5-73COM

5-73COM

Commission des Relations extérieures et de la Défense

Annales

MARDI 24 MAI 2011 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Nele Lijnen au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur «les viols au Congo» (nº 5-972)

Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - Een recente studie van de American Journal of Public Health geeft aan dat er elk uur in Congo 46 vrouwen worden verkracht. Op 24 uur worden er dus 1104 vrouwen in de DRC verkracht. Dit cijfer ligt 26 maal hoger dan wat de Verenigde Naties naar voren schuift. Seksueel geweld en geweld op basis van geslacht zijn wijdverspreid in het oosten van de DRC. Alle partijen in het conflict, waaronder de regeringstroepen die worden ondersteund door de Verenigde Naties, maken er zich schuldig aan. Artsen zonder Grenzen stelde in februari vast dat tweehonderd mensen, waaronder vrouwen, mannen én kinderen, in Fizi in Zuid-Kivu in groep werden verkracht. Deze groepsverkrachtingen passen binnen het opleggen van terreur door allerhande groeperingen waarbij verkrachting als oorlogswapen wordt ingezet.

Dit alles legt opnieuw de pijnpunten bloot: MONUSCO lijkt er niet in te slagen bescherming te bieden aan de burgerbevolking in Oost-Congo. De interventies om de veiligheidssector in Congo te hervormen, werpen geen vruchten af. België kan en moet meer doen. België moet aandringen en de nodige middelen uittrekken voor een betere coördinatie van de internationale en Congolese inspanningen voor de hervorming van de veiligheidssector en de uitbouw van een echte rechtsstaat.

Kan de minister toelichten welke inspanningen we nu reeds doen om de verkrachtingen in de DRC te doen ophouden? Worden deze inspanningen geëvalueerd en zo ja, wat waren hiervan de resultaten?

Kan de minister aangeven welke bijkomende inspanningen ons land nog kan doen, onder meer voor de uitbouw van een rechtsstaat, om deze drama's te doen ophouden?

Meent de minister niet dat onze jarenlange inzet in de DRC ter discussie moet worden gesteld indien er geen tastbare verbetering komt inzake het aantal verkrachtingen en de straffeloosheid?

De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen. - België levert op dit vlak al verschillende jaren belangrijke inspanningen die budgettair ten laste van het departement van Ontwikkelingssamenwerking komen. Zo cofinanciert België sedert 2005 een gezamenlijk VN-programma via UNFPA, UNICEF en het OHCHR.

In 2009 gaf de Belgische Ontwikkelingssamenwerking een bijdrage van 10 miljoen euro aan het Fonds de Stabilisation et de Relèvement (FSR) van het Plan de Stabilisation et de Reconstruction pour le Congo de l'Est, STAREC. Dat fonds wordt gevolgd door de gespecialiseerde VN-agentschappen, door MONUSCO en door het Ministère du Genre, de la Famille et de l'Enfant. STAREC organiseert onder andere sensibiliserende opleidingen aan de provinciale autoriteiten en zal die ook uitbreiden tot de politie en de FARDC, het leger. Honderd officieren waaronder zeventien vrouwen zullen op korte termijn een opleiding krijgen. De strijd tegen seksueel geweld en de versterking van de positie van de vrouw maken verder ook deel uit van het indicatieve samenwerkingsprogramma in het kader van onze ontwikkelingssamenwerking met de RDC.

Belgische programma's ten voordele van de FARDC en de opleiding of behuizing van militairen en hun familie hebben ook tot doel een verbetering van de situatie van de vrouw tot stand te brengen. België steunt daarenboven via het budget Vredesopbouw het mandaat van de Speciale Vertegenwoordigster inzake seksueel geweld bij conflicten, Margot Wallström, die zelf aangeeft dat ze van de DRC een prioriteit heeft gemaakt.

Na de voorbereidende fase komt het STAREC-programma nu eindelijk in een meer operationele fase. Onze steun hieraan wordt best voortgezet. De Congolese autoriteiten moeten worden aangemoedigd om hun inspanningen en hun engagement op dit vlak verder op te voeren.

Volgende week zaterdag reis ik naar de RDC en Burundi. Dat zal voor mij ook weer een aanleiding zijn om erop te wijzen dat het nodig is de strijd tegen geweld op mensen, in het bijzonder op vrouwen, op te voeren en de strijd tegen straffeloosheid voort te zetten. Wij zullen dat pleidooi telkens moeten herhalen.

Uitgerekend vandaag reikt de Koning Boudewijnstichting de Koning Boudewijnprijs voor Ontwikkelingssamenwerking uit aan dokter Mukwege van het Panzihospitaal in Bukavu. Ik heb dokter Mukwege vanmorgen op het kabinet van Buitenlandse Zaken ontvangen om de Congolese autoriteiten een duidelijk signaal te geven dat wij het werk van dr. Mukwege waarderen en dat wij erop rekenen dat de Congolese autoriteiten hem blijven steunen.

De situatie in de DRC verbetert misschien, maar wel tergend langzaam. Dat is soms moeilijk te aanvaarden. Ik zou echter niet willen dat de indruk wordt gewekt dat er geen vooruitgang is. In januari vorig jaar heb ik een gevangenis bezocht waarin tal van militairen die zich schuldig hadden gemaakt aan gewelddaden en verkrachtingen, opgesloten werden. De autoriteiten wilden mij ervan overtuigen dat ze dat soort van misdrijven wilden aanpakken, maar volgens mij volstaan hun inspanningen nog niet. Ik zal die boodschap dus blijven herhalen. De elementen die in de goede richting gaan - de uitvoering van het STAREC-programma, de veroordelingen van officieren en soldaten, de concretisering van de strijd tegen de straffeloosheid - moeten verder worden aangemoedigd.

De vraag of de inspanningen niet moeten worden stopgezet als wordt vastgesteld dat na jarenlange inzet onvoldoende vooruitgang wordt geboekt, beantwoord ik negatief. De traagheid van de vooruitgang mag geen argument zijn om onze inspanningen stop te zetten en de handdoek ontmoedigd in de ring te gooien. Ze mag wel aanleiding geven tot een groter ongeduld en tot het opnieuw beklemtonen van onze verwachtingen.

Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - Het verheugt me dat de minister volgende week zal pleiten voor meer bescherming en voor het opvoeren van de strijd tegen de straffeloosheid. Onze inspanningen stopzetten is inderdaad geen optie. We moeten echter wel, na decennia van hulpverlening aan partnerlanden, een stand van zaken durven opmaken. Dat interessante debat zou in deze commissie kunnen worden gevoerd.