5-1092/1 | 5-1092/1 |
15 JUNI 2011
De indieners van onderhavig wetsvoorstel spreken zich uit tegen de invoering van een algemeen rookverbod in de horeca. Het is namelijk zo dat het in de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling van rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook bepaalde uitzonderingsregime voor afgesloten drankgelegenheden op 15 maart 2011 door een arrest van het Grondwettelijk Hof werd vernietigd. Dit bevestigt dat het compromis van december 2009 inderdaad een slecht compromis was, maar brengt met zich mee dat het roken vanaf 1 juli 2011 in horeca-inrichtingen nu nog enkel in aparte rookkamers toegelaten is. Dit houdt meteen ook een nieuwe discriminatie in : een discriminatie tussen grotere horecazaken, die in de mogelijkheid zijn een aparte rookkamer in te richten en de 12 000 kleinere biercafés in België, die niet over deze mogelijkheid beschikken. Voor hen is dit een ramp. Maar liefst 20 % van deze cafés wordt met sluiting bedreigd. Nadat zij als gevolg van de vorige wetgeving al een gedwongen keuze moesten maken tussen in kleine maaltijden voorzien of roken en investeren in een degelijk afzuigsysteem, wordt hen nu bitter weinig tijd gegund om zich opnieuw aan te passen.
Het overleven van de volkse biercafés is niet alleen van belang voor de uitbaters van die cafés zelf, maar ook voor hun cliënteel. Zij vormen immers een sociale ontmoetingsplaats waar verenigingen verzamelen en cafésporten overleven. Het grootste gedeelte van hun cliënteel zijn rokers, wiens gezondheid baat vindt bij een degelijk afzuigsysteem. Rokers moeten aangezet worden tot niet-roken, maar moeten niet gediscrimineerd worden. Rokers en niet-rokers moeten de geïnformeerde vrije keuze hebben om een drankje te nuttigen in een daarop voorzien rokerscafé of in een rookvrij café. Daarom stellen de indieners van onderhavig wetsvoorstel voor om, zoals ook in Nederland en Duitsland gebeurde, het rookverbod te versoepelen voor alle cafés die zonder personeel werken en kleiner zijn dan 75 m². Deze maatregel zou zowat de helft van alle 12 000 cafés opnieuw een toekomstperspectief bieden.
Aan de uitbaters van drankgelegenheden moet de keuze gelaten worden of zij hun café volledig rookvrij willen maken, dan wel of zij het roken in hun inrichting willen toestaan, hetzij in de volledige inrichting, hetzij uitsluitend in een duidelijk afgebakende rokerszone, mits bepaalde voorwaarden in acht genomen worden (onder andere een afzuigsysteem).
De cafébezoeker moet duidelijk geïnformeerd worden over de door de uitbater gekozen optie. Aan de buitenzijde van de drankgelegenheid moet op een ondubbelzinnige wijze aangegeven worden welk rookregime in de drankgelegenheid van toepassing is. Het is dan aan de (potentiële) klanten om uit te maken of zij een rookvrije omgeving al dan niet essentieel vinden.
Met dit voorstel wordt zowel de vrije keuze van de cafébaas als van de cafébezoeker gerespecteerd en wordt een discriminatie tussen enerzijds grote cafés die over de ruimte beschikken om een rookkamer te installeren en anderzijds kleine ondernemingen die deze mogelijkheid niet hebben, weggewerkt, terwijl werknemers er niet toe gedwongen worden hun gezondheid in gevaar te brengen. Verder wordt maximaal rekening gehouden met de gezondheid en vrije keuze van zowel rokers als niet-rokers, worden faillissementen en de daarmee gepaard gaande sociale drama's voorkomen, en wordt het geschonden vertrouwen van de reeds jaren op sleeptouw genomen horeca gedeeltelijk hersteld.
Anke VAN DERMEERSCH Yves BUYSSE Filip DEWINTER. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 2, 9º, van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook, vernietigd door het Grondwettelijk Hof bij arrest nr. 37/2011 van 15 maart 2011, wordt hersteld in de volgende lezing :
« 9º drankgelegenheid : een inrichting waar geen andere levensmiddelen voor consumptie ter plaatse worden aangeboden dan dranken, waaronder dranken met ethylalcohol; ».
Art. 3
Artikel 4 van dezelfde wet, vernietigd bij hetzelfde arrest, wordt hersteld in de volgende lezing :
« Art. 4. § 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 3, § 1, wordt een uitzondering gemaakt op het rookverbod voor afgesloten drankgelegenheden die geen deel uitmaken van een sportruimte, een oppervlakte hebben van ten hoogste 75 m² en waar geen werknemers tewerkgesteld worden.
De uitbater van een drankgelegenheid als bedoeld in het eerste lid kan, ongeacht of het gaat om een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, hetzij het roken in de volledige inrichting toelaten, hetzij een zone die duidelijk afgebakend is, installeren, waar het toegestaan is te roken volgens vormen en voorwaarden bepaald in de volgende paragrafen.
§ 2. Indien de uitbater kiest voor de installatie van een zone gereserveerd voor rokers, moet deze aangeduid worden door allerhande middelen die het mogelijk maken ze te situeren.
Ze moet zodanig ingericht zijn dat de ongemakken van de rook ten opzichte van niet-rokers maximaal verminderd worden.
§ 3. In de plaatsen gereserveerd voor niet-rokers dienen verbodstekens overeenkomstig artikel 2, 10º, zo te worden aangebracht dat alle aanwezige personen er kennis kunnen van nemen.
§ 4. Elk element dat tot roken kan aanzetten of dat laat geloven dat roken toegestaan is, is verboden in de zone gereserveerd voor niet-rokers.
§ 5. De Koning kan bijkomende voorwaarden vaststellen waaraan de drankgelegenheden moeten voldoen waar roken toegelaten is. Deze voorwaarden hebben betrekking op de installatie van een ventilatiesysteem dat een minimaal volume van luchtverversing verzekert.
§ 6. Het rookregime dat in een drankgelegenheid als bedoeld in § 1, eerste lid, ingevolge de keuze van de uitbater van toepassing is, wordt ondubbelzinnig aangegeven aan de ingang van de drankgelegenheid en vermeldt dat :
1º ofwel het roken in deze inrichting geheel verboden is;
2º ofwel, naar gelang van het geval, het roken er toegelaten is :
a) in de volledige inrichting;
b) uitsluitend in een zone gereserveerd voor rokers. »
Art. 4
Artikel 4 van de wet van 22 december 2009 tot wijziging van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling van rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook, wordt opgeheven.
1 juni 2011.
Anke VAN DERMEERSCH Yves BUYSSE Filip DEWINTER. |