5-900/1 | 5-900/1 |
25 MAART 2011
Overeenkomstig artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet kan de gemeenteraad straffen of administratieve sancties bepalen voor overtredingen van zijn reglementen of verordeningen, tenzij voor dezelfde overtredingen door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie straffen of administratieve sancties worden bepaald (§ 1).
Overeenkomstig § 2, tweede lid, van dit artikel mogen de straffen die de gemeenteraad bepaalt, de politiestraffen niet te boven gaan en kan de gemeenteraad de volgende administratieve sancties bepalen :
1. de administratieve geldboete, met een maximum van 250 euro;
2. de administratieve schorsing van een door de gemeente afgegeven toestemming of vergunning;
3. de administratieve intrekking van een door de gemeente afgegeven toestemming of vergunning;
4. de tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een inrichting.
Huidig voorstel wil in de mogelijkheid voorzien om ook een straat- of plaatsverbod als administratieve sanctie te laten opleggen en is geïnspireerd door het arrest nr. 197 212 van 23 oktober 2009 van de Raad van State inzake de VZW Liga voor de Mensenrechten tegen de Stad Antwerpen.
Tevens wordt in de mogelijkheid voorzien om het wederrechterlijk parkeren op plaatsen voor gehandicapten, ook via een gemeentelijke administratieve sanctie te laten beteugelen.
Op 17 mei 2005 keurde de gemeenteraad van de stad Antwerpen een Code van gemeentelijke politiereglementen goed.
Artikel 291 ervan luidde als volgt :
« § 1. — Onverminderd zijn prerogatieven kan de burgemeester bij gemotiveerd besluit aan die personen die herhaaldelijk de openbare orde ernstig verstoren of zware overlast veroorzaken in dezelfde omgeving, verbieden één of verscheidene straten te betreden of er te vertoeven gedurende een door hem te bepalen termijn die acht dagen niet mag overschrijden.
§ 2. — Dit verbod kan slechts opgelegd worden na herhaaldelijke vaststellingen en een mondelinge en een schriftelijke verwittiging dat inbreuken zoals in paragraaf 1 vermeld, begaan werden en een straatverbod overwogen wordt. Het straatverbod kan slechts opgelegd worden hetzij bij aangetekend schrijven, hetzij door overhandiging tegen ontvangstbewijs, hetzij bij deurwaardersexploot. De betrokkene wordt de mogelijkheid geboden om vooraf gehoord te worden in zijn middelen van verdediging.
§ 3. — In geval van herhaling, zoals omschreven in artikel 332, § 1, van dit reglement, bedraagt de maximumtermijn veertien dagen.
§ 4. — In geval van nieuwe herhaling, zoals omschreven in artikel 332, § 2, bedraagt de maximumtermijn één maand.
§ 5. — Indien de persoon aan wie de burgemeester dergelijk verbod heeft opgelegd, in de aangewezen straat een aantoonbaar belang heeft om ze te betreden of er te vertoeven, dan kan deze de burgemeester bij gemotiveerde vraag verzoeken het verbod in tijd en plaats te beperken.
§ 6. — De burgemeester kan dergelijk verbod niet opleggen aan personen die, blijkens het bevolkings- of vreemdelingenregister, in de aangewezen straat zijn ingeschreven.
§ 7. — Personen die zich niet houden aan het door de burgemeester opgelegde straatverbod, worden gestraft met een administratieve geldboete zoals in artikel 331 e.v. van dit reglement voorzien. »
De VZW Liga voor de Mensenrechten vorderde de nietigverklaring van voormeld artikel en voerde onder meer de schending van artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet en van het zorgvuldigheidsbeginsel aan.
De Liga poneerde dat het van een gebrekkig bestuur getuigt om bij de totstandkoming van het bestreden straatverbod, de rechtsbescherming waarin artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet voor gemeentelijke sancties voorziet, doelbewust te miskennen en te omzeilen door onder het mom van het creëren van een « beveiligingsmaatregel » in werkelijkheid een administratieve sanctie in het leven te roepen met een beduidend lagere graad van rechtsbescherming.
De Raad van State oordeelde dat het opleggen van een straatverbod inderdaad een administratieve sanctie uitmaakt, omdat het reageert tegen wat als een overtreding wordt gezien (in tegenstelling tot een bestuurlijke maatregel, waarvoor geen overtreding vereist is maar een risico of een gevaar volstaat).
« Specifiek eigen aan de administratieve sanctie is dat ze wordt opgelegd wegens een overtreding, aan de overtreder. », aldus de Raad van State.
Vermits het straatverbod niet voorkomt in artikel 119bis, § 2, tweede lid, van de nieuwe gemeentewet, werd het artikel 291 van de Antwerpse Code van gemeentelijke politiereglementen nietig verklaard. De Antwerpse burgemeester kan dus op basis van die Code geen individuele straatverboden opleggen aan personen die herhaaldelijk de openbare orde ernstig verstoren of zware overlast veroorzaken in dezelfde omgeving.
