5-1040/1 | 5-1040/1 |
23 MEI 2011
In 2009 werd eindelijk de UNESCO-conventie van 17 november 1970 aangaande de te nemen maatregelen om de import, de export en de illegale eigendomsoverdracht van cultuurgoederen te verbieden en te voorkomen, geratificeerd in België. Toch werden de verplichtingen die deze conventie bevat, nog niet naar Belgisch recht omgezet. Zo wordt in de conventie de handel in gestolen kunst ontmoedigd door onder meer de invoering van een « livre de police ». Zo'n « handelsregister » bestaat al in Frankrijk. Het verplicht antiekhandelaars bij te houden van wie ze kunst afnemen en aan wie ze de stukken verkopen. Blijkt er achteraf sprake te zijn van fraude of heling, dan kunnen de betrokkenen worden vervolgd en beboet.
Naar verluidt is de trafiek van gestolen kunst wereldwijd de derde grootste trafiek na de drugs- en wapentrafiek. Bovendien zouden de drugs-, wapen- en kunsttrafiek soms nauw gelieerd zijn.
Binnen Europa is België een belangrijke verkoopplaats van kunst en wordt België, onder andere door de Franse politiediensten, gezien als de draaischijf van gestolen kunst. Tot slot verdwijnt bij iedere diefstal in België zelf steeds een deel van ons cultureel patrimonium.
Toch is bij de Belgische politiediensten systematisch gedesinvesteerd in de aanpak van het fenomeen kunstcriminaliteit. Zo staat zelfs de positie van de twee personeelsleden van de federale gerechtelijke politie van Brussel, die zich hiermee bezighouden, onder druk, terwijl hun team in 2000 nog zeven leden telde. Dit staat in schril contrast met landen als Frankrijk, Italië, Griekenland, Spanje en Portugal, die allen gespecialiseerde politie-eenheden hebben, die zich met dit fenomeen bezighouden.
Tekenend voor de Belgische situatie is ook dat noch de gespecialiseerde diensten van de federale gerechtelijke politie, die operationeel op het terrein de kunstcriminaliteit bestrijden, noch de leden van de lokale politie een rechtstreekse toegang hebben tot de databank van gestolen kunst (genoegzaam bekend onder de naam « ARTIST »).
Elk jaar wordt wereldwijd voor meer dan 5 miljard dollar aan gestolen antiek verhandeld. Een groot deel van dat geld komt in handen van terroristische organisaties, zo blijkt uit verslagen van de FBI en Interpol.
De problematiek treft ook België. België is een klein land, dat ingesloten ligt tussen de grote kunstveilingen in Parijs, Londen en Amsterdam.Net zoals we een draaischijf in de drugshandel, zijn we dat ook in de handel van geroofde antiek.
Gestolen antiek is bovendien geen prioriteit in ons land. Niet voor de politie, niet voor het parket en zeker niet voor de wetgevers. Men weigert het economisch belang van dit soort criminaliteit te erkennen. Nochtans gaat in de antiekwereld veel geld om. Het is de speeltuin van vele rijke mensen en een ideale omgeving om zwart geld wit te wassen. Maar ook bij het gerecht is er weinig interesse voor dit fenomeen, en er zijn bitter weinig wetgevende initiatieven.
We beschikken in België niet over cijfers of statistieken inzake kunstdiefstallen.
Dit wetsvoorstel wil naar analogie met buitenlandse wetgeving, een aantal elementen uit de problematiek van diefstallen van kunst- en cultuurgoederen aanpakken. Inzonderheid wil het deze vormen van diefstal een specifieke bestraffing geven, evenals de export of de heling van gestolen kunst- en cultuurgoederen.
Ook de namaak van kunst- en cultuurgoederen wordt bestraft.
Ludo SANNEN Bert ANCIAUX. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In Boek II, Titel IX, Hoofdstuk I, Afdeling I, van het Strafwetboek wordt een artikel 467/1 ingevoegd, luidende :
« Art. 467/1. Diefstal van kunst- of cultuurgoederen wordt gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar.
Poging tot diefstal van kunst- of cultuurgoederen wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot driehonderd euro. »
Art. 3
In artikel 471 van hetzelfde Wetboek worden tussen de woorden « de artikelen » en het woord « 468 », de woorden « 467/1, » ingevoegd.
Art. 4
In Boek II, Titel IX, Hoofdstuk II, Afdeling III, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 497ter ingevoegd, luidende :
« Art. 497ter. Met dezelfde straffen worden gestraft zij die niet-authentieke kunst- of cultuurgoederen verkopen of te koop stellen met de schijn dat het kunst- of cultuurgoederen zijn. »
Art. 5
In Boek II, Titel IX, Hoofdstuk II, Afdeling IV, van hetzelfde Wetboek wordt een nieuw artikel 505ter ingevoegd, luidende :
« Art. 505ter. Ingeval de heling kunst- of cultuurgoederen betreft, wordt de dader gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar. Met eenzelfde straf wordt gestraft hij die wederrechtelijk kunst- of cultuurgoederen invoert of uitvoert. »
14 maart 2011.
Ludo SANNEN Bert ANCIAUX. |