendement nr. 12 wordt teruggetrokken door de auteurs.
Punt 6
Mevrouw Temmerman en de heer Anciaux dienen het amendement nr. 13 in om het punt 6 als volgt te vervangen : « de inspanningen van niet-gouvernementele organisaties (NGO), universiteiten en andere organisaties actief op het lokale, nationale, regionale en internationale niveau te ondersteunen en hiertoe fondsen en middelen vrij te maken om onderzoek naar vrouwelijke genitale verminking te financieren, zodat we nauwkeuriger kunnen bepalen wat de risicopopulatie in ons land is en kunnen kiezen voor een goede toekomststrategie ».
Mevrouw de Bethune is van oordeel de focus van punt 6 dreigt verloren te gaan door ook te verwijzen naar sterkere organisaties, zoals de universiteiten. Het gaat hier immers vooral om de specifieke middengroepen die al jarenlang actie voeren en geen enkele vorm van erkenning of financiering genieten. Voor onderzoeken werden reeds middelen vrijgemaakt. Zo heeft de FOD Sociale Zaken recent een studie gepubliceerd over de prevalentie van vrouwelijke genitale verminkingen en van het risico op vrouwelijke genitale verminking in België.
De commissie beslist om het amendement nr. 13 als volgt te corrigeren : « de inspanningen van niet-gouvernementele organisaties (NGO), universiteiten en andere organisaties actief op het lokale, nationale, regionale en internationale niveau te ondersteunen en hiertoe fondsen en middelen vrij te maken voor acties en onderzoek; ».
Het aldus gecorrigeerde amendement nr. 13 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
V. EINDSTEMMING
Het geamendeerde voorstel van resolutie wordt in zijn geheel eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteurs voor het opstellen van dit verslag.
De rapporteurs, | De voorzitter, |
Patrick DE GROOTE. Fatiha SAÏDI. | Karl VANLOUWE. |
Tekst aangenomen door de commissie (zie stuk Senaat, nr. 5-896/4 - 2010/2011).