Teneinde tegemoet te komen aan dit arrest, wordt de mogelijkheid tot het opleggen van een straat- of plaatsverbod opgenomen onder de administratieve sancties die de gemeenteraad kan bepalen met toepassing van de nieuwe gemeentewet.
De indieners van huidig voorstel zijn van oordeel dat het toepassen van administratieve procedures jegens daders van ernstige inbreuken een adequaat instrument kan zijn, dat complementair is aan het strafrechtelijk beleid.
Dit is ook de optie die terug te vinden is in het Nationaal Veiligheidsplan 2008-2011, waarin het volgende te lezen staat : « De bestuurlijke overheden zullen, elk op hun niveau en met respect voor ieders bevoegdheden, verdere initiatieven nemen voor de ontwikkeling van een beleid van gewapend bestuursrecht dat wordt ingepast in het globale veiligheidsbeleid ».
Door de sanctie van een straat- of plaatsverbod toe te voegen aan artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet, wordt een wettelijk voorziene rechtsbescherming gewaarborgd.
Sven Brabants van de Onderzoeksgroep Overheid en Recht van de Universiteit van Antwerpen verwoordt het als volgt : « In de toekomst is het denkbaar dat onze beleidsmakers zullen overwegen om het straatverbod toe te voegen aan de lijst met bestuurlijke sancties van artikel 119bis Nieuwe Gemeentewet. Dit hangt nauw samen met de vraag of we meer en meer moeten evolueren naar een gewapend bestuursrecht ten koste van het strafrecht (1) . »
Op te merken valt dat de artikelen 134ter en 134quater van de nieuwe gemeentewet reeds als specifieke illustraties kunnen beschouwd worden van het « gewapend bestuur ». Dit laatste artikel bevat de bijzondere politiebevoegdheid van de burgemeester om tijdelijk instellingen die voor overlast zorgen, te sluiten. Het is een handig instrument om een toegelaten activiteit die overlast veroorzaakt buiten de instelling zonder dat er iets illegaals gebeurt, aan banden te leggen. Artikel 134ter geeft de burgemeester de bevoegdheid om, bij hoogdringendheid, een instelling voorlopig te sluiten of de tijdelijke schorsing van een vergunning uit te spreken wanneer de voorwaarden van de uitbating van de instelling of van de vergunning niet nageleefd worden. Deze beide bepalingen werden opgenomen door de wet van 13 mei 1999 tot invoering van gemeentelijke administratieve sancties, die tevens het artikel 119bis heeft ingevoegd. De wet had een dubbel doel : enerzijds toelaten, door de invoering van administratieve sancties, vlugger en slagvaardiger op te treden tegen allerlei vormen van ernstige criminaliteit en/of overlastfenomenen op het lokale vlak en te vermijden dat er een gevoel van straffeloosheid ontstaat bij de daders van bepaalde feiten, omdat zij, aldus de toenmalige wetgever, steevast werden geseponeerd (2) .
Uit de resultaten van de Veiligheidsmonitor 2008-2009 (3) blijkt dat de burgers zich nog in belangrijke mate storen aan volgende buurtproblemen : onaangepaste snelheid in het verkeer (63,03 %); agressief verkeersgedrag (45,11 %); rommel op straat (44,63 %), vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes (28,32 %); geluidsoverlast door verkeer (35,3 %); fietsendiefstal (27,79 %); overlast verbonden aan druggebruik (21,53 %); bekladde muren en/of gebouwen (23,61 %); geluidsoverlast, andere dan door verkeer (28,27 %); bedreiging (17,14 %); overlast van groepen jongeren (26,54 %); op straat lastiggevallen (24,21 %). Het is niet evident dat een gerechtelijk optreden hier een adequaat antwoord op kan formuleren, terwijl een straat- of plaatsverbod dat wel zou kunnen doen. Hoewel de gemeenten met toepassing van artikel 135, § 2, tweede lid, alle maatregelen kunnen nemen « voor het tegengaan van alle vormen van overlast », beschikken zij momenteel niet over de bevoegdheid om individuele overtreders, locatiegewijs te beletten zich verder te buiten te gaan aan individuele — bewezen — materiële gedragingen die de levenskwaliteit van een wijk of straat kunnen beperken. Wij zijn van oordeel dat een bestuur sanctionerend moet kunnen optreden tegen bijvoorbeeld individuen die zich in bepaalde straten of op bepaalde plaatsen bezondigen, aan gevallen van zware overlast of verstoring van de openbare orde, zoals : andermans roerende eigendommen opzettelijk beschadigen of vernielen, het zich schuldig maken aan nachtgerucht of -rumoer waardoor de rust van de inwoners kan worden verstoord, het herhaaldelijk beledigen van één of meer personen in openbare plaatsen of bijeenkomsten, het vernielen of beschadigen van grafstenen, het herhaaldelijk vuilnis gaan storten op andermans eigendom, het opzettelijk aanrichten van schade aan planten in openbare parken en plantsoenen, het opstellen van woonwagens op plaatsen die daarvoor niet worden ingericht, enz.
Het is onze bedoeling het bestuursrecht te verstevigen door onder meer in deze gevallen de dader(s) voor een bepaalde periode te beletten toegang te nemen tot de straten of pleinen alwaar de feiten zijn gepleegd. Het uitspreken van de sanctie wordt toevertrouwd aan het college van burgemeester en schepenen, hetgeen een optimalisering van de democratische discussie waarborgt. Het niet-naleven van het straatverbod kan als overtreding opgenomen worden in het gemeentelijk reglement. Dan ook gelden de sancties zoals voorzien door de bestaande regelgeving (artikel119bis NGW). Dit wil zeggen dat het straat- of plaatsverbod wordt verlengd of dat een administratieve geldboete wordt opgelegd.
In Nederland heeft men vrij recentelijk de « wet van 7 juli 2010 tot wijziging van de Gemeentewet, het Wetboek van strafvordering en het Wetboek van Strafrecht ter regeling van de bevoegdheid van de burgemeester en de bevoegdheid van de officier van justitie tot het treffen van maatregelen ter bestrijding van voetbalvandalisme, ernstige overlast of ernstig belastend gedrag jegens personen of goederen (maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast) » (4) ingevoerd. De Nederlandse gemeentewet kreeg een nieuw artikel 172a op grond waarvan de burgemeester de bevoegdheid krijgt een aantal bevelen te geven aan een persoon die herhaaldelijk individueel of groepsgewijs de openbare orde heeft verstoord of een leidende rol heeft gespeeld bij groepsgewijze verstoring van de openbare orde. Het gaat daarbij om een gebiedsverbod, een verbod om zich in bepaalde delen van een gemeente met een groep op te houden (groepsverbod) en een meldplicht. Het bevel heeft een geldingsduur van maximaal drie maanden en kan vervolgens ten hoogste drie maal verlengd worden met een periode van telkens maximaal drie maanden. In theorie is een gebiedsverbod van een jaar dus mogelijk. Eventuele toetsing door een rechter vindt achteraf plaats wanneer de belanghebbende gebruikmaakt van bezwaar- en beroepsmogelijkheden.
Uit cijfers (5) die de steller opvroeg bij de minister van Binnenlandse Zaken, blijkt dat er steeds meer overtredingen worden vastgesteld inzake parkeren op plaatsen voor gehandicapten. Op twee jaar tijd is er een stijging van 3 % (35 024 door de politiediensten vastgestelde inbreuken in 2007; 35 558 in 2008 en 36 093 in 2009 — de gegevens voor 2010 zijn nog niet beschikbaar), hetgeen wijst op een zware vorm van asociaal gedrag van menige bestuurder.
Ook deze vorm van de verstoring van het maatschappelijk weefsel moet volgens de indieners (ook) met een administratieve sanctie kunnen worden beteugeld.
Guido DE PADT Nele LIJNEN. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In artikel 119bis, § 2, van de nieuwe gemeentewet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1º het tweede lid wordt aangevuld met de bepaling onder 5º, luidende;
« 5º het opleggen van een tijdelijk straat- of plaatsverbod van maximum 3 maanden, hetgeen het verbod behelst één of verscheidene duidelijk omschreven straten of openbare of publiek toegankelijke plaatsen te betreden of er te vertoeven. »;
2º het derde lid wordt aangevuld met het zinsdeel « alsmede in artikel 2, 21º, van het koninklijk besluit van 30 september 2005 tot aanwijzing van de overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer. »;
3º het vijfde lid wordt vervangen als volgt :
« De in het tweede lid bedoelde schorsing, intrekking, sluiting of straat- en/of plaatsverbod worden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen. »;
4º het zesde lid wordt aangevuld met de volgende zin :
« Het onder § 2, 5º, van dit artikel voorziene verbod, is op hen van toepassing. »
Art. 3
In paragraaf 4 van hetzelfde artikel wordt het cijfer « 4º » vervangen door het cijfer « 5º ».
Art. 4
In paragraaf 8, eerste lid, van hetzelfde artikel wordt tussen het woord « Strafwetboek » en het woord « , kan » het volgende zinsdeel ingevoegd « of door artikel 2, 21º van het koninklijk besluit van 30 september 2005 tot aanwijzing van de overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer ».
28 januari 2011.
Guido DE PADT Nele LIJNEN. |
(1) T. Gem., 2010/2, 139-142.
(2) Ministeriële omzendbrief OOP 30 van 2 mei 2001 aangaande de uitvoering van de wet van 13 mei 1999 betreffende de invoering van de gemeentelijke administratieve sancties (Belgisch Staatsblad van 23 mei 2001, 17346), pt. B.1, Algemeen, 1e lid.
(3) http://www.polfed-fedpol.be/pub/veiligheidsMonitor/2008_2009/reports/federaal_2008.pdf.
(4) https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2010-325.html.
(5) Schriftelijke Vragen Senaat, nr. 5-144.